Als het budget voor de Subsidieregeling instandhouding monumenten voldoende is, worden alle aanvragen (voor zover ze voldoen aan de voorwaarden) gehonoreerd. Als het budget onvoldoende is, volgt de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) een verdeelsystematiek. Hiermee bepalen we welke aanvragen wel en welke niet gehonoreerd worden.

Deze verdeelsystematiek is vastgelegd in de Subsidieregeling instandhouding monumenten en bestaat uit de volgende stappen:

1. Beschikbaar budget per categorie

Voor elke categorie in de subsidieregeling (archeologische, groene, en gebouwde rijksmonumenten) is ieder jaar een bepaald budget beschikbaar. Dit noemen we het subsidieplafond. Een eventueel restbudget van het vorige aanvraagjaar wordt daaraan toegevoegd.

Voor 2025 zijn (zonder het restbudget van vorig jaar) in totaal de volgende budgetten beschikbaar:

CategorieBedrag
Gebouwde monumenten€ 91.200.000
Groene monumenten€ 14.500.000
Archeologische monumenten€ 4.300.000
Totaal€ 110.000.000

Voor verduurzamingsonderzoeken is het subsidieplafond voor de aanvraagronde 2025 in de Subsidieregeling instandhouding monumenten € 342.500. Vanuit voorgaande jaren resteert voor dit onderdeel nog € 3.595.730. Dit bedrag is toegevoegd aan het budget voor 2025, zodat er in totaal een bedrag van € 3.938.230 beschikbaar is voor verduurzamingsonderzoeken.

De bovengenoemde opbouw van budgetten is terug te vinden in de Subsidieregeling instandhouding monumenten, artikel 3, 3a, 29c en 42i.

2. Voorrang voor werelderfgoed en POM’s

Als het budget niet voldoende is om alle aanvragen te kunnen honoreren, dan geldt een voorrangsregeling voor eigenaren van werelderfgoed en professionele organisatie voor monumentenbehoud (POM).

Onderstaande tabel toont hoeveel subsidie in 2025 is toegekend aan werelderfgoed, POM’s en overige eigenaren. Het totaal aan verleningen per categorie kan hoger zijn dan het weergegeven budget, omdat in een aantal situaties bij onderuitputting geld kan worden doorgeschoven van de ene categorie naar een andere (zie stap 5).

Budget

Werelderfgoed

POM’s

Overige eigenaren

Gebouwd

€ 91.200.000

€ 7.391.629

€ 23.701.935

€ 61.424.159

Groen

€ 14.500.000

€ 53.234

€ 5.138.918

€ 8.679.178

Archeologie

€ 4.300.000

€ 54.470

€ 122.903

€ 2.737.448

Totaal:

€ 110.000.000

€ 7.499.333

€ 28.963.756

€ 72.840.785

Voor verduurzamingsonderzoeken is € 26.000 subsidie verstrekt aan Werelderfgoed, € 66.400 aan POM’s en € 93.600 aan overige eigenaren.

3. Verdeling tussen kleine en grote aanvragen

Het resterende budget wordt vervolgens verdeeld tussen ‘kleine’ en ‘grote’ aanvragen.

Bij de gebouwde rijksmonumenten wordt de grens tussen een kleine of grote aanvraag bepaald door de herbouwwaarde van het monument. Monumenten met een herbouwwaarde tot € 8,3 miljoen vallen in de categorie 'klein', monumenten met een herbouwwaarde vanaf € 8,3 miljoen in de categorie 'groot'. 

Bij groene en archeologische rijksmonumenten wordt deze grens bepaald door de hoogte van de subsidiabele kosten voor het rijksmonument waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Als de subsidiabele kosten minder dan € 250.000 bedragen, dan valt het rijksmonument in de categorie ‘klein’, anders in de categorie ‘groot’.

Van het structurele jaarlijkse budget van de instandhoudingssubsidie (artikel 3) is 75% bestemd voor kleine monumenten en 25% voor grote monumenten. Budgetverhogingen kunnen ten goede komen van een specifieke doelgroep. Zo zijn er in 2025 budgetverhogingen voor:

  • Kleine gebouwde monumenten (artikel 42i)
  • Grote gebouwde monumenten (artikel 3a en 42i)
  • Grote kerkgebouwen (artikel 3b)
  • Grote groene monumenten (artikel 3a)
  • Archeologische monumenten (artikel 42i)

4. Verdeling op basis van totale begrote kosten aanvraag

Na de verdeling van de budgetten tussen grote en kleine aanvragen prioriteren we binnen deze groepen op basis van totale begrote kosten van de aanvraag. Dit zijn alle kosten die zijn opgenomen in de begroting. Kosten voor verduurzamingsonderzoek nemen we hierin niet mee. Aanvragen met lagere totale begrote kosten krijgen voorrang boven aanvragen met hogere totale begrote kosten.

Als u meerdere rijksmonumenten of zelfstandige onderdelen in één aanvraag opneemt, dan worden de totale begrote kosten van de aanvraag hoger.

Het extra budget van € 5 miljoen dat in 2025 beschikbaar is voor grote kerkgebouwen wordt pas verdeeld nadat al het andere budget voor grote gebouwde monumenten is verdeeld. Daardoor kunnen bij kerkgebouwen grotere aanvragen gehonoreerd worden dan bij andere grote gebouwde monumenten.

5. Doorschuiven van overblijvend budget

Als er budget overblijft, dan wordt dit doorgeschoven.

Voorbeeld: bij categorie gebouwd ‘klein’ blijft budget over. Dit budget wordt dan binnen dezelfde categorie doorgeschoven, dus naar gebouwd ‘groot’. Dit kan ook andersom. Hetzelfde principe geldt voor de andere categorieën.

Blijft hierna nog budget over, dan gaat het resterende budget naar de andere categorieën in de volgorde: groen – gebouwd – archeologie. Is er daarna nog budget over, dan gaat dat naar het volgende jaar.

De budgetten voor verduurzamingsonderzoeken en grote kerkgebouwen zijn specifiek bestemd voor deze doelstellingen en mogen daarom niet worden doorgeschoven naar andere categorieën. Als hier een budget resteert, dan wordt het doorgeschoven naar volgend jaar voor dezelfde doelstelling.

6. Verdeling budget per jaar

In september wordt een overzicht gepubliceerd van hoe het budget van de afgelopen aanvraagronde is verdeeld. De overzichten van 2023 tot en met 2025 vindt u bovenaan deze pagina.

Uitgebreide cijfers over de instandhoudingssubsidie zijn terug te vinden in de Erfgoedmonitor.