Duvelhok in Tilburg wordt ontmoetingsplek

Het Duvelhok is de oudste textielfabriek van Tilburg. Na enkele jaren leegstand is het pand duurzaam gerestaureerd door middel van een combinatie van maatregelen. Het fabrieksgebouw is getransformeerd tot een sociaal-maatschappelijke spil in de wijk: kunst, cultuur, ondernemerschap en wetenschap worden er met elkaar verbonden.

Grootschalige renovatie Duvelhok

Het Duvelhok is een voormalige textielfabriek aan de Sint Josephstraat, vlak bij het centrum van Tilburg. Het rijksmonument werd in 1862 als katoenspinnerij gebouwd. Vanaf 1911 werd het pand in gebruik genomen als dependance van een wollenstoffenfabriek. Hier werd de ruwe wol ontward, schoongemaakt en met smoutolie behandeld (‘duvelen’). Nadat de textielfabriek in de jaren zestig failliet ging, kende het gebouw verschillende gebruikers. Sinds 2014 is Karin Bruers eigenaar van het pand. In 2015-2016 vond op haar initiatief een grootschalige renovatie plaats van zowel het exterieur als het interieur. In het interieur werd het oorspronkelijke karakter van de open fabriekshal hersteld, door later toegevoegde indelingen weg te halen. De originele houten constructie uit 1862 is daarmee weer zichtbaar. Het Duvelhok doet nu dienst als bedrijfsverzamelgebouw en is een ontmoetingsplek in de wijk geworden. Naast allerlei kleine creatieve ondernemingen is er de Social Salon waar ouderen zich kunnen laten coifferen, optutten en bijkletsen.

Interieur van het Duvelhok na de restauratie
Het interieur van het Duvelhok na de restauratie

Duurzaam opknappen als morele burgerplicht

Samen met Bouwburo Vitruvius werd geïnventariseerd wat het gebouw nodig heeft en welke maatregelen prioriteit hebben. Dankzij een subsidie kon een combinatie van energiebesparende maatregelen worden uitgevoerd. Bruers vertelt: ‘Ik zie het als mijn morele burgerplicht om dit soort gebouwen op te knappen. En dat wilde ik per se duurzaam doen.’ Zo zijn er zonnepanelen op de sheddaken aangebracht, zijn de bakstenen buitengevels aan de binnenzijde voorzien van geïsoleerde voorzetwanden en hebben de ramen achterzetbeglazing gekregen. In de hogere ruimtes zoals de fabriekshal en de verdieping van het voorhuis is gekozen voor plafondluchtverhitters. Deze spiraalvormige verwarmingselementen met ventilatoren zorgen dat de warme lucht naar beneden wordt geblazen. Voor het verlichtingsplan is gekozen om bestaande armaturen te behouden, maar om de installatie naar LED-verlichting om te zetten. Hierdoor blijft het industriële karakter van het interieur intact. De warmte in het pand wordt grotendeels opgewekt door een pelletkachel. Hier wordt resthout in de vorm van zaagsel en snippers gestookt. Deze combinatie aan maatregelen levert een fikse energiebesparing op zonder het gebouw aan te tasten.

"We zijn zulke elektriciteitsjunkies geworden. Dat kan ook anders."

Duurzaamheidsdeskundige door Duvelhok

Bruers is nog lang niet klaar met het Duvelhok. ‘Het leuke van dit soort panden is dat je er de rest van je leven aan kan blijven sleutelen.’ Dat doet ze onder meer door kritisch na te denken over het gebruik van het pand. ‘We zijn zulke elektriciteitsjunkies geworden. Dat kan ook anders.’ Samen met het collectief van huurders komt ze met ingenieuze kleine ingrepen, zoals sfeervolle kroonluchters met kaarsen om ’s avonds de hal te verlichten en energiezuinige föhns in de Social Salon. Wanneer het budget het weer toelaat zou ze graag monumentenglas plaatsen, zodat de achterbeglazing weg kan. Ook wil ze onderzoeken of het mogelijk is om zonnepanelen rondom het gebouw te plaatsen. Bruers heeft zich dankzij het Duvelhok ontpopt tot ware duurzaamheidsdeskundige. Ze was blij dat ze dankzij een subsidie financiële ruimte kreeg om het Duvelhok te verduurzamen, maar ze vindt wel dat monumenteigenaren nog te veel het wiel uit moeten vinden. Zelfs met de ondersteuning van een adviesbureau. Ze heeft dan ook veel onderzoek gedaan naar alle mogelijkheden die er waren om de voormalige textielfabriek duurzaam op te knappen. Haar advies voor anderen die aan een soortgelijk project beginnen: ‘Maak er een sport van. Gebruik al je sociale media, doe oproepen op Facebook, durf vragen te stellen.’