Energiebesparende maatregelen musea

Door de stijgende energieprijzen zullen musea moeten besparen op energie. Welke mogelijkheden zijn er en wat kan er op korte termijn. De RCE heeft een aantal overwegingen op een rij gezet.

Verlichting

Reduceer energiegebruik door nieuw lichtbeleid:

  • Gebruik alleen LED.
  • Doe het licht uit als het niet nodig is (beweginssensor).
  • Reduceer het gebruik van digitale schermen in de tentoonstelling.

Binnenklimaat

Voor het binnenklimaat geldt in algemeenheid zin: niet te snel (zeer) grote veranderingen van het binnenklimaat doen. Dit is vooral belangrijk als het gaat om de vochtigheid in het gebouw. De volgende klimaatrisico’s worden onderscheiden:

  • Biologische risico’s. Schimmel als gevolg van een langdurige blootstelling aan een relatieve luchtvochtigheid (RV) boven de 65%. Advies is om de RV onder de 65% te handhaven. Mocht deze echter slechts enkele dagen hoger zijn dan is er niet direct een risico op schimmel.
  • Chemische degradatie. Chemische degradatiereacties worden primair beïnvloed door de temperatuur. Er geldt dat hoe lager de temperatuur hoe langzamer deze reacties verlopen.
  • Mechanische risico’s. Door fluctuaties van de RV zullen materialen en constructies in volume veranderen. Als het materiaal niet vrij kan zwellen/krimpen kunnen spanningen ontstaan die tot schade (kunnen) leiden. Voor veruit de meeste materialen en constructies geldt dat een RV tussen de 40% en 60% veilig is. Voor enkele kwetsbare constructies moet een nauwere bandbreedte worden gehandhaafd.

In het nu volgende wordt een onderscheid gemaakt tussen gebouwen met luchtbehandelingskasten (All-air LBK) en gebouwen met mobiele units voor verwarmen (radiatoren) en be- en/of ontvochtigen.

De korte termijn mogelijkheden

Om op zeer korte termijn het energiegebruik sterk terug te dringen zouden de volgende maatregelen kunnen worden overwogen:

  • Tijdelijke sluiting op dagen waarop het museum al minder bezoekers ontvangt. In dit geval kan op de dagen dat het museum gesloten is de verwarming tijdelijk lager afgesteld worden (12-16°C). Voorkomen moet worden dat de RV niet tijdens deze dagen (en nachten) niet hoger wordt dan 70%. NB dit wijkt af van de andere bovengrens omdat het hier korte perioden betreft.
  • Volledige wintersluiting zodat het gebouw niet hoeft te worden verwarmd ten behoeve van comfort voor medewerkers (vrijwilligers). Hierbij moet worden voorkomen dat de RV langdurig boven de 65% blijft.
  • Verwarming volledig uitschakelen en een (zeer) lage temperatuur accepteren. Hierbij moet worden voorkomen dat de RV langdurig boven de 65% blijft.

De stelling dat veel musea een kwetsbare collectie hebben en daarom niet zomaar de verwarming een graadje lager kunnen zetten berust helaas op een misverstand. Een wat hogere temperatuur (18-22°C) is alleen voor mensen bedacht. Materialen (en daarmee museum objecten) hebben er veel meer baat bij (zijn veel comfortabeler) als het koeler is (12-18°C). Voor veel materialen kan het eigenlijk niet koel genoeg zijn. Maar omdat bij een  temperatuur onder de 12°C olieverf op doek veel stijver en daarmee kwetsbaarder wordt, wordt dit als ondergrens geadviseerd. Maar het mag best kouder zijn. Pas dan wel op met het aanraken en vervoeren van schilderijen.

Controle met luchtbehandelingskasten

Om energie te besparen kan gekeken worden naar:

  • De hoeveelheid lucht (het ventilatiedebiet) dat van buiten ingebracht wordt kan worden verminderd.
  • Verhouding ventilatie/recirculatie aanpassen: De mate van recirculatie zou kunnen worden vergroot.
  • Om energieverlies op de luchtstroom te beperken kan overwogen worden de fijnstof en/of chemische filters te verwijderen.
  • De temperatuur tijdens het stookseizoen handhaven rond de 15°C -18°C. Dit reduceert ook de hoeveelheid vocht om een bepaalde RV te kunnen handhaven.
  • Aanpassing bandbreedte RV. Zeer waardevolle en kwetsbare objecten zouden tijdelijk vervangen kunnen worden door minder kwetsbare en/of waardevolle objecten die het zelfde verhaal kunnen vertellen. De kwetsbare objecten kunnen verpakt worden in een luchtdichte verpakking (zak/doos) eventueel met hygroscopisch materiaal (sillicagel of papier)
  • Accepteer een hogere zomertemperatuur om de noodzaak tot koelen te reduceren.
  • Reduceer het ventilatiedebiet na sluiting tot een absoluut minimum.

Controle met mobiele units

Om energie te besparen kan gekeken worden naar:

  • Verlagen van de streefwaarde voor de temperatuur. Streef naar T tussen 5°C en 18°C
  • Mobiele ontvochtiger en bevochtiger niet te gelijker tijd aan schakelen. Gebruik van externe hygrostaat wordt aanbevolen.
  • Aanpassing bandbreedte RV.