Herbarium Frisicum - wat gedroogde planten ons kunnen leren

Van over de hele wereld vinden bijzondere collecties gedroogde planten hun weg naar het Herbarium Frisicum in Wolvega. Privécollecties, maar ook van universitaire instituten. Oprichter Karst Meijer noemt het een opvanghuis voor botanisch erfgoed. Hij zegt bijna nooit nee. "Mensen zijn daar soms meer dan vijftig jaar mee bezig geweest. Zo'n collectie bevat dan zo veel informatie. Dat moet je gewoon veilig stellen en bewaren voor de toekomst."

Vijfhonderd mossoorten in een doos

"Vorig jaar stond er opeens een hele grote doos voor de deur. Ik maakte hem open en hij zit vol met mossen. Zo'n vijfhonderd mossoorten, verzameld in het Amazonegebied in Brazilië. Die heb ik dus gewoon van een universiteit in Brazilië gekregen", vertelt Meijer. Zijn Herbarium Frisicum is eind jaren zeventig ontstaan uit persoonlijke interesse in plantkunde. Inmiddels telt de collectie zo'n 150.000 planten, vrijwel allemaal gedroogd, maar er is ook een 'natte' collectie van planten op sterk water. Het is de grootste privécollectie gedroogde planten in Europa. Het herbarium is toegankelijk voor bezoekers. Biologiestudenten gebruiken de collectie voor onderzoek.

Begonnen in een boerderij in Noordwolde, is het Herbarium Frisicum tegenwoordig gehuisvest in een voormalige dorpsschool in Wolvega. De collectie blijft groeien, er komt wekelijks nieuw materiaal binnen dat door vrijwilligers wordt geconserveerd en beschreven. Meestal is het afkomstig van particulieren, bijvoorbeeld uit erfenissen, maar ook universitaire collecties gedroogde planten gaan naar Wolvega. Eind 2019 gebeurde dit nog, toen een bijzondere collectie aardappelachtigen van de Radboud Universiteit onderdak vond in het Herbarium Frisicum.

"Ik dacht bij mezelf, die collectie moet gewoon in Nederland blijven"

Deze collectie dreigde naar het buitenland te gaan, omdat er bij de universiteit geen geld meer was voor het beheer. Meijer is erop gebrand dit soort erfgoed te behouden voor Nederland. "Ik dacht bij mezelf, die collectie moet gewoon in Nederland blijven", vertelt hij. "Het gaat om meer dan 4.500 verschillende planten van over de hele wereld. Dat is een unieke collectie die eigenlijk nergens op de wereld bestaat en die dus nu hier in Wolvega is ondergebracht. Er hebben inmiddels al studenten mee gewerkt." Met uitsluitend eigen geld en de inzet van vrijwilligers houdt hij wetenschappelijke standaarden hoog.

Persoonlijke verhalen achter collecties

De verzameling van het Herbarium Frisicum is niet alleen nuttig voor biologiestudenten of mensen met een plantkundige interesse. "Er zitten zoveel verhalen vast aan deze collecties. Zoals de kapitein die zijn hele leven aan een prachtig mooi album had gewerkt met kalligrafische beschrijvingen en schitterende tekeningen erbij. Of de mevrouw van in de negentig die het herbarium van haar vader kwam brengen. Het zijn echt levenswerken. Soms pink ik dan wel een traan weg."

Zo is er ook het herbarium dat Joodse kinderen tijdens de Tweede Wereldoorlog op hun onderduikadres in de buurt van Wassenaar hebben gemaakt. "In 1943 stopt die collectie, toen zijn ze waarschijnlijk gepakt en afgevoerd naar Duitsland", aldus Meijer over de meest emotioneel geladen collectie in zijn verzameling.

Om in de verzameling te worden opgenomen moet een collectie wel aan minimale eisen voldoen. De belangrijkste is: er moet duidelijk zijn gedocumenteerd waar en wanneer de planten zijn verzameld. Als dit niet het geval is, spreekt Meijer van een kliko-collectie, waarmee hij helaas niets anders kan doen dan weggooien. "Ik wil toekomstige generaties niet opzadelen met onduidelijke herbaria waar je niks mee kan", zegt hij daarover.

Mensen anders laten kijken

Het Herbarium Frisicum organiseert excursies, bijeenkomsten, workshops en lezingen. Voor Meijer staat daarin centraal dat hij mensen anders wil laten kijken naar hun directe leefomgeving. De collecties in het herbarium laten namelijk ook zien hoeveel plantensoorten zijn verdwenen. "Het plantenrijk is nog maar een heel flauw aftrekseltje van wat het ooit is geweest," zegt Meijer over de sterke afname van de biodiversiteit. Als herbarium kan je daar niet omheen, benadrukt hij. Aan de hand van soorten die iedereen kent, zoals de paardenbloem en de braam, laat Meijer bezoekers zien wat de invloed van de mens op de leefomgeving is.

DNA-schatkamer voor de toekomst

Doordat DNA-technieken steeds beter worden, is het tegenwoordig mogelijk uit geconserveerde planten DNA-materiaal te halen. Daardoor is het herbarium ook een bewaarplaats geworden van DNA waarmee mogelijk soorten opnieuw geïntroduceerd kunnen worden. Meijer zet dit bewust in, bijvoorbeeld door de ongeveer honderd Friese cultuurgewassen in zijn herbarium op te nemen. Daaronder zijn ook veertig soorten Friese aardappels, die aan de 'natte' collectie zijn toegevoegd. DNA-behoud voor de toekomst, noemt Meijer dat.

Waarom past het Herbarium Frisicum bij het Verdrag van Faro?

In het Herbarium Frisicum worden collecties gedroogde planten van over de hele wereld bewaard. Dit private initiatief is daarmee zelfs een conserverende rol gaan vervullen voor verweesde collecties van universiteiten en wetenschappelijke instituten. Met uitsluitend eigen middelen en met de inzet van vrijwilligers vult het Herbarium Frisicum een leemte die is ontstaan doordat universiteiten en musea collecties afstoten, waarvoor geen geld meer is.

Oprichter Meijer spant zich met vrijwilligers niet alleen in voor de conservering van collecties gedroogde planten en de verhalen eromheen. Hij nodigt studenten uit in het herbarium voor onderzoek en maakt een breder publiek bewust van de afnemende soortenrijkdom in de natuur. Via excursies, lezingen en andere soorten bijeenkomsten leren bezoekers van het herbarium zien hoe sterk hun natuurlijke leefomgeving in de laatste decennia is veranderd.

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en Faro

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) ziet projecten en initiatieven als Herbarium Frisicum als voorbeeld van de Faro-werkwijze. Het Verdrag van Faro stelt niet het erfgoed maar de mens centraal en draagt als titel 'de waarde van erfgoed voor de samenleving'. De RCE is van mening dat participatie en initiatieven uit de samenleving een vanzelfsprekend onderdeel van de erfgoedpraktijk moeten zijn.