Positieve energie voor cultuurlandschap: inpassen hernieuwbare energie in werelderfgoed

Windmolens, zonnepanelen, biomassa… hernieuwbare energie is steeds zichtbaarder in het landschap. Maar een windmolen naast een fort, past dat wel? En hoe kunnen eigenaren of gebruikers van monumentale complexen of gebieden hiervan profiteren? Van 2015 tot 2017 is bij de Stelling van Amsterdam en de Nieuwe Hollandse Waterlinie onderzocht of, en zo ja hoe, herwinbare energie in te passen is in het hoogst gewaardeerde erfgoed: werelderfgoed. Want als duurzame energie in werelderfgoed is in te passen, dan kan dat overal. Het project ‘Energielinie’ leverde werkwijzen, handvatten en voorbeelden op voor alle energiepioniers.

De energietransitie heeft ruimtelijke consequenties en raakt het cultuurhistorisch erfgoed, maar dat betekent niet dat de landschapskwaliteit eronder hoeft te lijden. Integendeel, de energietransitie biedt uiteenlopende kansen voor het landschap. Maar welke zijn dat en hoe grijp je die? Om dit concreet te maken, voerden H+N+S Landschapsarchitecten, RO&AD architecten en De Volharding Breda in opdracht van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) en de provincie Noord-Holland het project Energielinie uit.

In de aanval voor passende energieproductie

‘We steken niet onze kop in het zand, maar kiezen voor de aanval’, stond in het projectvoorstel geschreven. De overgang naar hernieuwbare energie roept spanning en discussie op over cultuurhistorische en landschappelijke kwaliteiten. Maar de energietransitie kan het landschap en erfgoed ook iets bieden. Zo kan energieopwekking – mits juist ingepast – een kostendrager zijn voor de instandhouding van dit erfgoed. In het project Energielinie is door middel van ontwerpend onderzoek (een vorm van onderzoek waarbij het ontwerpen van producten, diensten en systemen centraal staat) uitgezocht welke mogelijkheden er zijn om hernieuwbare energie in te passen in het landschap van de Stelling van Amsterdam en de Nieuwe Hollandse Waterlinie.

Waterlinies als nieuw front in de energietransitie

De Nieuwe Hollandse Waterlinie en Stelling van Amsterdam zijn waardevol militair erfgoed, met historische forten en een ingenieuze onderliggende waterstructuur in een prachtig landschap. De Stelling is in 1996 aangewezen als werelderfgoed en de Nieuwe Hollandse Waterlinie is, als uitbreiding op de Stelling, in 2021 op de UNESCO Werelderfgoedlijst geplaatst. De gedachte achter Energielinie was dan ook: als hernieuwbare energie op een goede manier in dit (potentiële) werelderfgoed ingepast kan worden, dan biedt dat aanknopingspunten voor het overige erfgoed.

Het moet geen ratjetoe worden

Belangrijk in de planfase van het onderzoek was het onderscheid tussen ‘puntopgaven’ en ‘vlakopgaven’ die in het energieplan moesten worden opgelost. Puntopgaven hebben betrekking op de losse elementen van het systeem, zoals de forten, waarin ondernemers zitten die veel energie kwijt zijn aan het warm en drooghouden van hun fort. De vlakopgaven betreffen het systeem van de waterlinies als geheel. Er moest ruimte zijn voor lokale innovaties, maar de aanpassingen in het landschap moesten bij elkaar geen ratjetoe worden. Dat zou ten koste gaan van de leesbaarheid van het cultuurlandschap en de samenhang binnen de twee linies. Daarom waren heldere uitgangspunten en regels belangrijk voor het uitrollen van de nieuwe energielandschappen.

De blik op de (energie)horizon

Samen met de terreineigenaren, beheerders, ondernemers en gemeenten in de regio zijn daarom de ambities en wensen in kaart gebracht. Op basis daarvan zijn enkele businesscases gemaakt om de mogelijkheden van het waterlinielandschap als energielandschap in de praktijk te toetsen. Daarbij was veel aandacht voor de financiële en technische haalbaarheid. Zo is berekend of de investering ook daadwerkelijk rendabel zou zijn en voldoende energie zou opleveren om terugverdiend te worden. Het ging immers niet alleen om de panelen van morgen, maar om oplossingen voor de komende decennia.

"Het surplus aan energie verkopen kan een flinke steen bijdragen aan een gezonde exploitatie.” Bart Bennis, directeur van het GeoFort in Fort bij de Nieuwe Steeg

Kansrijke kaders voor energieoogst

Het project Energielinie leverde twee belangrijke resultaten op. Allereerst: door de energietransitie – onder voorwaarden – op zo’n manier in te passen, kan de samenhang en beleefbaarheid van het erfgoed erop vooruitgaan. Daarnaast kunnen duurzame energiewinning, opslag en transport inkomsten genereren die de exploitatie en het beheer van dit erfgoed ten goede komen.

De professionele dialoog met maatschappelijke en private partners leidde tot een aantal concrete voorbeelduitwerkingen, die de sleutel moesten zijn naar de praktijk van morgen. Deze ontwerpvoorstellen lieten zien hoe het gebied zich zou kunnen ontwikkelen. Maar daarvoor moesten de kansen die duurzame energie bood, wel benut worden voor het versterken van het erfgoed. Daarbij waren de kwaliteiten van de Stelling van Amsterdam en de Nieuwe Hollandse Waterlinie richtinggevend. Zo leidde het project tot voorstellen die zowel financieel uitvoerbaar als vanuit erfgoedoogpunt acceptabel waren.

Handvatten voor alle energiepioniers

Met de afronding van het ontwerpend onderzoek zijn de eerste kaders voor het nieuwe energielandschap geschetst. Uiteindelijk zijn het de ondernemers en terreinbeheerders die hun wensen en ambities in het landschap verwezenlijken. De RCE speelt hierin een faciliterende rol. Meerdere eigenaren hebben aangegeven de exploitatie van hun locatie zoveel mogelijk klimaatneutraal te willen maken, met dit onderzoek als vertrekpunt. Vanuit de provincies wordt nu verder gewerkt aan een beleidskader. Duidelijk is in ieder geval dat de opbrengsten van de energieoogst substantieel kunnen bijdragen aan een duurzame instandhouding van de waterlinies. De uitkomsten van Energieline bieden bovendien houvast voor komende inpassingsopgaven in onze cultuurlandschappen.