Pastorie in Garrelsweer aardbevingbestendig gemaakt

Monumentaal erfgoed heeft in Groningen veel te lijden onder aardbevingen. Zo ook de pastorie uit 1931 uit Garrelsweer, die hierdoor schade op had gelopen. Niet alleen het herstel van de opgelopen schade, maar ook het preventief versterken van (monumentale) gebouwen is een opgave. Voor de pastorie in Garrelsweer is gekozen voor een niet onomstreden methode: base isolation

Monumentale waarde bewaard gebleven

Door de zorgvuldige voorbereiding en uitvoering van de versterking is een groot deel van de monumentale waarde van de pastorie bewaard gebleven. Het monument is nu bestand gemaakt tegen de gevolgen van aardbevingen. De pastorie in Garrelsweer is een van de eerste rijksmonumenten die via base isolation aardbevingsbestendig is gemaakt.

De pastorie naast de kerk, gezien vanuit de tuin
De pastorie ligt naast de kerk in Garrelsweer.

Trillingsdempers tegen aardbevingsschade

'Met base isolation wordt het pand losgekoppeld van het fundament, losgezaagd en opgetild. Vervolgens wordt een nieuwe schokbestendige fundering aan het monument toegevoegd’, aldus Michiel Verweij, adviseur architectuurhistorie bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Er is nog weinig praktijkervaring met deze manier van verstevigen, zeker bij monumenten. De pastorie werd in de periode 2016-2017 losgemaakt van de fundering en een meter omhoog gevijzeld. De bestaande vloer van de begane grond is hierbij gesloopt. In plaats daarvan is een betonnen vloer gestort. Daaronder kwam een tweede betonnen vloer, gefundeerd op staal. Tussen deze twee betonplaten zitten zogenaamde base isolatoren: trillingsdempers. Dat betekent dat bij een aardbeving het gebouw vrij kan bewegen van de fundering, waardoor de schokken worden opgevangen. Base isolation is bedoeld om het pand te wapenen tegen forse aardbevingen; kleinere bevingen moet het gebouw zelf aan kunnen.

Base isolation als vriendelijkere oplossing

Daniël van Huizen was namens architectenbureau Holstein Restauratie Architectuur bij het project betrokken. Het bureau opereert vooral in het noorden van Nederland en heeft zich gespecialiseerd in de restauratie en herbestemming van rijksmonumenten. ‘Vanaf 2012 kwam aardbevingsschade steeds meer op de agenda te staan en werden we door de NAM benaderd om mee te denken over het herstel van schade en de verstevigingsopgave van monumenten. Wij adviseren meestal om zo terughoudend mogelijk en traditioneel te restaureren en schade te herstellen’, vertelt Van Huizen. Voor de pastorie lag een plan om het pand te verstevigen door een immense staalconstructie. Van Huizen: ‘Dit was een soort stalen kooi die zou ingrijpen in het hele gebouw.’ De voormalige pastorie is een fraaie jarendertigvilla, die wordt gekenmerkt door ambachtelijk materiaalgebruik, zoals verfijnd metselwerk, tegelwerk en houtsnijwerk. Het pand is opgetrokken uit baksteen met diepe voegen in een zakelijk-expressionistische stijl, verwant aan de Amsterdamse School. Van Huizen legt uit: ‘Zo’n stalen kooi heeft als ingreep een enorme impact. Je moet het gebouw volledig strippen en alle afwerking eruit halen. Dan blijft er weinig meer van over. Vergeleken daarmee was base isolation een veel vriendelijkere oplossing.’

Detailfoto van de bakstenen muur met een diepe voeg
Het pand is opgetrokken uit baksteen met een diepe voeg.

Techniek niet altijd geschikt

De RCE bracht een positief advies uit voor het aanbrengen van base isolation, maar wel met een knoop in de maag. Verweij legt uit: ‘Voor een monument is dit echt een paardenmiddel. Feitelijk graaf je alles weg dat onder het maaiveld zit.’ Dat is onder meer problematisch als er een waardevolle kelder, fundering of archeologie in het spel is. In Groningen zijn pastorieën vaak gebouwd op de al aanwezige fundering van hun gesloopte voorgangers. Daar was hier geen sprake van. Verweij: ‘De voormalige, gesloopte pastorie stond elders, dus er was in dit specifieke geval geen monumentale fundering aanwezig.’ De bouwwerkzaamheden ter plekke werden wel archeologisch begeleid. ‘We hebben tijdens de uitvoering een waterput aangetroffen’, vertelt Van Huizen. ‘Die is gedocumenteerd en afgedekt.’ Verweij en Cor van Kooten, adviseur bouwkunde van de RCE, benadrukken met klem dat deze techniek niet geschikt is voor alle monumenten. Van Kooten: ‘Het blijft maatwerk. Dit kun je bij een oude kerk met een begraafplaats niet doen. Dan moet je echt op zoek naar een andere oplossing.’

Base isolation is een paardenmiddel

‘Het is vanuit de bouwtechniek heel interessant wat zich hier heeft afgespeeld, maar dat geldt ook voor onze adviespraktijk. De aanloop naar de vergunningaanvraag was intensief. Je moet een analyse maken van wat het gebouw kan hebben. Een constructeur bekijkt dit technisch: hoe zit het pand constructief in elkaar, hoe stevig is het metselwerk hoe groot zijn de raamopeningen, voldoet het aan de huidige veiligheidsnormen? Wij kijken vooral naar het monument. Wat kan het gebouw hebben vanuit het oogpunt van monumentenzorg? Hoe ver kun je gaan? Het hele gebouw is door de architect en de constructeur in 3D uitgewerkt, vervolgens worden er rekenprogramma’s op losgelaten. Dit zijn maandenlange processen’, aldus Van Kooten. Deze intensieve voorbereiding leidt uiteindelijk tot een omgevingsvergunning. Daarna kon het uitvoerende werk beginnen. Van Kooten: ‘Je kan alles nog zo goed historisch analyseren, maar uiteindelijk staat of valt met de uitvoering.’ Verweij voegt hieraan toe: ‘De vraag is hoe je een paardenmiddel als base isolation kan omvormen tot een lieflijke verpakking met zo min mogelijk schade. Met dat doel hebben alle betrokken bedrijven en overheden samengewerkt in een collectief van wisselende samenstelling. Dit project was een proef, je zit gezamenlijk in een laboratorium. Dan is het belangrijk om elkaar open tegemoet treden en een vakkundige dialoog te voeren. Dat is hier goed gelukt. Door deze intensieve voorbereiding en nauwkeurige uitvoering is hier een optimaal resultaat aan behoud van monumentale waarde bereikt.’