In het landelijk gebied gebeurt veel tegelijkertijd: naast voedsel wordt er energie geproduceerd, natuur beheerd, gerecreëerd en er liggen CO2- en stikstofopgaven. Wanneer deze verschillende functies worden ingepast met respect voor de draagkracht en karakteristieken van het landschap, blijft een vitaal en herkenbaar landelijk gebied behouden.

Het Nederlandse landschap is zichtbare geschiedenis

Ons landschap verandert voortdurend. Het weerspiegelt historische en technische ontwikkelingen. In Noord-Holland ontstonden bijvoorbeeld door turfwinning talloze waterplassen. Door die droog te malen en in te polderen verdween vanaf de zeventiende eeuw het gevaar van overstroming. Met deze droogmakerijen veroverden windmolens zich een plek in het landschap. Zij waren onmisbaar voor het waterbeheer in droogmakerijen en polders. Daarnaast maakte de intrede van kunstmest, eind negentiende eeuw, het mogelijk een groot deel van de woeste zandgronden in Nederland alsnog te gebruiken als landbouwgrond. Dit veranderde het Nederlandse landschap ingrijpend. Heidevelden en bossen werden omgezet in grootschalige, rationeel verkavelde landbouwgrond: jonge heideontginningen.

Beeld: RCE

Es bij Vlagtwedde in de provincie Groningen. Een traditionele es kende een eigen strokenverkaveling. Die is op deze es teruggebracht in vergrote vorm.

Inzicht in de kenmerkende elementen

Wat bepaalt het karakter van het landschap? En hoe bouwen we logisch voort op de ontwikkeling van het landschap? Daarvoor is het belangrijk inzicht te hebben in de elementen die het specifieke karakter van het gebied dragen en hun onderlinge verband. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) biedt daarvoor de volgende hulpmiddelen:

  • Panorama Landschap: regionale gebiedsindeling van Nederland met een korte beschrijving van het karakteristieke landschap en de bijhorende landschapselementen/structuurdragers.
  • Gebiedsbiografieën: als basis voor ontwikkelingen in de leefomgeving leveren gebiedsbiografieën input voor ruimtelijke opgaven en omgevingsagenda’s.
  • Agrarische kaartlagen in de Erfgoedatlas (Erfgoed per thema).

Ruimte voor landbouw en natuur

In het landelijk gebied staat in de komende decennia veel te gebeuren. De staat van de natuurgebieden in Nederland staat onder druk. Een samenhangend beleid van het rijk in samenwerking met provincies is hiervoor noodzakelijk. De RCE draagt bij aan dit beleid door te laten zien welke oplossingen cultureel erfgoed biedt bij de veranderingen. Dit doen we door projecten uit te (laten) voeren en opgedane kennis en lessen te delen met natuurbeheerders, agrarische organisaties en andere overheden. Daarnaast geeft de RCE, al dan niet in samenwerking met andere partijen en departementen, advies aan medeoverheden, professionals en bewoners over hoe deze kennis benut kan worden in bijvoorbeeld gebiedsprocessen.

In opdracht van de RCE is een verkenning gedaan naar de rol van erfgoed voor de bepaling van de habitatkwaliteit van gebieden. Kan de historie van een landschap bijvoorbeeld worden opgenomen in de habitatscorekaarten, hulpmiddelen bij het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb)? Op de website van Boerennatuur is de eindrapportage van de verkenning te vinden.

Rijksuitvoeringsnetwerk voor het Landelijk Gebied (RUN)

Sinds 2023 ondersteunen zes rijksuitvoeringsorganisaties provincies en andere partijen met hun kennis over grond, water, landschap, natuur en gebiedsgericht werken. Naast de RCE bestaat dit Rijksuitvoeringsnetwerk voor het Landelijk Gebied (RUN) uit het Kadaster, Staatsbosbeheer, het Rijksvastgoedbedrijf, Rijkswaterstaat en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Dankzij het netwerk komen kennis en verschillende expertises samen in oplossingen voor de vaak complexe uitdagingen op het gebied van natuurbehoud, stikstofreductie, waterbeheer en klimaatmaatregelen. Dit gebeurt in opdracht van en samen het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN).

De RCE geeft in het RUN onder andere advies over:

  • groenblauwe dooradering;
  • actualisatie van de kapstok gebiedsontwikkeling;
  • ontwikkeling van de Digitale Data Faciliteit;
  • ondersteuning van gebiedsprocessen, zoals in het Groene Hart en het overgangsgebied Weerter- en Budelerbergen & Ringselven (Noord-Brabant en Limburg).