Ooievaar, wieg en kraamkamer: erfgoed van en voor nieuw leven

Weblog

De geboorte van een kind is elke keer een bijzondere gebeurtenis en brengt veel teweeg. Kleine kinderen zijn ook op veel plaatsen te vinden in ons erfgoed en worden vaak afgebeeld. Lange tijd bleven kleine kinderen vooral thuis waar zij door hun moeder, oma, kindermeisje, kinder­juffrouw of soms zelfs gouvernante werden opgevoed. Maar in de loop van de 19de eeuw kwam er steeds meer aandacht voor de opvoeding en gezondheid van baby’s en peuters.

De architectuurhistorici van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed plaatsen dit in historisch perspectief. In deze blog gaat het over zwangerschap, geboorte, pasgeborenen, kleine peuters en de zorg voor hen.

Reguliersgracht, Amsterdam
Beeld: ©Wikimedia Commons / Spider, CC BY-SA 3.0
Reguliersgracht, Amsterdam

1. De ooievaar

De ooievaar siert in Nederland nog altijd veel tuinen en gevels bij de geboorte van een kind. Zoals de meeste mensen inmiddels weten: het is niet de ooievaar die baby’s bezorgt. En de ooievaar heeft ook niet altijd te maken met geboortes. Bij historische gebouwen komt de ooievaar vaker terug in de vorm van gevelstenen, bovenlichten met snijramen, beelden, uithangborden, etc. Een mooi voorbeeld is het Huis met de Ooievaar op de hoek van de Prinsengracht en Reguliersgracht in Amsterdam met in de nis boven de deur een ooievaar.

[De tekst gaat verder onder de foto]

Reguliersgracht 92, Amsterdam
Beeld: ©Wikimedia Commons / Michiel1972, CC BY 3.0
Reguliersgracht, Amsterdam

Het verhaal gaat dat een vroedvrouw hier in de 17e eeuw haar praktijk had. En in het oude raadhuis van Soest woonde later jarenlang de gemeentelijke vroedvrouw. De gevelsteen met hoge hoeden en ooievaars herinnert aan beide periodes. Overigens stond de ooievaar lange tijd ook symbool als brenger van geluk. En in de stad Den Haag kom je veelvuldig afgebeelde ooievaars tegen in en op gebouwen. Dat komt niet doordat Den Haag een uitgesproken kinderrijke stad was, maar doordat de ooievaar in het stadswapen een prominente plek inneemt.

2. Vroedvrouwenschool

De relatief hoge kindersterfte in Brabant en Limburg was de aanleiding voor het oprichten van een katholieke kweekschool voor vroedvrouwen. Omdat Maastricht niet financieel wilde bijdragen, kwam de school in 1913 in Heerlen. Deze was zo’n succes dat architect Jan Stuyt werd gevraagd een nieuwe school met bijgebouwen te ontwerpen (1920-1922). Zo werden een poortgebouw, kliniek, directeurswoning, economiegebouw en in 1934 ook een kapel gerealiseerd op de heuvels vóór het Imstenrader bos.

[De tekst gaat verder onder de foto]

Vroedvrouwenschool Heerlen
Beeld: ©Wikimedia Commons / Romaine, CC0
Vroedvrouwenschool Heerlen

Koningin Wilhelmina verrichtte de opening en gaf ook een financiële bijdrage. Zo’n 80.000 baby’s zagen er het levenslicht. De fraaie architectuur en detaillering van het monumentale complex verraden de hand van Stuyt én de Limburgse achtergrond. Zo is op verschillende plekken mergelsteen toegepast, kent de ingang een torenachtige opbouw en heeft de architect zijn typerende signatuur (stuiter) verwerkt.

Het complex is vanaf 2000 in gebruik als woon-leefgemeenschap. De vroedvrouwenschool verhuisde uiteindelijk toch naar Maastricht met de door Stuyt ontworpen bronzen ooievaar op het poortgebouw. Zal deze ooit naar Heerlen terugkeren?

3. Kraamkliniek Huize Tavenier

Tegenover het Centraal Station van Groningen staat een monumentale villa in Art Nouveau stijl. Bij vele Groningers staat het bekend als Huize Tavenier, van 1949 tot 1981 de kraamkliniek van het Diaconessenhuis. Toen zuster Tavenier met pensioen ging, werd de kliniek naar haar vernoemd. De Groningse architect A.Th. van Elmpt ontwierp deze villa in 1904 in opdracht van een rijke weduwe. Als bouwmaterialen gebruikte hij de toen moderne witte verblendsteen en rode Bremer zandsteen. Er zijn decoraties met motieven uit de natuur zoals bloemen, planten en dieren. Daarnaast zijn er ook verwijzingen te vinden naar de strokartonfabriek van de echtgenoot van de opdrachtgeefster.

Toen het als kraamkliniek in gebruik werd genomen, kwam in het met Italiaans marmer gedecoreerde trappenhuis een beddenlift. De bel-étage werd ingericht als babyzaal en op de verdiepingen waren patiëntenkamers. De verloskamers waren in het souterrain: hier zagen elk jaar circa 800 baby’s hier het levenslicht.

4. Babyhuisjes in Groningen

De witte hokjes bij deze Groningse boerderijen waren niet bestemd voor konijnen of kippen maar voor een baby. Deze zogenoemde babyhuisjes, of in het Gronings dialect lutje potje, zijn in de jaren ’30 van de twintigste eeuw bedacht door huisarts Jitze Posthumus (1895-1963) uit Eenrum. In de krappe, overbevolkte woningen van die tijd was de lucht vaak vochtig en bedompt. De huisarts bedacht dat frisse lucht voor baby’s en peuters veel kwalen kon voorkomen. Samen met timmerman Fokko van Til uit Mensingeweer ontwierp hij een houten huisje waarin kinderen in de frisse buitenlucht konden slapen zonder dat de moeder het kind continu in de gaten moest houden. Door de wielen onder het houten huisje kon het makkelijk verplaatst worden naar een beschutte plek. In de provincie Groningen werd het babyhuisje snel populair en hoort het nog steeds bij de cultuur van het platteland.

Tegenwoordig zijn de babyhuisjes populair bij kinderdagverblijven door heel het land. Licht en frisse lucht zijn nog steeds ‘het beste recept tegen velerlei kwalen’.

Gang met beschilderde muren en plafond
Beeld: ©RCE / Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort / Documentnummer 695.544
Gang met beschilderde muren en plafond

5. Spelende kinderen

We schrijven 2009. Er zijn plannen voor een nieuw museum in het Zeeuwsvlaamse Axel. De bedoeling is dat het rijksmonumentale warenhuis aan de Markt onderdeel wordt van dit museum. Achter dit monument staat een eenvoudig woonhuis, dat gesloopt zal worden. Maar dan wordt duidelijk wat zich achter de gevels bevindt: een schatkamer van decoratiekunst. Het ‘eenvoudige woonhuis’ blijkt van boven tot beneden voorzien te zijn van muurschilderingen, geschilderde kartonnen plafonds en papier maché versieringen. Dit is het werk van de in Vlaanderen opgeleide huis- en decoratieschilder Clement Benedictus Antheunis (1875-1952). De allermooiste schat bevindt zich op de overloop: een arcadisch landschap met spelende kinderen op ware grootte. Tot 2009 bleven ze letterlijk binnenskamers en werden door weinigen gezien. Inmiddels is ook het woonhuis rijksmonument en onderdeel van Museum Het Warenhuis. Op dit moment wordt gewerkt aan een opstelling over leven en werk van Antheunis. U kunt de spelende kinderen dan zelf gaan bezoeken.

6. Kinderdagverblijf 'Borgheem'

Als onderdeel van de stadsvernieuwing in de Amsterdamse Kinkerbuurt ontwierp Sjoerd Soeters begin jaren tachtig een blok woningen, met op de onderste twee lagen een kinderdagverblijf. Hierin gaf hij architectonisch opvallend vorm aan de gehanteerde pedagogische uitgangspunten. De opvatting was dat een kinderdagverblijf een maatschappij is binnen een maatschappij. [De tekst gaat verder onder de foto]

Jonge vrouw met kinderwagen bij kinderdagverblijf Borgheem
Beeld: Collectie Stadsarchief Amsterdam
Jonge vrouw met kinderwagen bij kinderdagverblijf Borgheem

Vanuit die opvatting paste de wens om kinderen veel verschillende ervaringen te laten opdoen, ook in ruimtelijk opzicht. Dit leidde tot hoge en lage, donkere en lichte, besloten en open ruimtes, niveauverschillen en uiteenlopende materialen en kleuren. Het resultaat is een ruim, licht en fleurig onderkomen voor de kinderen uit deze toen nog sterk verwaarloosde negentiende-eeuwse buurt. Een markant onderdeel van het complex is een losstaand babydagverblijf, dat via een loopbrug met het hoofdgebouw is verbonden. Hierin verblijven de kinderen vanaf zes weken tot ongeveer anderhalf jaar. Dat wil zeggen totdat ze zelf trappen kunnen lopen. Door zijn hoofdvorm en geleding van de gevels doet dit gebouwtje zich voor als een ‘babytempel’.

7. Openluchtschool voor het zieke kind

De afgelopen maanden was er regelmatig aandacht voor gezonde schoolgebouwen: door betere ventilatie kan de kans op verspreiding van ziektekiemen (Corona) flink worden verkleind. De aandacht voor schoolgebouwen en gezondheid is al veel ouder. Vooral in de eerste helft van de 20ste eeuw waren er veel ontwikkelingen, zoals de opkomst van buitenscholen. Er kwamen speciale scholen voor zieke kinderen.

Een mooi voorbeeld daarvan is nog te vinden aan het Amsterdamse Oosterpark. Daar opende in 1931 aan de Mauritskade 56 de Tweede Openluchtschool voor het zieke kind. De school was bedoeld voor leerlingen met luchtwegaandoeningen. Pieter Lucas Marnette van de Amsterdamse Dienst der Publieke Werken tekende voor het ontwerp. Dankzij het langgerekte ontwerp heeft de school veel en hoge ramen op het zuidoosten waardoor zon en lucht volop toegang hebben. Kinderen bleven een of meerdere schooljaren op deze school en gingen dan weer terug naar een gewone school. Tegenwoordig is de school herbestemd, deels als kinderdagverblijf.

Mauritskade, Amsterdam, muurschildering, Medaillon met een jonge moeder bij een wieg
Beeld: ©RCE
Mauritskade, Amsterdam, muurschildering, Medaillon met een jonge moeder bij een wieg