Hoe een reis naar Zuid-Afrika het einde van een andere reis symboliseerde

Weblog

Een dienstreis is altijd iets bijzonders. Zeker wanneer de aanleiding van de reis feitelijk een afronding inhoudt van een ándere lange reis. De reisbestemming: Kaapstad, Zuid-Afrika. Het hoofddoel: het bijwonen van het onthullen van een monument ter nagedachtenis van 184 individuen die in 2019 zijn opgegraven en in 2022 na een lang onderzoekstraject zijn herbegraven. Het op 14 november 2023 onthulde monument markeert de afsluiting van een delicaat proces.

De oudste begraafplaats in Simonstad – de Seaforth Old Burying Ground – heeft sinds augustus 2022 maar liefst 184 nieuwe zielen onder de zoden. Uit onderzoek dat sinds 2019 gecoördineerd en gefinancierd wordt door het programma Maritiem Erfgoed Internationaal van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), is duidelijk geworden dat het gaat om mensen die zijn gestorven in een hospitaal van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) dat aan het eind van de 18e eeuw in Simonstad heeft gestaan. Afgelopen 14 november is in alle plechtigheid het monument onthuld dat namens de Nederlandse Staat is geplaatst ter nagedachtenis van deze lieden.

Onder het monument, verdeeld over drie kisten, liggen de menselijke overblijfselen van zeelui die in Simonstad aankwamen op schepen van de VOC maar vermoedelijk ook op Engelse en Franse schepen. Biochemisch onderzoek in Europese laboratoria wees uit dat het vrijwel zonder uitzondering gaat om volwassen mannen. Hun oorsprong lag voor het gros waarschijnlijk in Europa, waarbij enkelen mogelijk ook uit het Aziatisch gebied afkomstig zijn. Lees meer over dit onderzoek in het artikel dat in september 2023 is gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Nature. Deze mannen waren op hun weg terug naar huis, of stonden juist op het punt om nog verder van hun vrouwen, kinderen of ouders weg te trekken. Hun reis vond echter een einde aan de Kaap.

[Tekst gaat verder onder de foto]

Op een bakstenen platform is het monument nog met een wit doek bedekt.
Plaatsvervangend Consul-Generaal Johan van de Hoef spreekt namens de Nederlandse Staat, terwijl de aanwezigen aandachtig luisteren in de schaduw van de gomboom.

De monumentonthulling vond plaats in kleine kring. Onder het luisterend oor van zo’n vijftien aanwezigen, werd door de sprekers bij de monumentonthulling stilgestaan bij het leed dat deze mensen hebben moeten ondergaan. Ook werd er stilgestaan bij de moslimfamilies die in 1967 op het opgegraven terrein woonden maar door de Apartheidsregering gedwongen werden te verhuizen naar Gugulethu; een township in Kaapstad. Woorden in memoriam van de herbegravenen werden gesproken door onder andere de West-Cape Minister of Cultural Affairs & Sport mevrouw Anroux Marais, plaatsvervangend Consul-Generaal Johan van de Hoef, en door vertegenwoordigers van de betrokken organisaties: Archaeology and Heritage Specialists (ACO) Associates, het Simon’s Town Museum en de Phoenix Committee. Ook sprak ondergetekende namens de RCE.

De 184 zeelieden rusten nu voorgoed op de Old Burying Ground van Seaforth, op het deel van de Dutch Reformed Church.

[Tekst gaat verder onder de foto]

Anroux Marais en Johan van de Hoef achter het onthulde monument.
De hoofdsteen van het monument is zojuist onthuld door mevrouw Anroux Marais (West-Cape Minister of Cultural Affairs & Sport) en plaatsvervangend Consul-Generaal Johan van de Hoef.

Erfgoedbeheer in Zuid-Afrikaanse handen

Naast deelname aan de monumentonthulling vonden er ook afspraken met andere partners van de RCE plaats. De RCE werkt al geruime tijd met Zuid-Afrika samen op het gebied van maritiem erfgoedbeheer. Een belangrijke partner is de evenknie South African Heritage Resources Agency (SAHRA) en dan met name het maritieme team. Dit team bestaat uit een drietal maritiem archeologen en wordt geleid door Lesa La Grange. Samen hebben zij de taak om het maritiem erfgoed in Zuid-Afrikaanse wateren te beheren.

Zo hebben de RCE en SAHRA samengewerkt in het project Dutch Shipwrecks: A Modern Oral History. Dit project is gericht op het ophalen van informatie bij sportduikers over de talloze Nederlandse wrakken waarop ze hebben gedoken in de jaren ’60 tot en met ’90; een tijd waarin de lokale archeologische wetgeving nog ontoereikend was en plunderingen met regelmaat en weinig oog voor archeologische handelswijze plaatsvonden. Soms met taferelen als gevolg die rechtstreeks uit een actiefilm leken te komen. Met het project behalen we een belangrijke kenniswinst over de maar liefst 96 Nederlandse wrakken in Zuid Afrikaanse wateren. Momenteel is Henrick Keyter, student van de Cape Town University, bezig met het uploaden en updaten van informatie over deze scheepswrakken op onze publieke database Maritime Stepping Stones (MaSS).

Het bezoek was ook een uitgelezen kans om ervaringen en kennis uit te wisselen over de omstandigheden en uitdagingen in ieders land. Naast de overeenkomsten waren er grote verschillen te bemerken. Want Zuid Afrika is een land dat al aan behoorlijk wat maatschappelijke uitdagingen het hoofd moet bieden. Zo ervaren de mensen tot op de dag van vandaag de nadelen van het Apartheid-regime, om maar iets te noemen. En terwijl Kaapstad voor velen de springplank voor geluk lijkt, trekt het inmiddels zoveel mensen aan dat het soms in de basisvoorzieningen tekort schiet. Zo kampte de stad een aantal jaar geleden nog met een zorgwekkend watertekort.

Er blijft met al deze uitdagingen dan logischerwijs weinig budget over voor maritiem erfgoedbeheer (zelfs minder dan 1% van het RCE-budget voor maritiem/waterbodems!). Dit terwijl er meer dan 90 Nederlandse wrakken in Zuid-Afrikaanse wateren liggen (alleen de Britten hebben er meer), bij een totaal van ongeveer 2800 wrakken van 37 verschillende vlaggenstaten. Het gros van deze scheepswrakken wordt gezien als onderdeel van het koloniaal verleden, maar wel een gedeelde. Het maritieme team van SAHRA is dan ook blij met de samenwerking die ze heeft met de RCE: Het zorgt ervoor dat er budget is om gezamenlijke projecten uit te voeren en juist door de Nederlandse scheepswrakken in Zuid Afrika samen te onderzoeken leren we beiden veel van elkaars geschiedenis en standpunten. Dat verschil in perspectief levert aan beide zijden een enorme rijkdom aan kennis op.

[Tekst gaat verder onder de foto]

Met SAHRA op veldbezoek bij het wrak van (vermoedelijk) de Commodore II (1946) nabij Lagoon Beach, Milnerton. Van links naar rechts: Lesa La Grange (SAHRA), Sarah Ward (Dalian Maritime University in China), Guoqing Liang (National Centre for Archaeolgy, China), Jing Wang (idem), Ruan Brand (SAHRA).

Een uitdaging is het opdoen van ervaring: SAHRA is vergunningverlener voor opgravingen op scheepswrakken, maar mag zichzelf geen vergunning verlenen. Hierdoor lopen de archeologen noodzakelijke veldwerkervaring mis. Daarom integreren we ook hier, zoals gebruikelijk bij Maritiem Internationaal,  zoveel mogelijk de componenten kennisuitwisseling en capaciteitsopbouw in onze projecten.

Mijn dank gaat uit naar Lesa la Grange, Briege Williams en Ruan Brand van SAHRA voor hun warme welkom en het interessante programma dat ze voor me hebben georgansieerd.

Een tafel met ondiepe houten bakken waarin Chinees porselein in kleine plastic zakjes zit.
Chinees porselein, lading uit de Middelburg (1781), uitgestald voor de Chinese delegatie in het maritieme depot van het Iziko Social History Centre.

Auteur: Leon Derksen