Post 65: De bloemkoolwijk Doorslag in Nieuwegein

Weblog

Een flink deel van onze leefomgeving is gebouwd en aangelegd in de periode 1965-1990. Deze periode wordt Post 65 genoemd. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) onderzoekt momenteel het jonge erfgoed dat toen is gebouwd. Via verhaallijnen wordt er gekeken naar maatschappelijke ontwikkelingen waarmee deze objecten verbonden zijn. In een serie blogs zal, aan de hand van exemplarische objecten, de rijkheid van deze maatschappelijke ontwikkelingen inzichtelijk gemaakt worden.

Dit is Post 65 blog #2: De bloemkoolwijk Doorslag in groeikern Nieuwegein. Het hoort bij verhaallijn: Ordenen

Marcel Ijsselstijn en Jaap-Evert Abrahamse
Beeld: ©RTV Utrecht / bewerkte foto RTV Utrecht
Auteurs Marcel Ijsselstijn en Jaap-Evert Abrahamse bekijken de wijk Doorslag.

Woonwijken uit de jaren 1970 en 1980 zagen er heel anders uit dan woonwijken van voor en na die tijd. De woonwijk uit die periode is zeer specifiek tijdgebonden en wordt gekenmerkt door kleinschaligheid, herkenbaarheid en onregelmatigheid, of onoverzichtelijkheid. Ze worden omschreven als ‘bloemkoolwijk’, omdat de plattegrond soms trekken vertoont van een doorgesneden bloemkool, met een zich fijn vertakkend stelsel van doodlopende straten en woonerven.

Ontmoetingsplek voor de bewoners

Veel mensen vinden bloemkoolwijken saai en voorspelbaar, maar ze waren gebaseerd op grote idealen. Het ontwerp van bloemkoolwijken was een reactie op de periode na de Tweede Wereldoorlog, toen de modernistische stedenbouw de overhand had. Er zijn bloemkoolwijken in vele soorten, maten en vormen, maar ze hebben een aantal dingen gemeen: ze bestaan meestal grotendeels uit laagbouw, dat wil zeggen: grondgebonden eengezinswoningen. Die zijn gegroepeerd rond openbare ruimtes – hofjes, straten of woonerven – die niet in de eerste plaats zijn bedoeld als verkeersruimte, maar vooral als ontmoetingsplek voor de bewoners. De architectuur is kleinschalig; baksteen en schuine, met pannen gedekte kappen zijn meestal prominente elementen. In het straatbeeld is onmiskenbaar gestreefd naar variatie en complexiteit, met wisselend succes.

Je ziet eigenlijk pas echt hoe mooi deze Nieuwegeinse wijk is, als je vleugels zou hebben. Of als je er een drone laat vliegen. Dan zie je de bijzondere vormen die de huizen met elkaar lijken te vormen. "Een bloemkool", aldus inwoner Wim. Of zoals een van zijn buurvrouwen zegt: "Een wespennest, je bent hier zó de weg kwijt."
Uit het artikel over Doorslag op RTV Utrecht

plankaart van de wijk doorslag in Nieuwegein
Beeld: ©Het Utrechts Archief
Plankaart van de wijk Doorslag in Nieuwegein 1971

‘Zelfs de postbode verdwaalt’

Om de herkenbaarheid te versterken, werden bestaande landschapselementen gehandhaafd en opgenomen in de wijken: sloten, bomenlaantjes, dijkfragmenten en het bestaande reliëf. Niet langer verdween het complete prestedelijke landschap onder een dikke laag zand. Oude landschappelijke structuren werden opgenomen in het stedenbouwkundig ontwerp van de wijken en vaak gebruikt voor langzaam verkeer en groen- en parkaanleg.

Het werd gebruik om wijken op te delen in deelgebieden, die ieder een eigen karakter kregen. Om dat voor elkaar te krijgen, werden de deelgebieden toegewezen aan verschillende architecten die elk een eigen wereldje konden ontwerpen. De kleinschaligheid en onregelmatigheid zorgen voor een besloten of zelfs labyrintisch karakter. Hier komt de veel gehoorde grap vandaan dat in bloemkoolwijk ‘zelfs de postbode verdwaalt’.

Groeikernen

De opkomst van de bloemkoolwijk valt samen met een ander verschijnsel in de Nederlandse ruimtelijke ordening: de groeikern. Om de suburbanisatie in banen te leiden was het begrip gebundelde deconcentratie gelanceerd: bevolkingsconcentraties werden ondergebracht in groeikernen om te voorkomen dat Nederland ongecontroleerd zou worden volgebouwd. Groeikernen waren nieuwe steden, zoals Almere, of dorpen die in korte tijd zouden uitgroeien tot steden, zoals Zoetermeer, Purmerend en Nieuwegein.

Luchtfoto van Nieuwegein met op de voorgrond A2 en daarachter de wijken Doorslag en Stadscentrum.
Beeld: ©Het Utrechts Archief / Delta-Phot Luchtfotografie
Luchtfoto van Nieuwegein met op de voorgrond A2 en daarachter de wijken Doorslag en Stadscentrum.

De ontwerpideeën voor de wijken van de jaren zeventig en tachtig zijn al in 1959 geformuleerd in een nummer van het tijdschrift Forum met als titel Het verhaal van een andere gedachte. Uit deze tekst – en veel andere uit dezelfde kringen – wordt duidelijk dat een nieuwe, opkomende generatie architecten klaar was met het functionalisme, met grootschaligheid, met bouwvoorschriften, met regelzucht en autoriteit in het algemeen, en dat men de herwaardering en herintroductie nastreefde van een op de geschiedenis geïnspireerd idee van de stedelijke buitenruimte, van de straat en het plein. Men wilde stedenbouw en architectuur in elkaar laten overlopen, zodat samenhangende, herkenbare en herbergzame plekken en steden konden worden gecreëerd. De ideeën van Forum zouden later gestalte krijgen in de stedenbouw van de jaren zeventig.

Kaart exploitatie en architektenbureaus 1978 Gemeente Nieuwegein
Beeld: ©Het Utrechts Archief
Kaart exploitatie en architektenbureaus 1978 Gemeente Nieuwegein

De wijk Doorslag in Nieuwegein

De hierboven genoemde kenmerken van wijken uit de jaren 1970 en 1980 zijn bijna allemaal terug te vinden in de wijk Doorslag in Nieuwegein. De bouw van deze wijk startte in 1977. Hij omvat tegenwoordig 2800 woningen waar ruim 6000 mensen wonen. Het overgrote deel (73%) bestaat uit eengezinswoningen, veelal koopwoningen (67%). Hoogbouw komt er niet voor: de hoogste bebouwing, aan de noordrand van de wijk, telt slechts vijf bouwlagen. Hier grenst Doorslag aan het centrumgebied van Nieuwegein en werd ‘een wat stedelijker accent’ in de bebouwing wenselijk geacht. We vinden er ook de voor Nieuwegein en voor de periode kenmerkende loopbrug over de Zuidstedeweg die door het bouwblok snijdt.

Geschiedenis

De wijk is genoemd naar het in oorsprong middeleeuwse kanaal Doorslag, dat de oostelijke begrenzing van de wijk vormt. Dit kanaal maakte deel uit van de Vaartse Rijn, een in de twaalfde eeuw gegraven verbinding tussen de stad Utrecht en de Lek via de Hollandsche IJssel. Oorspronkelijk lag er een dam in het kanaal ter hoogte van de huidige Randijk. Omdat goederen hier overgeladen moesten worden ontstond een kleine nederzetting die genoemd werd naar de waterloop die oorspronkelijk langs de Randijk liep: Gein. Nadat de dam aan het einde van de dertiende eeuw werd doorgeslagen ging men het zuidelijke deel van het kanaal Doorslag noemen. Het plaatsje Gein verloor hierdoor zijn belangrijkste functie en verdween bijna geheel van de kaart. De boerderij op Geinoord 11, waar Museum Warsenhoeck gevestigd is, herinnert nog aan dit ‘Oude Gein’.

de oude wipwatermolen in Gein
Beeld: ©Het Utrechts Archief / L.H. Hofland
Wipwatermolen Doorslag in Gein, gefotografeerd vermoedelijk in 1967

Zo’n zeven eeuwen later verrees in de nabijheid van het Oude Gein dus een nieuwe woonwijk van de groeikern Nieuwegein. De oude Randijk werd als landschappelijke structuur in het stedenbouwkundige plan opgenomen en uitgebreid met een centraal buurtpark. Aan de oost- en zuidzijde van de wijk begrensden de historische waterlopen Doorslag en Hollandsche IJssel de wijk. Andere bepalende structuurelementen waren minder oud: de A2 aan de westkant van de wijk was in 1938 geopend en werd weggestopt achter een zes meter hoge, met groen beplante geluidswal. Aan de noordkant vormt de doorgaande verkeersroute (Zuidstedeweg/Wijkerslootweg) de grens met Nieuwegein Centrum en Batau. Vanaf deze as was voorafgaand aan de bouw van de wijk een ontsluitingsweg aangelegd: de Buizerdlaan/Roerdomplaan. Ook de sneltramlijn die de wijk doorsnijdt stond gepland, al was het precieze tracé en de plek van de halte toen nog in studie.

Bij het opstellen van het bestemmingsplan voor de nieuwe wijk vormden oude en jongere structuren de logische begrenzing van de verschillende deelgebieden. Het bestemmingsplan werd opgesteld door een werkgroep onder leiding van ingenieursbureau DHV. Als stedenbouwkundige was Jacques van Tol van bureau Kuiper Compagnons betrokken, die tevens hoogleraar stedenbouw aan de Technische Hogeschool Delft was. De uitwerking van de verschillende deelgebieden werd toegekend aan verschillende architecten om een zo divers mogelijk beeld te krijgen. In de uitgangspunten die vanuit de werkgroep waren opgesteld, was namelijk de wens meegegeven een zo groot mogelijke verscheidenheid aan kleinschalige woonvormen, woningtypen en architectuur te realiseren.

Woonerven

De Zwaluw in Doorslag Nieuwegein
Beeld: ©Gemeente Nieuwegein
De Zwaluw in Doorslag Nieuwegein, datum onbekend

Conform de heersende opvattingen werden de meeste deelgebieden ingevuld met woonerven. Hier stond de woon- en verblijfsfunctie centraal en was geen doorgaand autoverkeer: de auto kon er geparkeerd worden maar verder diende de openbare ruimte vooral om buiten te spelen en elkaar te ontmoeten. De maat en schaal van de bebouwing moest menselijk zijn: architecten werden expliciet opgeroepen hun ontwerpen voor de deelgebieden te bekijken door de ogen van een spelend kind.

Om tegemoet te komen aan de wens om enerzijds kleinschalig en divers te bouwen en anderzijds toch relatief grote dichtheden aan woningen te realiseren, werden in sommige deelgebieden bijzondere verkavelingen gerealiseerd. Zo ontwierp architect Jan Verhoeven in deelgebied I een buurtje van 87 koop- en huurwoningen in een honingraatachtige structuur van zeshoeken rond met elkaar verbonden binnenhoven, die dienen als parkeerplaats of gemeenschappelijke tuin. Van buiten oogt het complex als een fort, compleet met poort en gracht. Voor de architectuur van de woningen liet Verhoeven zich inspireren door de Amsterdamse School-architect Michel de Klerk, zoals bijvoorbeeld is te zien aan het decoratieve, sculpturale baksteengebruik, de op de gevel doorgetrokken dakpannen en toepassing van erkers en torenachtige elementen. Vanaf de bouw was het een geliefd buurtje waar iedereen graag wilde wonen.

interieur Emmauskerk in Nieuwegein
Beeld: ©Gemeente Nieuwegein
Interieur van de Post 65 Emmauskerk in Nieuwegein

In het centrale deel van de wijk (deelgebied II) is het grootste houtskeletproject van Nieuwegein gerealiseerd: de Cederhof. Naar ontwerp van Ton Alberts en Nico Andriessen werden hier 261 koop- en huurwoningen gebouwd op basis van een Canadees houtskeletbouwsysteem. Vooral de rij koopwoningen naar ontwerp van Alberts langs de historische Randijk springt in het oog. De verspringende rooilijnen, variërende bouwhoogtes en wisselende dakrichtingen in combinatie met de terrastuinen langs het water zorgen voor een gevarieerd beeld waarbij ieder huis individueel herkenbaar is.

Meer experimentele, uitgesproken woningbouwprojecten als de Verhoevenbuurt en de Cederhof onderscheiden Doorslag van de gemiddelde bloemkoolwijk. Andere deelgebieden van de wijk werden conventioneler uitgewerkt, maar hebben evenzeer een eigen signatuur. Ook andere functies kregen een plek in de wijk. De noordoostkant werd bestemd voor de bouw van St. Antoniusziekenhuis, de noordwestkant, nabij de oprit naar de A2, voor een hotel. Verspreid over de wijk werden drie schoolcomplexen en twee kerken gebouwd. Het buurtwinkelcentrum werd in de nabijheid van de sneltramhalte gerealiseerd.