Salomé en het hoofd van Johannes de Doper

Weblog

Kijkt u eens naar het gezicht van de vrouw. Onaangedaan kijkt zij u aan. In haar handen een schaal met een hoofd. Een minuscuul streepje rode verf geeft een bloedstraal aan. De bruine doek is even teruggeslagen om het hoofd te laten zien. De vrouw met de geknoopte hoofddoek heft haar hand op. Een teken van schrik? De man met de blote rug, heeft zich al omgedraaid. Hij steekt het zwaard waarmee hij zojuist het hoofd heeft afgehakt terug in de schede. Zo, de klus is geklaard. Terwijl ieder mens toch enige vorm van emotie zou vertonen, blikt Salomé, want zij is het, zonder walging, angst of schaamte de toeschouwer aan.

Twee vrouwen waarvan één een schotel draagt met daarop het hoofd van Johannes de Doper. Rechts staat een man op de (blote) rug gezien.
Onbekende maker, Salome met het hoofd van Johannes de Doper, 1600-1649, olieverf op doek, 135 x 159,5 cm, inventarisnummer R5253

De Bijbel kent twee verhalen van een vrouw met een afgehakt hoofd: het oudtestamentische Judith en Holofernes, en Salomé met het hoofd van Johannes de Doper uit het Nieuwe Testament. Salomé was de dochter van een zekere Herodias. Deze had haar man verlaten en leefde daarna samen met Herodes, de tetrarch van Galilea. Johannes de Doper kapittelde hem over deze onwettige verbintenis, wat Heriodias zeer beledigde. Toen Salomé danste op een feest ter ere van Herodes’ verjaardag mocht zij als dank een geschenk uitkiezen. Herodias fluisterde het meisje in het hoofd van Johannes te vragen. En zo geschiedde. Volgens de evangelist Marcus stemde de vorst met tegenzin in omdat hij sympathie had voor Johannes. Toch gaf hij een soldaat opdracht Johannes te onthoofden. Op het schilderij is het moment uitgebeeld dat Salomé haar ‘geschenk’ toont en aan haar moeder geeft.

Wie het grote doek, dat 135 bij 160 centimeter zonder lijst meet, heeft geschilderd is niet bekend. Het schilderij doet qua thematiek en stijl denken aan de beroemde (beruchte) Caravaggio (1571-1610), maar dat is niet het geval. Kortgeleden onderzocht een team van deskundigen het werk in het depot in Rijswijk. Toen is de naam van de Franse Caravaggio-navolger Nicolas Tournier (1590-1629 of 1639) genoemd. Volgende week bespreekt een van de specialisten, Caravaggiokenner dr. Bert Treffers, of het schilderij eind 2012 in Rome kan worden getoond op een grote tentoonstelling ter ere van Bartolommeo Manfredi (ca. 1587 - ca. 1620/21), een van de bekendste navolgers van Caravaggio. Dat zou dé gelegenheid zijn om het werk schoon te maken en te restaureren, want het is er slecht aan toe. Het is echter zeer de moeite waard!

Een poging om het te restaureren is al eens in 1994 ondernomen. Daar getuigen de witte rechthoekjes van, die her en der op het doek zijn te zien. Het waren een soort ‘luikjes’ om te zien wat er onder het donkere vernis en vuil schuilde. Even onbekend als de maker is de herkomst. In de jaren zestig van de vorige eeuw hing het in het Nederlands Instituut in Rome. In 1967 is het naar de ambassade daar gegaan. In een brief uit 1967 valt te lezen dat het er niet meer paste en daarom naar Nederland zou worden teruggebracht. Hier werd het in 1971 ingeschreven in de inventaris van de Dienst voor ’s Rijks Verspreide Kunstvoorwerpen in Den Haag. Deze Dienst, de eerste voorganger van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, richtte niet alleen ambassades in het buitenland in, maar was ook het depot voor de overtollige werken van de buitenlandse gezantschappen. Na een tijd op de kamer van de directeur van de Dienst te hebben gehangen ging het in 1984 terug naar het depot. Het zou mooi zijn als een imposant schilderij als dit in oude luister kan worden hersteld, zodat het kan worden tentoongesteld, of op een tentoonstelling of in een museum.Wordt vervolgd.

Wie kent de herkomst van het werk voor 1967?