Herman Diederik Janzen, Portret van Joop Willems,1957

Weblog

Met deze matbronzen kop zijn twee kunstenaars tegelijk in het spel: de maker en de geportretteerde. De maker is de beeldhouwer Herman Janzen en de kop stelt de monumentaal schilder Joop Willems voor. Ze kenden elkaar van het ateliercomplex op Wittenburg, het middelste van de drie Oostelijke Eilanden in Amsterdam, waar ze met hun gezinnen in een gedeeltelijk nog als school gebruikt pand woonden. Willems was met Constant een van de weinige schilders op Wittenburg want verder werd de ‘broedplaats’ vooral bevolkt door de eerste naoorlogse beeldhouwklas van de Rijksacademie, waar Janzen zijn opleiding was begonnen bij beeldhouwer Piet Esser.

Portret in brons van man met pet en snor
H.D. (Herman Diederik) Janzen (1923-1998), Portret van Joop Willems (1915-1989), 1957, brons, 43 x 21 x 25,5 cm, inv.nr. K58647

Janzen maakte de academie niet af en ging aan de slag als beeldhouwer en medailleur. In 1956 ontwierp hij de Rembrandtpenning ter gelegenheid van diens 350ste geboortedag. Zijn bronzen buitenbeelden zijn onder andere te vinden in Amsterdam (verzetsstrijdster Truus Wijsmuller-Meijer), het Gelderse Wapenveld (de Papiermaaker) en Utrecht (kunstenaar Jan van Scorel). De levensgrote kop van zijn zachtmoedige schildervriend verblijft in het depot van de Rijksdienst. Een foto van Willems toont dat Janzen hem traditioneel realistisch portretteerde, compleet met hangsnor en forse bakkebaarden. De gesloten ogen zijn typerend voor een dodenmasker, maar dat is het niet want op de achterzijde van de baret kerfde hij ’57. Willems zou nog 32 jaar leven. Misschien deed hij een dutje tijdens het poseren.

De Rijksdienst heeft ‘op papier’ vijf sculpturen van Janzen; deze aankoop uit 1958 en vier werken die via de Beeldende Kunstenaarsregeling zijn verworven maar waarvan er twee kwijt zijn. Gelukkig is dit kunstenaarsportret bewaard gebleven. Het zou een mooie afbeelding zijn geweest bij het levendige exposé dat Jan Teeuwisse in 2016 over ‘Wittenburg en zijn eilandbewoners’ schreef.