Bodemverstoringen herkennen en opsporen

Er zijn talloze handelingen die verstoringen van het bodemarchief (en de eventueel aanwezige archeologie) tot gevolg kunnen hebben. Over hoe deze verstorende handelingen zich in de grond manifesteren en hoe ze het beste opgespoord kunnen worden, is nog veel onduidelijk. Onderzoek naar verstoringen blijkt moeilijker dan gedacht. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed zet zich in om de kennis op dit gebied te vergroten.

Oorzaken

Ondanks de verstedelijking en ons uitgestrekte netwerk van wegen en kanalen is het grootste deel van Nederland nog steeds in gebruik bij de landbouw. Bij de uitoefening van die landbouw vinden bodembewerkingen plaats die de bodem kunnen verstoren. Het kan gaan om beperkte verstoringen die ontstaan door de jaarlijks (of vaker) herhaalde handelingen als ploegen, eggen en oogsten, of om de vaak meer ingrijpende handelingen die hooguit sporadisch plaatsvinden. Zoals de aanleg van aspergevelden, egaliseren, diepploegen en de aanleg van drainage systemen. Daarnaast kunnen ook vele niet-agrarische handelingen het bodemarchief aantasten. Het gaat daarbij om activiteiten als de bouw van woonwijken en industrieterreinen maar ook om de aanleg van infrastructuur en leidingen of natuurontwikkeling.

Verstoringen en archeologie

Meer kennis over grondbewerkingen en de gevolgen daarvan in de bodem is van belang om goed te kunnen inschatten in hoeverre een perceel en de archeologie in de bodem is verstoord of wanneer juist niet. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed heeft afgelopen jaren meerdere onderzoeken laten uitvoeren, die in de publicatie Archeologie en verstoring door bodembewerkingen samenkomen.

De synthese gaat in op agrarische grondbewerkingen en op niet-agrarisch grondverzet. Daarnaast geeft dit rapport aanvullende informatie over bodembewerkingen en grondverzet die nog ontbrak in de eerdere onderzoeken. De focus ligt daarbij op het landelijk gebied, hoewel - op wijkniveau - ook kort wordt ingegaan op de mogelijke verstoring in steden en dorpen. Een uitvoeriger beschrijving van de verstoring die kan ontstaan door bouwen is te vinden in het rapport De invloed van bouwwerkzaamheden op archeologische vindplaatsen.

Risicovolle teelthandelingen

Sommige grondbewerkingen in de landbouw vormen een hoger risico voor het bodemarchief dan andere. Vooral wanneer de werkzaamheden dieper dan 30 cm. de grond in gaan.

In het rapport Inventarisatie van reguliere teelthandelingen in de landbouw in Nederland wordt informatie gegeven over bodembewerkingen in de landbouw uit het verleden en het heden. Omdat de landbouwtechniek niet stil staat, is ook meer te lezen over ontwikkelingen en trends.

Bronnen met informatie over verstoringen

Informatie over (kaart)bestanden en de kwaliteit daarvan is terug te vinden op de Verstoringsbronnenkaart.

Onderzoek naar verstoringen

Voor het in kaart brengen van de verwachte verstoring op een terrein is gewoonlijk zowel archeologisch bureauonderzoek als veldonderzoek nodig. Meer over deze type onderzoeken is te lezen in het onderwerp Archeologische Monumentenzorg.

Bureauonderzoek

Is de mate van verstoring te voorspellen? De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed vroeg drie onderzoeksbureaus onafhankelijk van elkaar een methodiek te ontwikkelen. Uit een evaluatie blijkt dat de methodieken, alle met eigen voor- en nadelen, nog niet geschikt zijn voor de praktijk. Desalniettemin is er voor mensen die bureauonderzoek willen doen naar verstoringen interessante informatie in de onderzoeken te vinden. Bekijk de rapporten over het methodenonderzoek en de evaluatie.

Veldonderzoek

Meestal is naast bureauonderzoek ook veldonderzoek noodzakelijk om meer informatie over de verstoringen op te halen. Hoewel tijdens ieder archeologisch project rekening wordt gehouden met verstoringen, staat veldonderzoek dat zich speciaal richt op het bepalen van de mate van verstoring nog in de kinderschoenen. Belangrijk punt is dat verstoringen er meestal totaal anders uitzien dan archeologische vindplaatsen. Ervaringen op dit vlak, opgedaan door verschillende bureaus, zijn terug te vinden in het rapport Archeologie en verstoringen in de bodem.

Bovenaanzicht van een denkbeeldig onderzoeksgebied. Boorgrids die bedoeld zijn voor het opsporen van archeologische vindplaatsen zijn vaak niet geschikt voor het opsporen van verstoringen. Bij gebruik van een systematisch steekproefraster (zwart) bestaat er een kans dat regelmatige patronen met verstoringsporen (grijs) consequent worden ‘gemist’.
Bovenaanzicht van een denkbeeldig onderzoeksgebied. Boorgrids die bedoeld zijn voor het opsporen van archeologische vindplaatsen zijn vaak niet geschikt voor het opsporen van verstoringen. Bij gebruik van een systematisch steekproefraster (zwart) bestaat er een kans dat regelmatige patronen met verstoringsporen (grijs) consequent worden ‘gemist’.

Om het veldonderzoek naar verstoringen een stap verder te brengen, vond in 2017 een veldexperiment plaats waarbij met behulp van boringen en proefputjes stapsgewijs is onderzocht welke methode de meeste informatie opleverde bij het kleinst mogelijke aantal waarnemingen. De resultaten van het onderzoek zijn terug te vinden in het rapport Verstoorde percelen.

Over het aantal en de locatie van de waarnemingen (boringen, proefputjes) om een representatief beeld te kunnen schetsen van de te verwachten verstoring, is meer te lezen in het rapport Optimale strategieën voor de veldtoetsing van bodembewerkingsdiepten op agrarische percelen.