Bewonersbetrokkenheid bij de openbare ruimte in beschermde gezichten

Bewoners in beschermde stads- en dorpsgezichten zijn vaak zeer begaan met hun historische woon- en leefomgeving en hebben ook goede ideeën over hoe deze te verbeteren. Deze ideeën moeten samengaan met andere plannen voor de omgeving en met het behoud van het bijzondere karakter van het gebied. In opdracht van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) is een stappenplan ontwikkeld dat gemeenten helpt om dit in goede banen te leiden in de openbare ruimte.

De openbare ruimte is van grote betekenis in beschermde stads- en dorpsgezichten en in beschermde naoorlogse kernen en wijken. Onder andere zichtlijnen, straatmeubilair, grachten, kades en beplanting zijn vaak bepalend voor de beleving van het waardevolle karakter van deze gebieden. Gemeenten staan voor verschillende opgaven die van invloed zijn op de openbare ruimte. Woningbouw vereist bijvoorbeeld extra ruimte voor infrastructuur en parkeren. Vergroening om hittestress tegen te gaan en ingrepen om wateroverlast aan te pakken zijn andere voorbeelden. Tegelijkertijd komt het ook vaak voor dat bewoners zich organiseren en via een vereniging inzetten – of willen inzetten - voor beheer van de openbare ruimte in de beschermde gebieden. Of ze willen iets nieuws toevoegen, zoals groen. Voor het beschermde gezicht is het cruciaal dat dit alles in samenhang benaderd wordt.

Inrichting, beheer en participatie

Als nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen gefundeerd zijn in een goede analyse kunnen ze zorgvuldig worden ingepast in een beschermd gezicht. Daarnaast kan een nieuwe ontwikkeling kwaliteit toevoegen, zoals de vergroening van straten en pleinen. Gemeenten stellen vaak een inrichtings- en beheerplan op voor de openbare ruimte in beschermde gebieden. Op die manier kunnen ze alle ontwikkelingen goed op elkaar afstemmen. Vanwege het Verdrag van Faro en de Omgevingswet is participatie van de bewoners van het gebied ook een belangrijk doel. In opdracht van de RCE heeft kennis- en netwerkorganisatie Platform31 de mogelijkheden verkend om gemeenten hierbij te ondersteunen. Dit heeft geresulteerd in een stappenplan specifiek bedoeld voor gemeenten. Maar het biedt tevens inspiratie voor bewoners(collectieven) of andere organisaties die aan de slag willen met de openbare ruimte in een beschermd gebied.

Het stappenplan in het kort

Deze stappen worden in het stappenplan voor bewonersbetrokkenheid onderscheiden:

Stap 1: Verken de opgave

Maak een analyse van de karakteristieken van het beschermde gezicht, de knelpunten in het functioneren en ruimtelijke opgaven, de bestaande uitvoeringsplannen binnen de gemeente en de wensen van de stakeholders/bewoners.

Stap 2: Stel een beheerplan BSDG op

Stel een apart beheerplan op voor grote transities in de openbare ruimte van een beschermd stads- of dorpsgezicht, rekening houdend met  het bijzondere karakter van het gebied. Organiseer betrokkenheid van en co-creatie met relevante afdelingen, stakeholders en bewoners(collectieven).

Stap 3: Bepaal herinrichting en beheer door gemeente 

Informeer bij (regulier) onderhoud van de openbare ruimte bewoners en luister naar hun ideeën. Start bij (her)inrichting van de openbare ruimte een passend participatietraject op, afhankelijk van de impact.

Stap 4: Bepaal de rol van bewoners

Bewoners of bewonerscollectieven kunnen initiatieven indienen voor (her)inrichting, vergroening en beheer van de openbare ruimte, met ondersteuning van de gemeente. Faciliteer als gemeente de organisatie hiervan en ondersteun de uitvoering.

Meer uitleg over deze stappen is te lezen in het rapport van Platform31:

Geef bewoners de ruimte bij beschermd gezicht: stappenplan voor gemeenten die bewonersinitiatieven in de openbare ruimte willen ondersteunen

Dit rapport bevat ook andere tips voor de aanpak binnen de gemeente en informatie over organisatievormen en financiering van bewonersinitiatieven. Het bevat daarnaast praktijkvoorbeelden - en lessen die daaruit te trekken zijn – in verschillende beschermde gezichten en wederopbouwgebieden van nationaal belang. Onder andere Leiden, Amersfoort, Rotterdam, Deventer, Haarlem, Arnhem, Noordoostpolder en Noardeast-Fryslân komen aan bod.

3 praktijkvoorbeelden uit het rapport