Brugwachtershuisjes - van leegstand naar enthousiaste nieuwe gebruikers

In Nederland staan naar schatting zo'n duizend brugwachtershuisjes. Een groot deel daarvan is leeg of wordt nauwelijks gebruikt. Dit komt doordat bruggen tegenwoordig op afstand worden bediend. De Stichting Brugwachtershuisjes is opgericht om deze huisjes een tweede leven te geven. Als kiosk, hotelkamer, kapsalon, ijswinkel of kunstruimte bijvoorbeeld.

Net zo Nederlands als molens of watertorens

Bijna elke Nederlander komt elke dag wel langs een brugwachtershuisje. Dat maakt deze huisjes op een unieke manier geschikt voor interactie met hun omgeving, nu hun oorspronkelijke functie vaak is weggevallen, aldus Lotti Hesper. Als oprichter en projectleider van Stichting Brugwachtershuisjes trok Hesper zich in 2008 het lot van een ongebruikt brugwachtershuisje in de Rotterdamse wijk Delfshaven aan. Dat leidde tot de oprichting van een stichting die inmiddels een kenniscentrum is en die ook beheer en projecten rond brugwachtershuisjes begeleidt en uitvoert. Dit gebeurt met een groep onmisbare vrijwilligers en enkele freelancers.

"Je zou kunnen zeggen dat wij bezig zijn met de brugwachter 2.0"

Als het aan Hesper ligt, worden brugwachtershuisjes op den duur gezien als net zo typisch Nederlands als molens of watertorens. "Het zijn gewoon heel mooie objecten, altijd op een plek waar water is en waar land is", zegt zij. Vanuit die optiek zijn brugwachtershuisje verbonden met het thema water, dat typisch Nederlands is. Hesper bekijkt de brugwachtershuisjes overigens niet uitsluitend op een architectonische manier. De stichting zoekt voor brugwachtershuisjes juist nieuwe bestemmingen die op een of andere manier een sociale uitwerking hebben op de omgeving waar ze staan.

Herbestemming betekent nieuwe levendigheid

"Je zou kunnen zeggen dat wij bezig zijn met de brugwachter 2.0", zegt Hesper daarover, waarmee zij bedoelt dat met het verdwijnen van de brugwachter ook het leven rond de brugwachtershuisjes is verdwenen. Dat leven keert vaak terug bij huisjes met een nieuwe bestemming. Rond zo'n huisje ontstaat een sociale gemeenschap van klanten, gebruikers, gasten, buurtbewoners of belangstellenden, afhankelijk van de nieuwe functie. Een herbestemd brugwachtershuisje kan van alles worden en op allerlei manieren mensen samenbrengen: of het nu is als kapsalon, muziekstudio, winkeltje, kiosk of kunstruimte.

Een voorbeeld van een brugwachtershuisje met een kunstzinnig bestemming is het project Brugwachter Teus, van kunstenaar Jan Stroeve. Teus is een levensgrote pop die als brugwachter in het brugwachtershuisje op de Prins Hendrikbrug in Dordrecht is te vinden. Teus heeft zijn eigen Facebook-pagina met zo'n drieduizend fans en maakt van alles mee, inclusief een tijdelijke verhuizing naar Den Bosch. Op een speelse manier laat Brugwachter Teus zien welke betrokkenheid kan ontstaan bij een nieuwe functie voor een brugwachtershuisje.

Deze betrokkenheid valt ook op bij het brugwachtershuisje van de Lage Erfbrug in Delfshaven. Dit huisje, waarmee het werk van de stichting Brugwachtershuisjes begon, is nu kiosk Lil’ Delfshaven. Bezoekers kunnen er koffie drinken, producten van lokale ondernemers kopen en toeristische informatie krijgen. Met deze nieuwe functie is dit herbestemde brugwachtershuisje opnieuw verankerd in de lokale gemeenschap.

[De tekst gaat verder onder de foto]

Orthenbrug, Den Bosch: Imke van Dillen van Stichting Weeshuisjes heeft hier Camping Koffietent gerealiseerd
Beeld: ©Peter Ekels / Orthenbrug, Den Bosch: Imke van Dillen van Stichting Weeshuisjes heeft hier Camping Koffietent gerealiseerd

Hoe Stichting Brugwachtershuisjes werkt

Stichting Brugwachtershuisjes heeft in de loop van haar bestaan veel kennis en ervaring opgebouwd met het herbestemmen van brugwachtershuisjes. Hoewel er steeds meer vraag is naar de mogelijkheid om van deze unieke ruimtes gebruik te maken, is de weg naar herbestemming vaak niet eenvoudig. Eigenaren en beheerders moeten overtuigd worden dat het kan en er zijn technische en bouwkundige obstakels te overwinnen, vertelt Hesper. Steeds vaker melden zich echter ook eigenaars of beheerders uit eigen beweging bij de stichting.

Stichting Brugwachtershuisjes verspreidt haar kennis en is bezig een landelijk netwerk op te zetten voor het herbestemmen van brugwachtershuisjes. Van de naar schatting duizend huisjes in Nederland heeft de stichting er nu zo'n tweehonderd in kaart gebracht. De stichting neemt 23 huisjes van de Provincie Zuid-Holland in beheer, ondersteunt lokale initiatieven, bijvoorbeeld in Zwolle en Den Bosch, en werkt samen met of in opdracht van andere provincies en gemeentes. Stichting Brugwachtershuisjes organiseert ook expertmeetings en vakexcursies, in 2019 bijvoorbeeld naar de brugwachtershuisjes die in Amsterdam als hotelkamer worden geëxploiteerd.

Waarom past Stichting Brugwachtershuisjes bij het Verdrag van Faro?

Het doel van Stichting Brugwachtershuisjes bestaat uit meer dan het aanjagen van hergebruik renoveren, restaureren of behouden van brugwachtershuisjes als typisch Nederlandse gebouwtjes. Hoe uniek brugwachtershuisjes vaak ook zijn, de nieuwe sociale betekenis die ze dankzij herbestemming krijgen telt voor de stichting minstens zo zwaar als hun verschijning. Rond een brugwachtershuisje met een nieuwe bestemming ontstaat vaak een nieuw sociaal weefsel van enthousiaste gebruikers. Herbestemming van brugwachtershuisjes is op die manier een kans om dit typisch Nederlandse erfgoed te behouden, met een nieuwe sociale functie in steden, dorpen of buitengebieden en de vorming van een nieuwe erfgoedgemeenschap van vrijwilligers freelancers en die zich inzetten voor hergebruik van de huisjes. 

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en Faro

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) ziet projecten en initiatieven als Stichting Brugwachtershuisjes als voorbeeld van de Faro-werkwijze. Het Verdrag van Faro stelt niet het erfgoed maar de mens centraal en draagt als titel 'de waarde van erfgoed voor de samenleving'. De RCE is van mening dat participatie en initiatieven uit de samenleving een vanzelfsprekend onderdeel van de erfgoedpraktijk moeten zijn.