De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed biedt voor veel studies en studierichtingen de mogelijkheid om stage te lopen, ook in de maritieme archeologie. Een stage kan bestaan uit een onderzoek dat uiteindelijk uitgewerkt wordt in een scriptie, maar kan ook op zichzelf staan en ingericht worden als veld- of materiaalstage. De duur van de stage is afhankelijk van het gekozen onderwerp en de verplichting vanuit de opleidingen.
Naast het uitwerken van een onderzoek dien je tijdens je stage ook aan te sluiten bij interne overleggen en platforms om zo een gevoel te krijgen hoe het is om als archeoloog of erfgoedbeheerder bij de rijksoverheid te werken. Ook kan je hiermee je netwerk verbreden en contact leggen met andere (archeologie) collega’s. Tijdens een langere stage is hier vanzelfsprekend meer ruimte voor. Afhankelijk van de duur van de stage is het ook mogelijk in aanmerking te komen voor een stagevergoeding.
Onderstaande stageonderwerpen zijn specifiek voor de maritieme archeologie. Eigen onderwerpen kunnen ook aangedragen worden, maar zullen iedere keer afzonderlijk worden beoordeeld, omdat we jou als student graag een goede begeleiding willen geven en ook tot tevredenheid van de opleiding willen handelen. Heb je interesse in een maritieme stage bij de Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed? Neem dan contact op met: Martijn Manders (m.manders@cultureelerfgoed.nl)
Stages
Tijdens de Nederlandse Gouden Eeuw waren de Lage Landen een economische grootmacht met handelscontacten op ongeveer iedere uithoek van de wereld. Maar sporen van het cultureel landschap of de verbinding tussen mens en water zijn al veel vroeger aanwezig. Deze rijke maritieme geschiedenis vinden we terug in de vele monumenten en archeologische objecten, maar ook in immaterieel cultureel. Denk bijvoorbeeld aan de vele maritieme uitdrukkingen in de Nederlandse taal. Het meest tot de verbeelding sprekend zijn natuurlijke de vele scheepswrakken, zoals die van de VOC, die als gevolg van die uitgebreide handel in alle wateren te vinden zijn.
Vanuit de RCE proberen we een overzicht te maken van de bekende archeologische locaties met scheepswrakken die een band hebben met Nederland. De stage bestaat uit het doornemen van rapporten met informatie over wraklocaties in Nederland en erbuiten. Deze schepen moeten worden ingedeeld in periode, scheepstype/functie en vaargebied. Naast het opzoeken en doornemen van rapporten doe je als stagiair ook zelfstandig onderzoek via systemen zoals ARCHIS, AGNES Search, DANS en Academia om een zo compleet mogelijk overzicht te creëren. Zo doe je ervaring op in deze verschillende zoeksystemen én verwerf je grondige kennis van de Nederlandse scheepsarcheologische vindplaatsen.
De informatie van deze stage zal uiteindelijk leiden tot een goed overzicht van de kennislacunes binnen de scheepsarcheologie. Dit draagt bij aan meer focus in de onderzoeksstrategie binnen de RCE, en aan de verbetering binnen het archeologisch bestel zoals de Nationale Onderzoeksagenda Archeologie (NOaA).
In de maanden juli en augustus heeft de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed een opgraving uitgevoerd van een 16de eeuws waterschip, een vissersschip met een met water gevuld gedeelte om vis levend in te vervoeren (de visbun). Bij het onderzoek is de inhoud van de visbun integraal gezeefd om al het vondstmateriaal te verzamelen. De focus ligt daarbij op het archeozoölogische materiaal. Het doel is om de laatste vangst van het schip te onderzoeken.
De zeefmonsters zijn in het veld gezeefd en de residu’s zijn daarna naar de RCE gebracht voor analyse. Voordat het materiaal geanalyseerd kan worden moeten de zeefresiduen worden gesplitst (sorteren van materiaal naar vondstcategorie). Bij het splitsen krijg je allerlei verschillende typen vondsten onder ogen, voornamelijk visbot maar bijvoorbeeld ook botanische resten en mollusken. Voor het splitsen zijn we opzoek naar verschillende stagiairs.
Een uitbreiding van de stageopdracht met determinatie van de visresten is mogelijk. Hiervoor gelden de volgende vereisten: aantoonbare affiniteit met archeozoölogie, bijvoorbeeld aan de hand van studierichting of een afgeronde collegereeks, en een stage periode van minimaal 4 weken.
Resultaat
Op vondstcategorie gesplitste vondsten met bijbehorende administratie (Splitstabel).
Duur
Enkele dagen tot enkele weken.
Periode
Oktober 2024-mei 2025.
Vereiste opleidingsniveau
Saxion student of universitair student in bachelor fase.
Zelfstandig kunnen werken en in staat om onderscheid te maken tussen verschillende vondstcategorieën.
Begeleider
Hoofdbegeleider: Martijn van Haasteren, m.van.haasteren@cultureelerfgoed.nl
Tweede begeleider: Inge van der Jagt, i.van.der.jagt@cultureelerfgoed.nl
In 2021 heeft de RCE een opgraving uitgevoerd op de Waddenzee in het gebied wat Burgzand-Noord genoemd wordt. De opgraving heeft plaatsgevonden op het scheepswrak BZN 9 dat aangemerkt staat als zijnde een schip wat deelgenomen heeft aan de straatvaart.
Van wrak BZN 9 (midden 17de eeuw) was weliswaar veel scheepsconstructie bewaard gebleven, maar dit was ten tijde van ons eerste onderzoek aan de bovenkant al zwaar aangetast en vondstmateriaal werd vrijwel alleen in voor- en achterschip gevonden. Een complex Pisa-aardewerk als lading in de kajuit duidde op een mogelijke functie als Straatvaarder (door de Straat van Gibraltar naar de Middellandse Zee).[1]
Voorafgaand aan de opgraving worden de wetenschappelijke vragen verder uitgewerkt. Hierbij wordt ook rekening gehouden met onderwerpen die door studenten kunnen worden uitgewerkt.
Voorbeelden voor vragen zijn:
- Wat weten we van constructie BZN 9 en wat willen we nog meer weten?
- Skelet-eerst? Geschutspoorten?
- Bewapend? Hoe is het schip aangepast op extra bewapening? Tijdens bouw of aanpassing?
- Welke aspecten maken dat een schip tot straatvaart gerekend kan worden?
- Lading of route?
- Vergelijkbare schepen?
Daarnaast worden er ook stageplaatsen gecreëerd voor de ondersteuning van het duikteam, zoals registratie en eerste hulp bij conservering.
[1] Vos A. 2012, Onderwaterarcheologie op de Rede van Texel. Waardestellende onderzoeken in de westelijke Waddenzee (Burgzand), NAR 64, Lelystad
In de scheepsbouw traden in de negentiende eeuw twee grote veranderingen op, namelijk de overgang van zeil- naar stoomvoortstuwing en de overgang van houten naar ijzeren en stalen scheepsbouw. Deze innovaties betekenden een breuk in de ontwikkeling van de scheepsbouw, waardoor er niet langer sprake was van een ambacht dat op overlevering en traditie was gebaseerd.[1]
In hoeverre representeert het archeologische bestand dat we nu hebben, deze twee overgangen? Van welke scheepswrakken zouden wij kunnen leren? En is er ook een koppeling te maken met het nog varend erfgoed?
Specifiek zou nog kunnen worden gekeken naar de Nederlandse botter- en andere platbodembouw die eenzelfde verandering heeft ondergaan.
[1] Lintsen, H.W. 1993, Geschiedenis van de techniek in Nederland. De wording van een moderne samenleving 1800-1890. Deel IV
Dat bodemontwikkelingen invloed hebben op het behoud van het erfgoed onder water zijn meerdere voorbeelden van. De verplaatsing door stroomgeulen door de aanleg van de afsluitdijk is er hier één van. De wrakken op de historisch Rede van Texel zijn daardoor sterk onderhevig aan natuurlijke erosie.[1] Maar ook baggerwerkzaamheden in de Westerschelde zijn vermoedelijk van invloed geweest op het afbrokkelen van de richel waarop het wrak Ritthem gelegen is waardoor het wrak verdwenen is.
Wat is de mate van impact van bodemontwikkelingen op het erfgoed onder water[2], tot hoever reikt deze impact en wat zijn de invloeden over een langere periode?
[1] Manders, M. 2017, preserving a layered history of the Western Wadden Sea. Managing an underwater cultural heritage resource. Dissertatie Universiteit Leiden, Amersfoort/Leiden.
[2] Sluit aan bij impactstudies NZ en AMZ
- Verwachting van maritiem erfgoed in kleinere binnenwater.
Op veel waarderings- en beleidskaarten worden vaak de kleinere binnenwateren (zoals meren, sloten en wielen) niet meegenomen. Deze zijn of vrij gegeven of hier is helemaal geen beleid voor. Onderzoek naar deze wateren is vaak uitgebleven en het is onbekend of en waar erfgoed verwacht kan worden.
Wat is de kenniswinst van onderzoek naar deze binnen wateren? En wat is de informatiewaarde die je daar naar boven haalt als je dit in de Malta-archeologie laat onderzoeken?
- Casestudie naar bijv. Friese meren
- Convenant Rijkswaterstaat
In 2019 is een Convenant getekend tussen Rijkswaterstaat en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Hierdoor wordt voortaan in een vroeg stadium duidelijk of er rekening gehouden moet worden met cultureel erfgoed bij werkzaamheden. Maar wat is de invloed van het Convenant op het beheer en de bescherming van het erfgoed in Rijkswateren? En (hoe) sluit dit aan op het lokale beheer van erfgoed onderwater van gemeenten en / of provincies?
- Hugo Grotius
Helpen bij restauratie en waardering van de Hugo Grotius, een meer dan honderd jaar oude stevenklipper met studenten van de Universiteit van Delft. Een stage zou kunnen bestaan uit het onderzoeken tot hoever een restauratie mag plaatsvinden (ethisch), aan welke voorwaarden deze moet voldoen en wat het nut is van een restauratie ten opzichte van documentatie of deels bewaren. Dit heeft weer een relatie met de waarde van erfgoed.
Meegraven met de scheepsopgraving en aansluitend ondersteunen bij uitwerken, analyseren en determineren vondsten.
Materiaalstage in het Nationaal Scheepsarcheologisch depot in Lelystad.
Ondersteunen bij het invoeren van maritieme vondsten in PAN. Tevens ondersteunen bij het schrijven van referentietypen. Daarnaast is er ook behoefte om de ethische kant van de consequenties van het melden in PAN onder de loep te nemen, zeker daar waar het gaat om onderwatervondsten.
Gedurende het jaar dienen zich onderwerpen aan wanneer nieuwe ontdekkingen worden gedaan. Hier zitten vaak korte stages bij.
Uitwerken van oude opgravingen die plaatsgevonden hebben in de IJsselmeerpolder in een basisrapportage.
Meer informatie volgt.
- Staatsbosbeheer
- Visserij
- Defensie