Innovatief concept geeft Groninger boerderijen in aardbevingsgebied weer toekomst

Op het uitgestrekte platteland van Noord-Groningen zijn drie monumentale boerderijen uit de 16e en begin 19e eeuw in ere hersteld. Zwaar beschadigd door aardbevingen en verlaten door hun laatste bewoners was er noodzaak voor een radicaal plan om ze te behouden en ze een nieuwe toekomst te bieden. Het Groninger Landschap, een stichting die ijvert voor het behoud van natuur en monumenten, heeft de handschoen opgepakt en een uniek en innovatief concept doorgevoerd. De monumentale voorhuizen zijn stilgezet als in een tijdmachine, en de woonfuncties zijn verplaatst naar de schuur, waarbij de schuren ook een maatschappelijk functie vervullen.

Beeld: ©RCE / Geert Job Sevink
Occo Reintiesheerd voor herstel.

Bouwplaten bedekken de oprijlaan naar de imposante kop-hals-romp boerderij Occo Reintiesheerd in Stedum. Aan weerszijden een rij met bomen. Op het terrein is er bedrijvigheid. Bouwvakkers lopen af en aan. Het imposante voorhuis staat nog in de steigers. Op de volumineuze hoofdschuur daarachter prijkt een prachtig nieuw rieten dak. In de bijschuur waar straks het woonhuis moet komen, wordt met houten palen de indeling van het huis voorzichtig zichtbaar. Over een klein jaar zal een gezin hier zijn intrek nemen en wordt de boerderij opnieuw bewoond.

Woonfunctie behouden

Wonen, het hoort bij deze boerderijen, vertelt directeur van Het Groninger Landschap Marco Glastra. Er is hier altijd gewoond. Maar veilig wonen en werken, dat ging niet meer door de flinke aardbevingsschade die de boerderijen hadden opgelopen als gevolg van de gaswinning in dit gebied. Daarom verkochten de laatste eigenaren hun boerderij aan de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM).

In 2017 nam Het Groninger Landschap de boerderijen over van de NAM. De stichting kreeg daarbij een bruidsschat mee voor het herstel en behoud van de monumenten voor de toekomst. Een unieke kans voor het Groninger Landschap met goede voorwaarden, waardoor het voor de stichting ook haalbaar werd om deze opdracht uit te voeren.

Marco: Toen we de panden van de NAM overnamen, wisten we al dat de boerderijen hun woonfunctie moesten behouden. Dat was namelijk de conclusie van een onderzoek dat we in 2013 lieten uitvoeren naar de toekomstige mogelijkheden voor hergebruik van Groninger boerderijen. Bovendien maakt de rust en de weidsheid de voormalige boerderijen ideaal voor landelijk wonen.

Wonen+ concept

Wonen kon echter niet meer in het oorspronkelijke woongedeelte van de panden. Marco: Door de aardbevingen zijn de voorhuizen zodanig beschadigd dat we ze ingrijpend zouden moeten versterken om ze bewoonbaar te maken. Dat zou ten koste gaan van de monumentale waarde. Aan de andere kant wilden we ook geen leegstandsbeheerder worden.

Marco: We waren er al snel over uit dat we de woonhuizen wilden conserveren en er een wooneenheid aan wilden toevoegen in de schuren. We hebben voor de schuren gekozen, omdat daar vooral cosmetische schade was geconstateerd. Daarnaast bestaan de schuren uit houten constructies. Als de grond beweegt tijdens een aardbeving, vangen deze constructies de klappen beter op dan de stenen constructies waar de woonhuizen uit bestaan. 

Marco vervolgt: Naast het toevoegen van een wooneenheid wilden we de schuren beschikbaar maken voor activiteiten met een maatschappelijke functie. Bijvoorbeeld als podium voor culturele activiteiten, of voor activiteiten van de kerk of het buurthuis. Het wil overigens niet zeggen dat er nooit meer iets met de woonhuizen van de boerderijen zal gebeuren. Maar door het op deze manier aan te pakken, hebben we de tijd om rustig na te denken wat voor definitieve herbestemming we de voorhuizen uiteindelijk willen geven.

Foto van het interieur van Plaats Melkema, na herstel
Beeld: ©RCE
Plaats Melkema

Ziel van het Groninger landschap

Dat de drie boerderijen hun monumentale waarde blijven behouden, is belangrijk volgens Marco. Als stichting hebben wij tot doel om het Groninger landschap te beschermen en hiervoor het maatschappelijk draagvlak te vergroten. Daarbij fungeren wij als vangnet voor erfgoed dat particulieren van de hand willen doen, maar waarbij het wel belangrijk is dat het erfgoed behouden blijft. In de praktijk leidt dat jaarlijks tot 1 à 2 overdrachten aan Het Groninger Landschap. We richten ons daarbij primair op rijksmonumentaal en landschapsgerelateerd erfgoed. Daarnaast moet er zicht zijn op een duurzame exploitatie.

Beeld: ©RCE / Mark Sekuur
Plaats Melkema is een kop-hals-rompboerderij met een sober vormgegeven huisgedeelte.

Marco vervolgt: Boerderijen als deze zijn een onlosmakelijk onderdeel van de ziel van het Groninger landschap. Een heel functioneel landschap dat door mensenhanden is ontstaan. Denk aan de molens om water mee weg te pompen, de dijken om ons te beschermen tegen het water en de boerderijen om het land te bewerken.

De setting van het interview heeft zich inmiddels verplaatst naar het voorhuis van boerderij Melkema, eveneens een kop-hals-romp boerderij, in Huizinge. Marco: Daarbij komt dat monumenten zoals deze verbonden zijn aan mensen. Hij wijst naar buiten richting de gracht die de boerderij omringt. Op deze gracht hebben de inwoners van Huizinge leren schaatsen. En heel veel Groningers kennen deze plek uit de tijd dat deze boerderij nog dienstdeed als partycentrum. De betonnen vloeren in de schuren van deze boerderij herinneren er nog aan.

Bouwhistorisch onderzoek

Elk monument is uniek en vertelt een persoonlijk verhaal, vult collega Jan Harm Eppinga aan. Jan Harm is projectleider erfgoed bij Het Groninger Landschap en begeleidt de restauratie en verbouwing van de drie boerderijen. Dat persoonlijke verhaal probeert Het Groninger Landschap te herleiden door voorafgaand aan de restauratie en verbouwing bouwhistorisch onderzoek te doen. Jan Harm: Onlosmakelijk met het dorp Huizinge verbonden is de doopsgezinde predikantenfamilie Huizinga, die generaties lang de heerd Plaats Melkema bewoonde. De familie was doopsgezind en koesterde een eenvoudige levensstijl. Dat zie je ook terug in het interieur van het woonhuis dat heel sober is, want luxe was verboden.

foto van de zijgevel van Melkema Huizinge langs het water, voor herstel
Beeld: ©RCE / Geert Job Sevink
Melkema Huizinge voor herstel

Heel anders zijn Oldambtster boerderij De Haver en boerderij Occo Reintiesheerd. In een van de kamers van het woonhuis van Occo Reintiesheerd wijst Jan Harm om zich heen. Kijk naar de plafonds die zijn aangebracht, de vensterbanken. Dat zijn kunstwerkjes op zich. Hetzelfde geldt voor de Haver. Marco vult aan: De voorganger van De Haver is destijds afgebrand, maar daarvoor in de plaats kwam een super-de-luxe boerderij met een van de meest luxe schuren die je kunt hebben. Het was in die tijd, begin 19e eeuw, ook wel een beetje opscheppen. Met hun boerderij en tuinaanleg wilden deze herenboeren laten zien dat ze rijk waren. De ligging aan de weg speelde daarin ook een belangrijke rol.

Terug in hun kracht

Jan Harm gaat verder: Zo’n bouwhistorisch onderzoek helpt ons om te achterhalen welke elementen gaaf zijn en we willen behouden. En daarbij wilden we de boerderijen echt terug in hun kracht zetten. Dat betekent dat je dingen die een gebouw geen goed doen eruit haalt of vervangt. Daarom hebben we vooraf goed gekeken hoe de boerderijen erbij stonden. In het voorhuis van De Haver was bijvoorbeeld een strip tussen twee raampartijen gaan roesten, waardoor het gebouw ging uitzetten. En in de koeienstal van boerderij Melkema was de fundering verzakt. Dat soort zaken moet je dan – met oog voor de monumentale waarde –aanpakken. Zo probeer je de boerderijen weer in optimale conditie te krijgen.

Alles doen vanuit respect voor het gebouw. Dat is eigenlijk het credo van waaruit deze boerderijen zijn gerestaureerd en verbouwd. Ook als het gaat om de woonhuizen in de schuur. Jan Harm: Om zo’n woonhuis te creëren, is het natuurlijk makkelijker om de houten gebinten die de hoofdstructuur vormen in de schuur weg te halen. Maar dat wil je niet. Die hoofdconstructie is heel oud. Het maakt ook dat zo’n schuur een kathedraalachtige uitstraling krijgt. Het zijn namelijk drie-beukige schuren, waarbij de hoge middenbeuk vroeger diende voor de opslag en het dorsen van de oogst, de lage zijbeuk de grupstal voor de koeien vormde en de andere zijbeuk bedoeld was als opslag van wagens. We hebben daarom van de woningen een soort doos-in-doos constructie gemaakt. Het concept is daarmee het succes van de eenvoud. En we bouwen op een plek waar het weinig afbreuk doet aan het geheel.

Van het gas af

Wat de verbouwing van de drie boerderijen ook bijzonder maakt, is dat er goed is nagedacht over de verduurzaming van de panden. Zowel als het gaat om materiaalkeuze als om hernieuwbare warmtebronnen. Jan Harm: We willen van fossiele brandstoffen af, die opdracht voelen we allemaal. En daarbij is verduurzamen ook belangrijk vanuit de exploitatiegedachte. We verhuren de woonhuizen in de schuren om met de opbrengst het pand te kunnen onderhouden. Maar het beheer van zo’n pand is erg kostbaar. Daarom willen we de energiekosten laag houden.

Jan Harm: Daarbij is het voordeel van ons concept dat we nieuwbouw plaatsen in de schuur. Dat kan heel makkelijk geïsoleerd worden. Daar zit dan ook de innovatie niet. De innovatie en uitdaging zit ‘m vooral in het feit dat we alle drie de boerderijen helemaal van het gas af willen halen. Bij boerderij Melkema is dat goed gelukt. Door daar een warmtepomp te plaatsen waarbij we het water uit de gracht als warmtebron gebruiken, hebben we de gehele boerderij van het gas afgehaald!

De elektriciteit die nodig is om de warmtepomp draaiende te houden, haalt Het Groninger Landschap voor boerderij Melkema uit lokale energieprojecten uit de buurt. Jan Harm: Helaas konden we op de daken van Melkema en Occo Reintiesheerd geen zonnepanelen uit het zicht plaatsen. Dus moesten we op zoek naar alternatieven. Bij De Haver is dat daarentegen wel gelukt.
 

Beeld: ©RCE / Mark Sekuur
In de forse schuren van de Oldambster boerderij de Haver bij het Groninger dorp Onderdendam is sinds kort een dagbesteding gehuisvest.

Denken aan thuis

Boerderij De Haver. Een plek waar net als bij Occo Reintiesheerd weer een en al bedrijvigheid heerst. Maar dit keer niet vanwege de bouwvakkers, maar omdat het pand opnieuw wordt bewoond en er in de schuren een dagbesteding is gehuisvest. De vriend van Greet Cazemier heeft zijn intrek genomen in een van de bijschuren van de boerderij. Zelf hoopt ze er over een aantal jaren ook te wonen. Al is ze er nu ook met enige regelmaat te vinden, omdat ze er sinds een half jaar de dagbesteding runt. 

Greet: Deze dagbesteding is er voor mensen met dementie en niet-aangeboren hersenletsel. Voor hen is dit een hele mooie en rustige plek met weinig prikkels, waar we met z’n allen veel buiten kunnen zijn. Zo hebben we een mooie kas en moestuin waar de cliënten in kunnen werken. Precies op de plek waar de moestuin vroeger ook stond, want ook het erf heeft Het Groninger Landschap in ere herstelt.

Maar dat niet alleen. Voor veel oudere mensen met dementie doet deze omgeving denken aan thuis. Zo heb ik gisteren hier nog een mevrouw rondgeleid wiens oma vroeger ook op een boerderij ‘woonde. Collega Petra vult haar aan en wijst naar de oorspronkelijke bedsteden in de huiskamer van de dagbesteding. Een van de cliënten vertelde gister dat hij altijd met zijn broertje in een bedstee sliep. Greet: Die herinneringen maken dat mensen zich hier fijn en prettig voelen. Herinneringen waarmee een boerderij als De Haver weer een toekomstperspectief krijgt.

De RCE en de monumentale boerderijen in Groningen

Groningen staat bekend om zijn talrijke monumentale boerderijen. De voormalige graanschuur van Europa was zeer welvarend en de boeren gebruikten die welvaart om de functionaliteit van een boerderij te koppelen aan de status van een koopmanshuis. Hierdoor ontstond een unieke typologie. Forse monumentale gevels van het voorhuis lopen geleidelijk over, via het woongedeelte in de grote schuren tot een groots volume. Overal in de provincie zie je die kenmerkende vorm in het landschap staan. Maar steeds minder vaak worden deze boerderijen gebruikt waarvoor ze gebouwd zijn. Groningen is al lang niet meer de graanschuur van Europa, het formaat van de agrarische machines en de vergroting van de veestapels zorgen ervoor dat de historische schuurgedeeltes, ooit ruim van opzet, nu vaak te klein zijn. Boeren kunnen dat bedrijfsgedeelte van hun monumentale boerderijen niet zomaar vervangen met nieuwbouw omdat ze gekoppeld zijn aan het voorhuis en daarmee eveneens een monumentale status hebben. Bodemdaling, aardbevingsproblematiek en algemene milieuverordeningen maken het extra lastig om deze kenmerkende gebouwen en hun functie en toekomst te behouden.

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed werkt samen met de provincie en de gemeenten om te kijken wat er nodig is om, deze voor Groningen, zo kenmerkende boerderijen en bijbehorend landschap voor de toekomst te behouden. Zo werkt de gemeente Oldambt gezamenlijk met eigenaren en ondersteund door de RCE aan een boerderijenvisie die kennis en antwoorden oplevert die niet alleen in de rest van de provincie ingezet kan worden, maar ook in de rest van Nederland waar soortgelijke problematiek speelt.

Meer informatie over dit onderzoek? Marlijn Baarveld, specialist Agrarisch Erfgoed Groningen m.baarveld@cultureelerfgoed.nl of Marinus van Dintel m.vandintel@cultureelerfgoed.nl.

Foto van Plaats Melkema met Groninger vlag
Beeld: ©RCE
Melkema Huizinge