Internationale vrouwendag: deze zes rijksmonumenten (en wijken) danken we aan bijzondere vrouwen

Weblog

De rol van vrouwen in de kunst en architectuursector is lange tijd onderbelicht gebleven. Zo was het architectenvak tot voor kort een vrijwel exclusieve zaak van mannen, zelfs toen het aantal vrouwelijke studenten bouwkunde al flink gestegen was. En nog steeds is de bouw een door mannen gedomineerde sector. In de wereld van de kunsten kregen vrouwen al eerder voet aan de grond, maar lange tijd bleven kunstenaressen uitzondering. Als opdrachtgever konden vrouwen een belangrijke rol spelen. Bekende voorbeelden zijn Geertruida Antonia (Truus) Schröder-Schräder (Rietveld-Schröderhuis), Helene Emma Laura Juliane Kröller-Müller (Nationaal Park de Hoge Veluwe) en Jacoba Mulder (de eerste vrouwelijke stedenbouwkundige bij de gemeente Amsterdam).

Ter gelegenheid van Internationale Vrouwendag hebben we een aantal projecten uit het verleden geselecteerd waarbij vrouwen een belangrijke rol hebben gespeeld. Bijvoorbeeld als architect, opdrachtgever of schilder. Laten ze voor komende generaties vrouwen een inspiratie zijn om een toekomst in de architectuur en de kunst te kiezen. Als architect, opdrachtgever, vakvrouw of in welke positie dan ook.

1. Grote Kerk, Harderwijk - Agatha van Deventer

In de Grote Kerk van Harderwijk vindt momenteel de tweede fase van de restauratie van de gewelfschilderingen plaats. Deze prachtige schilderingen zijn in 1561-1562 gemaakt en tijdens de Reformatie rond 1600 weggewerkt onder een laag witkalk om pas in 1975 weer tevoorschijn te komen. Bijzonder is dat we weten wie de makers zijn. In de zuidelijke transeptarm van de kerk vinden we onder andere een zelfportret van schilder Meester Ewolt van Delft en zijn dochter Agatha van Deventer naast haar lief Hansken, de zoon van Meester Hans van Venlo.

Foto van gewelfschildering: Agatha van Deventer
Beeld: ©OUOU / Bouwhuis Journee Restauratoren
Agatha van Deventer

Agatha van Deventer is hiermee een van de allereerste bekende schilderessen in Nederland. Ze werkte met haar vader aan de opdracht mee en was naar alle waarschijnlijkheid verantwoordelijk voor de decoratieve bloempatronen die het gewelf sieren. Ze heeft op het zelfportret namelijk een bloem in haar hand. Ander werk van haar is niet bekend of bewaard gebleven, maar aangenomen mag worden dat ze in het atelier van haar vader in Deventer werkte. Agatha van Deventer stierf in Deventer in 1582.

In het vernieuwde Harderwijks Museum wordt informatie gegeven over het leven en werk van deze unieke en zeer talentvolle vrouw. Daarnaast wordt ze geëerd met een kunstwerk op het kerkplein voor het gebouw dat ze mede kleurde en vormgaf.

Zie ook: Stadsmuseum Harderwijk.

2. Hodshon Huis, Haarlem – Catharina Cornelia Hodshon

Wie weleens een wandeling langs het Spaarne in Haarlem heeft gemaakt, is het misschien opgevallen; het imposante neoclassicistische stadspaleis met de opvallende erker die doorloopt over de volle hoogte van het pand.

Wat bijzonder is aan dit rijksmonument, is dat de opdrachtgever voor dit kolossale pand een particulier was. En een vrouw van 24 jaar.

Charles Howard Hodges - Portrait of Catharina Hodshon
Beeld: ©Wikimedia Commons / Charles Howard Hodges, Public domain
Charles Howard Hodges - Catharina Hodshon

Catharina Cornelia Hodshon (1768–1829) was een rijke regentes. Na het vroege overlijden van beide ouders kreeg ze van haar voogden een opvoeding waarin de Verlichting centraal stond. In 1794 gaf ze architect en stadsbouwmeester van Amsterdam Abraham van der Hart de opdracht tot het bouwen van het ‘Hodshon Huis’. Op dat moment was het, met 42 kamers, het op één na grootste particuliere huis van Haarlem. Ze woonde er tot aan haar dood in 1829.

In 1841 werd de Koninklijke Hollandsche Maatschappij van Wetenschappen (KHMW) eigenaar van het pand. Het huis kent een bijzonder fraai interieur met onder andere een mahoniehouten trap, bibliotheek met betimmering, witmarmeren schoorstenen in ieder vertrek en zijden behangsel. Van de originele inrichting zijn een kabinet en vier gedecoreerde staatsievertrekken bewaard gebleven.

Het pand, dat ons nog altijd herinnert aan Catharina Hodshon, is sinds 2008 in het bezit van de Vereniging Hendrick de Keyser. De KHMW is tot op de dag van vandaag in het pand gevestigd.

Meer informatie over Huis Hodshon is te vinden op hendrickdekeyser.nl en khmw.nl.

[De tekst gaat verder onder de foto]

Foto van de gevel van het Hodshon Huis, Haarlem
Beeld: ©RCE
Hodshon Huis, Haarlem

3. Kloostergemeenschap Veghel - Franciscanessen van Veghel

Girlpower; een term die we vandaag de dag veel horen. In werk en bestuur, beroep en opleiding. Anno 2021 is gelijkheid voor mannen en vrouwen in Europese verdragen verankerd. Dat was in de negentiende en begin van de twintigste eeuw anders. Vooral voor vrouwen waren opleidings- en carrièremogelijkheden beperkt. Zeker op het platteland.

Foto van drie Zusters Franciscanessen te Veghel, in de tuin
Beeld: ©Het Zuiden, Collectie BHIC
Zusters Franciscanessen te Veghel

Voor een opleiding en maatschappelijke ontwikkeling konden vrouwen toetreden in een kloostergemeenschap. Neem bijvoorbeeld de Franciscanessen van Veghel (gesticht in 1844). Onder leiding van Moeder Overste zuster Teresia organiseerde de congregatie in eerste instantie onderwijs aan meisjes. Niet veel later werden de taken uitgebreid met ouderenzorg, verpleging aan huis én het exploiteren van een ziekenhuis.

Het klooster ontwikkelde zich tot het hart van de congregatie en werd in opdracht van de Franciscanessen meermaals bouwkundig uitgebreid (architecten P.J.H. Cuypers en J. Heijkants). In de hoogtijdagen waren er vele honderden mensen op het terrein werkzaam. Het gebruik van de gebouwen en de kloostertuin stond voor een belangrijk deel in dienst van het faciliteren van het ‘bedrijf’; het voeden van vele monden, het wassen van alle kleding en het onderhouden van de vele gebouwen van de congregatie. Door hard werken, efficiëntie en pragmatisme groeide de gemeenschap uit tot 47 huizen en ca. 900 leden (1931).

Hoewel veel kloostergemeenschappen zijn verdwenen, zijn legio huidige ziekenhuizen en onderwijsinstellingen ooit door hen opgericht. En niet voor niets spreken wij in ziekenhuizen tot de dag van vandaag over zusters en broeders.

4. Atelierwoning Richard Roland Holst, landgoed de Buissche heide, Achtmaal - Margaret Staal-Kropholler

portretfoto van Margaret Kropholler
Margaret Kropholler

Margaret Staal-Kropholler (1891-1966) was in 1913 de eerste vrouwelijke architect in Nederland. Ruim vijftig jaar ontwierp ze diverse interieurs en woningen in verschillende stijlen. Altijd met aandacht voor een praktische indeling, zoals een tochtportaal en stortkokers om het werk van de huisvrouw te verlichten, en vormgeving.

De rijksmonumenten Meezennest en de Bark in park Meerwijk (1917), evenals de atelierwoning voor Richard Roland Holst op landgoed de Buissche heide (1919) zijn vormgegeven als sculpturen in de stijl van de Amsterdamse School. Na 1925 stapte ze over op een meer zakelijke bouwstijl. De aandacht voor een praktische indeling en comfort bleef.

De architectuur van Staal-Kropholler kun je ook nu nog ervaren. Natuurmonumenten verhuurt de atelierwoning Roland Holst als vakantiewoning. Vanuit de woning kun je heerlijk dwalen over het landgoed in de voetstappen van een andere spraakmakende vrouw, Henriette Roland Holst-van der Schalk. Ze was als ‘Rode Jet’ politiek actief en in letterkundige kringen een gewaardeerd dichter. Ze werd zelfs twee keer genomineerd voor de Nobelprijs voor Literatuur.

Meer informatie: Natuurmonumenten - Vakantiewoning Atelier Roland Holst.

5. Pendrecht, Rotterdam - Charlotte (Lotte) Ida Anna Stam-Beese

Langs de randen van Rotterdam werden na de Tweede Wereldoorlog zeer moderne woonwijken aangelegd met hoog- en laagbouw en veel open, groene ruimte. Met tienduizenden woningen leverden ze een belangrijke bijdrage aan de woningbouwopgave uit die tijd.

Lotte Beese en Hartmut Schulze, ca. 1928
Lotte Beese en Hartmut Schulze, ca. 1928

Het stedenbouwkundige concept van de wijken hebben we te danken aan de in Duitsland geboren Charlotte (Lotte) Ida Anna Stam-Beese (1903-1988). Na de oorlog bracht zij de ideeën en ervaringen van haar opleiding aan het Bauhaus en haar internationale samenwerking met vooruitstrevende architecten in de praktijk in Rotterdam, waar ze vanaf 1946 aan de opgave werkte.

Met een eigenzinnige visie en maatschappelijke kijk gaf zij inhoud aan het modernistische motto licht, lucht en ruimte.

De bekendste van deze wijken is Pendrecht op Rotterdam Zuid, gebouwd vanaf 1952. De woningen in de wijk zijn ondergebracht in zogenaamde wooneenheden, kleine buurtjes gevormd door een vaste combinatie van hoge en lage bouwblokken en openbaar groen. Door deze te herhalen is een strakke en samenhangende stedenbouwkundige compositie ontstaan. Stam-Beese nam graag collectieve tuinen in de wijken op. Dat was in die tijd vrij nieuw, maar voor haar een “rechtvaardige verdeling van de grond die ons tenslotte allemaal behoort”.

In haar latere project Ommoord (uitgevoerd tussen 1967 en 1975) groeide de hoogbouw uit tot echte woonflats in het groen.

Op onze website verscheen eerder een publicatie over Rotterdam-Ommoord, waarin wordt beschreven waarom deze wijk een wederopbouwgebied van nationaal belang is.

6. Penitentiaire Inrichting Amsterdam Over-Amstel (Bijlmerbajes) – Jacoba Froukje (Koos) Pot-Keegstra

De Penitentiaire Inrichting Amsterdam Over-Amstel, beter bekend als de Bijlmerbajes, weerspiegelde een naoorlogse kentering in het denken over gevangenisstraf. Resocialisatie moest van gedetineerden ‘betere’ mensen maken en hun terugkeer in de maatschappij bevorderen. Dit vroeg om een ander systeem met ‘paviljoens’ en (half)open inrichtingen.

portret van Jacoba Froukje (Koos) Pot-Keegstra
Beeld: ©Het Nieuwe Instituut / onbekend
Jacoba Froukje (Koos) Pot-Keegstra

De Bijlmerbajes was een van de eerste gevangenissen volgens het zogenaamde torenmodel. De opdracht werd in 1967 verleend aan het succesvolle architectenechtpaar Pot-Keegstra, maar vijf jaar later overleed Joop Pot waarna Jacoba Froukje (vooral bekend als Koos) Pot-Keegstra (1908-1997) het ontwerp voltooide en de bouw tot aan de oplevering in 1978 begeleidde.

Het complex telde zes zogeheten woontorens voor totaal zeshonderd gedetineerden. De tralieloze cellen heetten wooneenheden, er waren leefruimten voor sport en ontspanning en hout en kleur moesten zorgen voor een humaan woonklimaat. Maar praktische bezwaren noopten gaandeweg tot een aanscherping van de regels. Dit hing samen met een nieuwe tendens binnen het gevangeniswezen: de ‘softe’ benadering werd verlaten en het beleid kwam meer in het teken te staan van straf en repressie.

In 2016 werd de Bijlmerbajes gesloten en maakten de gedetineerden plaats voor asielzoekers. Inmiddels is het complex grotendeels gesloopt en komt hier het Bajes Kwartier: een energieneutrale groene woonwijk met hotspots als Dutch Design Superstudio’s, een Groene Toren met stadslandbouw, een restaurant en een laboratorium voor een gezond en gelukkig leven. Het kan verkeren…

Zie ook: bajeskwartier.com.