Huib Luns, Portret van mijnen vader, 1904

Weblog

Soms lopen ze een tijdje mee. Snelle twintigers die heel duidelijk voor ogen hebben wat ze willen met hun master kunstgeschiedenis, bachelor culturele wetenschappen of component museumcommunicatie. Ze pakken een onderwerp bij de hoorns dat bij u al jaren op de plank ligt, zitten binnen mum van tijd ergens met hun laptop in het depot en schrijven met veel plezier een scriptie. Uw vragen beantwoord, zij hun papiertje op zak

Portret van man met krant.
Huib Luns, Portret van mijnen vader, 1904

Zo’n studente was Malve Falk (Radbouduniversiteit Nijmegen) die een morsig schilderij uit de omgeving van Caravaggio onderzocht. Ze ontdekte de kunstenaar die het geschilderd had, ploos de herkomst ervan uit en legde het restauratieproces vast in woord en beeld. De Rijksdienst was opeens een belangrijk Italiaans doek rijker.

Over dit schilderij schreef ik al eens op deze plaats (Salomé en het hoofd van Johannes de Doper); nu is de beurt aan de kleine collectie werken van Huib Luns (1881-1942) die Franka Blok (Amsterdam University College) onder de loep nam. 

Huib Luns (Hubert Marie) was schilder, tekenaar, schrijver, ontwerper, commissielid, tekenleraar, directeur van de Rijksnormaalschool Amsterdam, organisator van kunstexcursies, (begenadigd) spreker, voorzitter van de kunstenaarsvereniging Arti en hoogleraar aan de Technische Hogeschool in Delft. Driemaal geridderd was hij ook vader van een gezin met zes kinderen, van wie de latere minister van Buitenlandse Zaken, Joseph Luns (1911-2002), wel de bekendste was.

Het liefst schilderde hij portretten (o.a. van vooraanstaande Nederlanders), maar ook vrouwelijke naakten, landschappen, mythologische en Bijbelse taferelen. Zijn manier van schilderen was tamelijk academisch en hij vond qua stijl, hoewel bevriend met Jan Sluijters en Piet Slager, zijn geloofsgenoot in Adriaan van Welie.

De Rijksdienst heeft nu 22 werken van hem. Dat waren er ooit 26, maar vier werden er in de afgelopen jaren overgedragen aan het Rijksmuseum Amsterdam. Het leeuwendeel was afkomstig van een andere zoon, Frank (F.M.H.) Luns, die in 1983 21 schilderijen en tekeningen aan het Rijk schonk. Portretten, vrouwen in zonovergoten landschappen, stillevens. Kleurrijke zuidelijke sferen, die warmte en ook een zekere geheimzinnigheid uitstralen. Wie stellen die personen voor, wat wordt hier afgebeeld, wat was de bedoeling van de kunstenaar?

Zo ook het portret van ‘mijnen vader’ uit 1904. Met een vriendelijk blik kijkt de man ons aan. Hij heeft zijn leesbril afgenomen om het contact directer te maken. En dat terwijl hij daarvoor verdiept moet zijn geweest in zijn krant, of in de boeken eronder. De kamer waarin hij zit oogt aangenaam. Schilderijtjes aan de wand en een doorkijkje op het familieleven. Wie echter goed kijkt ziet dat de man nog een keer is afgebeeld, ditmaal op de rug gezien, in de spiegel waarin ook de schilder zelf te zien is. Hij heeft het palet in de hand, de ezel kort gedraaid en zit in dezelfde kamer met schilderijen aan de muur. Achter hem een portret tegen een azuurblauwe achtergrond. Zijn moeder? Op de manier waarop de vader ons aankijkt, kijkt hij eigenlijk naar zijn oudste zoon, die pas twee jaar daarvoor met schilderen was begonnen. Een beroep wat hij, bankier en directeur van een chocoladefabriek, in tegenstelling tot vele andere ouders, van harte aanmoedigde.

Franka Blok zocht Luns’ werk in de depots van de Rijksdienst bij elkaar, trok een maand met de conservator oude schilderkunst op, deed een literatuuronderzoek en schreef er een kort en helder ´paper´ over. Mag ik studenten aanmoedigen om bij de Sector Kunstcollecties hun stage te doen?