Kernkwaliteiten beschermde stads- en dorpsgezichten bij gebiedsplannen
Erfgoed meenemen in de planvorming van een gebied, begint bij begrip van de plek. Het is essentieel om een goed beeld te hebben van de kernkwaliteiten van een gebied. Dit geldt ook voor de beschermde stads- en dorpsgezichten.
Sinds 1961 zijn er 472 rijksbeschermde stads- en dorpsgezichten aangewezen. Het gaat om binnensteden, dorpen of bijvoorbeeld landgoederen met een bijzonder cultuurhistorisch karakter. De bescherming moet een plek krijgen in het omgevingsplan. In de zogenoemde ‘toelichting bij het aanwijzingsbesluit’ staat waarom het gebied is aangewezen en wat het waardevolle karakter is. Deze toelichting vormt ook een uitgangspunt voor verstedelijkings- en omgevingsplannen van gemeenten. De doelstelling van een beschermd gezicht is niet om het gebied te bevriezen in de tijd. Het idee is juist om ontwikkelingen goed aan te laten sluiten bij de kernkwaliteiten van een gezicht. Het kan bijvoorbeeld gaan om aanhouden van historische rooilijnen of kenmerkende bebouwingshoogten bij planvorming. Maar ook toepassing van typerende dakvormen in nieuwbouw en behoud van zichtlijnen in inbreidingsplannen komen vaak voor.
Elk gebied zijn eigen kwaliteit
Wat een kernkwaliteit is, verschilt van gebied tot gebied. Zo is het stadssilhouet met kerktorens die boven de oude stad uitrijzen een kernkwaliteit van Amersfoort. Op Marken zijn de groene houten huizen die op werven (terpen) staan een belangrijke kernkwaliteit. Het zijn altijd elementen die bijdragen aan de beleving van onze leefomgeving, en deze aantrekkelijk maken voor bewoners en bezoekers.
Aanscherping van de kernkwaliteiten
Gemeenten hebben al jarenlang goede ervaringen met de omgang met beschermde stads- en dorpsgezichten. Toch kan de doelstelling van een gezicht (meer) onder druk komen te staan vanwege de grote ruimtelijke opgaven van nu, zoals woningbouw en de energietransitie. Tegelijkertijd wordt uit de toelichting bij het aanwijzingsbesluit niet altijd duidelijk wat de kernkwaliteiten zijn, of de beschrijving is erg verouderd. Het is dan zinvol om nogmaals stil te staan bij de kernkwaliteiten en deze aan te scherpen. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) werkt aan een model dat gemeenten hiermee op weg helpt. Zij kunnen dit vervolgens gebruiken als hulpmiddel bij het opstellen van een omgevingsplan, omgevingsvisies en bijvoorbeeld een transformatiekader. Maar ook tijdens een omgevingstafel is het goed om helder te hebben wat de belangrijkste kernkwaliteiten zijn, zowel voor de gemeente, ontwerpers, initiatiefnemers van plannen en voor bewoners.