BKR-keramiek: mens en dier

Beeldende Kunstenaarsregeling

De Beeldende Kunstenaarsregeling (BKR) was in de naoorlogse jaren van groot belang voor Nederlandse kunstenaars. Dankzij een initiatief van het ministerie van Sociale Zaken kregen kunstenaars vanaf 1949 tijdelijk een inkomen in ruil voor een artistieke tegenprestatie. Dit kon een kunstwerk zijn of een dienst, zoals een tentoonstelling organiseren. De BKR was uniek. Nergens anders ter wereld heeft een subsidie bestaan die kunstenaars in staat stelde zich onbelemmerd te ontwikkelen.

Kritiek

Vanaf begin af aan was er wel kritiek. De regeling had een open einde en bovendien werd iedereen die aan de criteria voldeed toegelaten. Vanaf 1969 groeide het aantal kunstenaars en kunstwerken in de regeling zo hard dat er moest worden ingegrepen. Het Rijk scherpte de toelatingseisen aan en stelde de subsidie ter discussie. Ten slotte vond de regering de regeling te exclusief en te duur en hief haar per 1 januari 1987 op.

Rijkscollectie

Nederland was dankzij de BKR uiteindelijk ruim een half miljoen kunstwerken rijker. De aangekochte werken werden verdeeld tussen het Rijk en de gemeenten. Van de 221.000 werken van het Rijk kregen ongeveer 20.000 kunstwerken een museale status. Deze stukken, tegenwoordig in beheer van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, worden zo veel mogelijk aan publieke instellingen uitgeleend.

Een monument voor de BKR

In de vitrines ziet u een selectie van keramiek met het thema Mens & Dier die in 2020-2021 te zien was in de tentoonstelling Keramiek uit de Rijkscollectie. Vier decennia BKR - 1949-1987 in het Purmerends Museum en waar voor het eerst de rijkdom en diversiteit van het keramiek uit de BKR werd getoond.

Over de BKR werd door oud-collega Fransje Kuyvenhoven een boek geschreven getiteld Een monument voor de BKR. De geschiedenis van een spraakmakende kunstenaarsregeling (1949-1987), zie ook: De geschiedenis van een spraakmakende kunstenaarsregeling.

Vitrine 1

De kunstwerken in deze vitrine

Vervaardiger Titel Datering Identificatie
Arend Soerink (1924-1999) Stier 1982 DV4397

Arend Soerink was een vrij onbekende Utrechtse beeldhouwer, die werkzaam was in Amsterdam en les heeft gehad van Luigi de Lerma en Gijs Jacobs van den Hof. Enkele sculpturen van zijn hand tonen een voorliefde voor het dierenrijk en een versmelting tussen mens en dier. Voorbeelden zijn de werken ‘Phoenix’ op het Ceramplein in Amsterdam, ‘Godin’ nabij Artis en het ‘Vogelmeisje’ in het gemeentehuis van Schijndel. Soerink werkte in  de tweede helft van de vorige eeuw als beeldhouwer samen met het Zoölogisch Museum bij Artis om al dan niet uitgestorven dieren plastisch ‘tot leven te wekken’.
Stier van rood gebakken aardewerk. In 1982 via de BKR in de collectie van de RCE terechtgekomen.

Vervaardiger Titel Datering Identificatie
Hanneke Verheij (1948-) Schaal Vissen no. 1 1978 BK57568

Hanneke Verheij is een Amersfoortse keramiste. Zij genoot haar opleiding aan de Rietveld Academie in Amsterdam, waar zij in 1971 afstudeerde. Direct daarna startte Verheij als kunstenares bij Atelier Steengoed in Amsterdam. Haar werk kenmerkt zich door de nauwe verwantschap tussen keramiek en plastiek. Met name porselein vormt een veelgebruikt materiaal, dat Verheij veelal met de hand inkerft met sierlijke organische en dierlijke vormen. De Japanse prenten van Hiroshige en de etsen van Escher vormen daarin een belangrijke inspiratiebron.
Witte kom met blauwe vissen, waterplanten en eend in reliëf gemaakt van geglazuurd porselein. In 1978 via de BKR in de collectie van de RCE terechtgekomen.

Vitrine 2

De kunstwerken in deze vitrine

Vervaardiger Titel Datering Identificatie
Beate Reinheimer (1942-) Boomkikker op stronk 1976 BK62784

Beate Reinheimer is een keramiekkunstenares uit Duitsland. Zij volgde haar opleiding aan de Folkwangschule für Gestaltung in Essen, en deed een vervolgopleiding aan Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam. Reinheimer heeft een erg uiteenlopend oeuvre maar door de jaren heen heeft ze constant gebruik gemaakt van zoutglazuren. Naast klei werd ook gebruik gemaakt van porselein. Haar vroegere werk is met name figuratief en in latere periodes toont Reinheimer een toenemende interesse in geometrische vormen.
Gedetailleerd uitgevoerd blauw kikkertje, zittend op bruine boomstronk gemaakt van geglazuurd porselein. In 1976 via de BKR in de collectie van de RCE terechtgekomen.

Vervaardiger Titel Datering Identificatie
Trudy Drescher (1946-) Kikker 1973 SZ76771

De Rotterdamse kunstenares Trudy Drescher raakte al op jonge leeftijd gefascineerd door het leven rondom het water, waar zij graag kikkers en salamanders observeerde. Deze dieren zorgde voor een levenslange bron van inspiratie voor de keramiekkunstenares, die op achttienjarige leeftijd besloot haar studie te volgen aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Rotterdam. Kenmerkend voor haar dierplastieken is dat het uitsluitend uit klei bestaat, zonder enige glazuur. De plastieken zijn opgebouwd uit verschillende soorten klei waardoor het mogelijk is een gelaagdheid aan kleurschakeringen te creëren.
Groot aardewerken kikker, wit geglazuurd en zittend op de achterpoten. In 1973 via de BKR in de collectie van de RCE terechtgekomen.

Vitrine 3

De kunstwerken in deze vitrine

Vervaardiger Titel Datering Identificatie
Charles Weddepohl (1902-1976) Paard 1935-1954 SZ6474

De Amsterdamse kunstenaar Charles Weddepohl was werkzaam als schilder en beeldhouwer. Weddepohl ging op veertienjarige leeftijd naar de Kunstnijverheidsschool Quellinus Amsterdam, waar hij de opleiding ‘decoratief tekenen’ volgde. In 1920 ging hij aan het werk als tekenaar bij de firma Heijstee-Smit en Co. Na vier jaar vervolgde hij zijn opleiding aan de Rijksakademie van Beeldende Kunsten, waar hij schilderkunst studeerde. Op latere leeftijd ging Weddepohl zich toespitsen op het vervaardigen van grote sculpturen van paarden.
Beige stenen paard met geboden hoofd en de vier benen op een klein plateau gemaakt van aardewerk. In 1954 via de BKR in de collectie van de RCE terechtgekomen.

Vervaardiger Titel Datering Identificatie
Joop Hilbers (1919-2001) Vos 1973 SZ74610

De Amsterdamse kunstenaar Joop Hilbers was een zoon van schilder Joannes Hermanus Gerardus Hilbers (1898-1982). Hilbers volgde zijn opleiding aan het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs (1940-1943) en vervolgens aan de Rijksakademie van Beeldende Kunsten (1943-1948) waar hij les kreeg van Jan Bronner. Hilbers maakte vooral figuratief werk als dierplastieken in steen, terracotta en keramiek.

De roodbruine zittende voorovergebogen vos is gemaakt van engobe aardewerk. Engobe is een meegebakken dunne vloeibare kleilaag over een goed gedroogde dakpan om deze van een mooie glans te voorzien. In 1973 via de BKR in de collectie van de RCE terechtgekomen.

Vitrine 4

De kunstwerken in deze vitrine

Vervaardiger Titel Datering Identificatie
Louis Visser (1927-2011) Vogel 1958 SZ13452

Louis Visser werd geboren in Maastricht, waar hij zijn opleiding volgde aan de middelbare kunstnijverheidsschool en in 1955 afstudeerde aan de Jan van Eyck academie. Hij vervolgde zijn opleiding van 1958 tot 1961 aan de Koninklijke Academie voor Kunst en Vormgeving in ’s-Hertogenbosch. In het werk van Visser is een voorliefde te zien voor kleur, de puurheid van het materiaal en een fantasierijke vormentaal.

Sculptuur van een vogel in grijs gemaakt van geglazuurd aardewerk. In 1959 via de BKR in de collectie van de RCE terechtgekomen.

Sculptuur van een vogel in grijs gemaakt van geglazuurd aardewerk.
Beeld: ©RCE
Louis Visser (1927-2011), Vogel, 1958, SZ13452

Vitrine 5

De kunstwerken in deze vitrine

Vervaardiger Titel Datering Identificatie
Jan Meefout (1915-1993) Vrouw en twee kinderen 1949 SZ1698

Jan Meefout was een Nederlandse beeldhouwer uit Amsterdam. Daar volgde hij zijn opleiding aan de Kunstnijverheidsschool Quellinus, de Nieuwe Kunstschool en de Rijksacademie van Beeldende Kunsten. Naast zijn werk als beeldhouwer, was Meefout ook docent houtbewerking aan de lerarenopleiding en docent beeldhouwkunst aan de Academie voor Beeldende Vorming. Meefout werkte het liefst met de materialen hout en steen en zijn favoriete onderwerp was de vrouw, vooral zijn eigen vrouw en beeldhouwster Irmgard Stahl (1911-2001). Hij wordt gezien als de beeldhouwer bij uitstek van de sensuele vrouwenfiguur met ronde, mollige vormen van de enigszins gedrongen lichamen.

Staande vrouw met aan weerszijden een kind, de linker iets groter dan de rechter, haar handen tegen hun achterhoofd gemaakt van chamotte. Chamotte is een korrelachtig of poederachtig materiaal, gemaakt van gebakken klei of steen. Het wordt toegevoegd aan klei om die sterker te maken, om textuur toe te voegen, en om ervoor te zorgen dat de klei minder krimpt bij het uitdrogen. In 1951 via de BKR in de collectie van de RCE terechtgekomen.

Vervaardiger Titel Datering Identificatie
Johan Polet (1894-1971) Moeder en Kind 1953 SZ3877

Johan Polet was een Amsterdamse beeldhouwer, die gedurende zijn werkzame jaren een belangrijke exponent bleek van het opkomende expressionisme binnen de Nederlandse beeldhouwkunst. Polet werd geboren als een zoon van steenhouwer Dirk Polet. Hij leerde het vak verder op de werkplaats van de Kunstnijverheidsschool Quellinus in Amsterdam. In 1919 werd Polet aangesteld als docent beeldhouwkunst aan de Haarlemse School voor Kunstnijverheid, ter opvolging van de beeldhouwer Hildo Krop. Polets bekendste werk is wel het Standbeeld van Domela Nieuwenhuis in Amsterdam uit 1931.

Knielende vrouwenfiguur met een frontaal, staande naakte jongen en gemaakt van aardewerk. In 1953 via de BKR in de collectie van de RCE terechtgekomen.

Vervaardiger Titel Datering Identificatie
Louis Visser (1927-2011) Diana 1964 SZ23390

Louis Visser is geboren in Maastricht, waar hij zijn opleiding volgde aan de middelbare kunstnijverheidsschool en in 1955 afstudeerde aan de Jan van Eyck academie. Hij vervolgde zijn opleiding van 1958 tot 1961 aan de Koninklijke Academie voor Kunst en Vormgeving in ’s-Hertogenbosch. In het werk van Visser is een voorliefde te zien voor kleur, de puurheid van het materiaal en een fantasierijke vormentaal.

Turquoise idoolachtige vrouwenfiguur met geheven armen en onderarmen leunend op het hoofd gemaakt van geglazuurd aardewerk, totaal anders dan de duif-figuur van zijn hand in vitrine 4 . In 1964 via de BKR in de collectie van de RCE terechtgekomen.