Fort WKU - Erfgoedonderhoud als dagbesteding

Fort WKU is een alleskunner: je kunt er kamperen, vergaderen, een kano huren en een broodje eten, terwijl de kinderen zich vermaken met een loopwagentje of skelter. En dat wordt mede mogelijk gemaakt door de mensen er werken. “Kijkt u gerust even rond op het fort en als u dan terugkomt heb ik iets lekkers bij de koffie”, zegt de gastvrouw die de bezoekers welkom heet.  Het fort in de buurt van Houten wordt sinds 2015 met succes geëxploiteerd door een zorginstelling. De medewerkers hebben allemaal een afstand tot de arbeidsmarkt, zoals dat heet. Maar op hún fort komen ze tot hun recht, en - niet onbelangrijk - ook het erfgoed vaart er wel bij.

Wat is Fort WKU?

Fort WKU, dat staat voor Werk aan de Korte Uitweg, is een van de 46 forten van de Hollandse Waterlinie. Het fort ligt in het plaatsje Tull en ‘t Waal in de Utrechtse gemeente Houten en werd eind 19e eeuw gebouwd. Tot eind vorige eeuw was het fort in handen van het ministerie van Defensie en werd er weinig mee gedaan. In 1999 kreeg Staatsbosbeheer het fort in beheer en sindsdien wordt het gepacht door Stichting Werk aan de Korte Uitweg (WKU). Die vestigde er een kampeerterrein en een theehuis.

In 2015 werd het fort een dagbestedingslocatie, en ging de stichting een samenwerking aan met zorgorganisaties. Dankzij een subsidie van de gemeente Houten kon het project van start gaan. Inmiddels hebben zo’n dertig mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt een dagbesteding op Fort WKU. Dit zijn mensen met een verstandelijke beperking en mensen met een psychische kwetsbaarheid. Zorgorganisatie Reinaerde is verantwoordelijk voor het project, dat gefinancierd wordt met de inkomsten uit activiteiten in en rondom het fort, maar ook met de dagbestedingsbudgetten van de deelnemers. Vanuit Reinaerde zijn er zes begeleiders en zeven vrijwilligers actief.

*Muziek speelt* 

Beeldtekst: Het Verdrag van Faro in de praktijk

Fort WKU, Houten

Aart Hiensch – Coördinator groen Fort WKU:

Deze prachtige locatie maakt onderdeel uit van de Hollandse Waterlinie. 

Het fort is eigenlijk nooit in bedrijf geweest en het is gebouwd in 1877.

Het heeft één keer stand-by gestaan in de Eerste Wereldoorlog en daarna kwamen de vliegtuigen en toen was het overbodig.

Het fort is een unieke samenkomstplek.

Wij hebben hier een theehuis, daarnaast hebben wij ook nog zalenverhuur en hebben wij een camping.

Er zijn hier mensen die werken met een verstandelijke beperking.

Er zijn hier mensen die werken met een psychiatrische achtergrond of mensen die zich niet staande kunnen houden in het reguliere werk. 

De meeste deelnemers die hier komen kunnen hier aan dingen werken die ze buiten het fort niet zouden kunnen doen.

Enerzijds hebben wij het groen, daarnaast de horeca.

De deelnemers hier krijgen steeds meer zelfvertrouwen op het Fort.

Gaandeweg leren ze dat door hun bijdrage het fort zich ook weer ontwikkelt voor de bezoekers en deelnemers hier.

Omdat ze hier allemaal aan dezelfde werkzaamheden bezig zijn gaan ze zich met elkaar verbinden.

En door het werk gaan ze contact met elkaar maken, iets dat ze in het normale leven niet zouden doen. 

Logo Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed – Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. 

Beeldtekst: Erfgoed maak je samen! 

Wat doen die deelnemers zoal?

Van alles. Ze helpen in het groen, bij het onderhoud van de camping, en het fort zelf. Ze helpen in het theehuis of bij het in orde maken van de vergaderzalen. Ze helpen bij de teambuildingsactiviteiten die op het fort worden georganiseerd en sommige deelnemers geven rondleidingen. Sommige deelnemers komen een halve dag per week, andere zijn er vijf dagen.

“Het uitgangspunt bij alle activiteiten is dat we vraaggericht werken", vertelt Aart Hiensch, die coördinator Groen is bij het fort. Ook begeleidt hij enkele deelnemers en heeft hij contact met de trajectbegeleiders vanuit de instellingen. "Wij vragen aan alle deelnemers wat ze willen doen en wat ze willen ontwikkelen. Voor de een gaat het vooral om een goed dag- nachtritme, de ander wil leren omgaan met een bosmaaier of lunch bereiden of leren bedienen. En iemand met bijvoorbeeld een burnout wil vooral opladen door in de buitenlucht te werken."

En wat levert dat dan op?

Op alle niveaus veel, zegt Hiensch. "We houden door onze aanwezigheid hier werelderfgoed in stand. Dat is belangrijk, want om met Churchill te spreken: als je geen cultuur meer hebt, waar leef je dan nog voor?" Daarnaast is Fort WKU ook op organisatieniveau zinvol: Reinaerde en zorgorganisatie Lister kunnen hier op een goede manier dagbesteding aanbieden, wat hoort bij hun takenpakket. "Maar het belangrijkst is natuurlijk wat de deelnemers hieraan hebben", zegt Hiensch. "Wij merken dat veel deelnemers heel trots zijn op hun werk hier. Iemand met autisme geeft hier zelfstandig rondleidingen, wat sociaal gezien een enorme overwinning is. Er zijn mensen die hier op het fort een hovenierscertificaat hebben gehaald en nu betaald werk hebben. Mensen die jarenlang thuis hebben gezeten en nu een ritme hebben en de hele dag buiten zijn. Als ik dat zie, denk ik echt: ‘yes!’"

"Deelnemers zijn trots op hun werk hier. Iemand met autisme geeft zelfstandig rondleidingen op het fort, wat sociaal gezien een enorme overwinning is."

Welke uitdagingen kwamen Hiensch en zijn collega’s tegen?

De eerste was het mengen van twee doelgroepen: mensen met een psychische aandoening en mensen met een verstandelijke beperking. "Ik had er vertrouwen in dat die prima samen konden gaan, maar daar moest ik wel veel andere mensen van overtuigen. Nu zien we dat het heel goed gaat: iedereen heeft een gemeenschappelijk doel: goed zorgen voor dit fort."

Ook de buurt meekrijgen was een uitdaging. "Fort WKU ligt in een kleine, rustige gemeenschap", vertelt Hiensch. "Sommige buren waren bang dat er overlast zou komen door alle activiteiten. Wij hebben ons actief opgesteld en hen regelmatig uitgenodigd. Nu houden ze zelfs hun buurtborrels hier en komen ze allemaal naar de kerstmarkt. Het fort wordt echt gedragen door de buurt."

Voor zowel het fort als de zorg die er geleverd wordt zijn de kernwaarden: duurzaamheid, oog voor detail, diversiteit en creativiteit. De belangen botsen niet, zegt Hiensch. Stichting WKU ziet erop toe dat alles binnen de richtlijnen voor monumentenzorg gebeurt. “Maar daar hebben we geen last van. Het enige dat we daarvan merken is dat we een bepaalde ruimte een half jaar per jaar niet mogen gebruiken omdat daar dan vleermuizen zitten. In de andere helft van het jaar gebruiken we die als opslag.”

Waarom past Fort WKU bij het Verdrag van Faro?

Het Verdrag van Faro benadrukt dat iedereen het recht heeft om te helpen bij onderzoek naar en bescherming, bewaring en presentatie van cultureel erfgoed: dus ook mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Mede dankzij de werkzaamheden van deze mensen blijft Fort WKU dus behouden.

Tegelijkertijd is het erfgoed hier een middel. Dankzij het werk in en rondom het fort wordt de stap naar de reguliere arbeidsmarkt kleiner voor sommige van deze mensen. Ook de buurt wordt nadrukkelijk betrokken bij de activiteiten in en rondom het fort. Het erfgoed draagt zo bij aan een sterkere gemeenschap en ook dat is een van de nadrukkelijke doelen van het verdrag van Faro.

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en Faro

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) ziet projecten en initiatieven als Fort WKU als voorbeeld van de Faro-werkwijze. Het Verdrag van Faro stelt niet het erfgoed maar de mens centraal en draagt als titel 'de waarde van erfgoed voor de samenleving'. De RCE is van mening dat participatie en initiatieven uit de samenleving een vanzelfsprekend onderdeel van de erfgoedpraktijk moeten zijn.