Jan Goedhart, Zelfportret, 1942

Weblog

Spiegelbeeld: Jan Goedhart

In de Tweede Wereldoorlog wilden de nationaalsocialistische machthebbers een ‘Galerij van Zelfportretten’ oprichten om portretschilders aan een inkomen te helpen. Het idee was dat zij hun werk moeilijker konden verkopen dan stilleven- of landschapschilders. Misschien was Jan Goedhart op de hoogte van dit voornemen. Hij had zich kort daarvoor ‘om praktische redenen’ bij de Nederlandse Kultuurkamer ingeschreven, een daad die hij zijn latere leven zou betreuren, maar die het wel mogelijk maakte dat hij werk aan de bezetter kon verkopen en openlijk kon deelnemen aan tentoonstellingen.

Zelfportret van de schilder Goedhart en face
J.A. (Jan Andreas) Goedhart (1919-1991), Zelfportret, 1942, olieverf op doek, 48 x 38 cm, inv.nr. K784

Goedhart volgde van 1935 tot 1940 de Academie van Beeldende Kunsten in zijn geboortestad Rotterdam en richtte er in 1951 samen met enkele verwante schilders en beeldhouwers de kunstenaarsgroep Argus op. Afgezien van een reis naar Rome en Parijs bleef hij het liefst in Rotterdam, de stad die hem voorzag van zijn motieven voor strak geaquarelleerde stads- en havengezichten, die hij zelf betitelde als ‘subjectief realistisch’. Daarnaast schilderde hij licht erotische figuurvoorstellingen en portretten, in olie- en waterverf. De portretten maakte hij op eigen initiatief, maar ook in opdracht, onder anderen van Wim Kan, paus Johannes XXII en de Rotterdamse burgemeester Thomassen.

Veel is er van de beoogde zelfportrettengalerij niet gekomen. Het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten begon pas na de instelling van de Nederlandse Kultuurkamer halverwege 1942 aan te kopen en hield er eind 1944 alweer mee op. Van de vijfhonderd zelfportretten die nu in de rijkscollectie te boek staan, zijn er slechts twaalf in de oorlog verworven. Dit met grove penseelstreken geschilderde portret is er één van. Het kwam in 1942 in de rijkscollectie terecht.