In september 1961 viel de informatiebrochure ‘Wenken voor de bescherming van uw gezin en uzelf’ bij 3,5 miljoen Nederlandse huishoudens op de mat. De brochure was afkomstig van Bescherming Bevolking, een dienstonderdeel van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. De informatieverstrekking vond plaats tegen de achtergrond van de toenemende spanningen tussen het Oostblok en het Westen als gevolg van de oplopende Cubacrisis en de bouw van de Berlijnse Muur.
Titelblad van de publicatie Wenken
De brochure Wenken bevatte informatie over hoe je jezelf kon beschermen bij een bombardement. In geval van een kernbomaanval werd bijvoorbeeld als volgt geadviseerd: het is waarschijnlijk dat de explosie op een voor u volkomen onverwacht ogenblik plaatsvindt. Maar dan krijgt u – tenzij u natuurlijk vlakbij de explosie bent – nog de waarschuwing van de lichtflits, want die komt nog één tot enkele seconden voor de luchtdruk. Dat is zeker niet veel tijd, maar nog wel voldoende om onder een tafel, in een portiek of een greppel, of achter een boom te duiken.

Beeld: Toelichting Wenken
Man onder schrijfbureau
De strekking van de overheidsadviezen was: als u onze raad opvolgt, valt het allemaal wel mee en kunt u de radioactieve neerslag (zogeheten ‘fall out’) overleven. De burger reageerde destijds nogal laconiek op de voorlichtingscampagne en deed weinig met Wenken. Het sloeg niet echt in als een bom, zo gezegd. Voor schrijver Harry Mulisch vormde de informatiebrochure aanleiding tot een persiflage. Onder de titel ‘Wenken voor de bescherming van uw gezin en uzelf, tijdens de jongste dag’ gaf hij een satirisch pamflet uit met verschillende overlevingstips.
Wat roept de brochure Wenken vandaag de dag bij mensen op? In dit derde verhaal lees je de reactie van Rosalind, Raphaël en Frans.
Alles op orde
Ook de familie van Rosalind Hengeveld kreeg in 1961 de envelop met daarin de brochure Wenken in de brievenbus. Rosalind vertelt dat zij toen 9 jaar oud was en herinnert zich het boekje met aandacht te hebben gelezen. Ik had er meer aandacht voor dan mijn ouders eraan gaven. Ik was altijd al nieuwsgierig en leergierig, dus dat ik als kind zoiets ging lezen, was niets bijzonders. Ik weet nog dat ik de inhoud eng maar fascinerend vond.
De ouders van Rosalind waren ordelijk. Alles in huis had een vaste plaats: de strooppot een specifieke plaats in een keukenkastje, de duimstok van vader een specifieke plaats voorin een lade. Ook het boekje Wenken werd bewaard. Na het overlijden van mijn vader in 1981, liet mijn moeder Wenken liggen waar die al die tijd al had gelegen. In 2010 verhuisde mijn moeder naar een verzorgingshuis. Toen mijn moeder in 2013 overleed, heb ik haar onderkomen uitgeruimd en bewaard wat me wat waard leek: dat was niet heel veel, maar tussen de spullen die ik bewaarde, zat ook het boekje Wenken.
Rosalind heeft het ordelijkheidsgen van haar ouders geërfd: spullen netjes bewaren gaat haar goed af. Nu de overheid ons aanraadt een noodpakket aan te leggen, heb ik een ‘rampentas’ gevuld. Die is in de eerste plaats berekend op de meest waarschijnlijke ramp: een onverwachte ziekenhuisopname. Ik woon namelijk alleen en heb geen eerstelijns familie meer. Maar het boekje Wenken zit ook in de rampentas. Want je weet maar nooit.

De rampentas van Rosalind 
Afbeelding van een inventaris van een schuilplaats
Raphaël met de informatiebrochures
Door de ogen van toen
Raphaël Smid was nauw betrokken bij het Museum Bescherming Bevolking (BB) in Rijswijk. Momenteel is hij bestuurslid van de Stichting Menno van Coehoorn voor het behoud van voormalige verdedigingswerken. Raphaël (geboren in 1954) vertelt dat hij vage herinneringen heeft aan de brochure Wenken, dat vanaf 1961 keurig op een vaste plek in zijn ouderlijk huis was opgeslagen. Later, bij zijn vele werkzaamheden voor erfgoed uit de Koude Oorlogstijd, heeft Raphaël zich er meer in verdiept. Ik probeer te kijken door de ogen van toen en dan is informatieverstrekking zoals Wenken niet zo heel verkeerd. Natuurlijk was er het nodige om te doen. Mensen vonden het beangstigend, maar ook voorbarig omdat ‘de Russen echt nog niet volgende week op de stoep zouden staan’. Dat zijn geluiden die je nu ook wel hoort. Natuurlijk was de communicatie niet op hoog niveau; te simplistisch, zoals schuilen onder het bureau. Daar was cynisme over en dat bleef aan Wenken kleven. Dat was trouwens het lot van BB in zijn geheel in de publieke opinie. Maar het was natuurlijk wel van belang om de bevolking handvatten te geven om na te denken over weerbaarheid. Net als nu. Voor de overheid was het lastig om een dreiging generiek te omschrijven, voor 10-12 miljoen mensen. Als het te ingewikkeld is, wordt het niet opgepikt. Belangrijk is dat je zelf verder nadenkt wat het voor jou kan betekenen. Stel je woont naast een munitiefabriek, dan kun je daar iets bij bedenken. Onder de trap schuilen is een voor iedereen herkenbare plek en op zich geen verkeerde plek om te schuilen.

Beeld: Toelichting Wenken
Schuilen onder de keldertrap
Mensen die de oorlog hadden meegemaakt hadden er meer mee, zo vertelt Raphaël. Mijn moeder had bijvoorbeeld altijd voedsel in blik in huis. Ook heeft ze tot haar dood de gietijzeren potkachel bewaard, waarop ze in de Hongerwinter van 1944-1945 met hout eten heeft staan koken. Die mocht niet weg, want misschien was die nog eens nodig.
Behalve Wenken was er ook een brochure Voedselvoorraad voor het gezin, een brochure Richtlijnen voor boer en tuinder in geval van radioactieve neerslag, en een Handleiding voor de vraagbaak van de bevolking. Op allerlei vlakken werden ‘wenken’ gegeven voor diverse toepassingen en werd verzocht deze te delen met ‘uw gezin of huisgenoten’. Alles om de weerbaarheid van Nederlanders te vergroten. Dat is vandaag de dag niet heel anders, kijk op de website crisis.nl; die vermeldt dezelfde adviezen over een goede voorbereiding: zorg voor voldoende eten, water, een zaklamp en kijk waar je zou kunnen schuilen als het serieus wordt.
Beeld: Raphaël Smid
Wenken: adviezen van Bescherming Bevolking
Röntgenapparaat in de schoenenwinkel
Bij de familie van Frans van Dongen bevond het boekje Wenken zich achter een buis in de meterkast. We wisten dat daar instructies in zaten in geval van een kernramp, maar verder vonden we het niet interessant.
Frans is geboren in 1952. Als kind had hij al wel besef van de dreiging van de Koude Oorlog. Zo kan hij zich de mislukte invasie in de Varkensbaai op Cuba in april 1961 bijvoorbeeld nog goed herinneren. Maar het was ver van mijn bed, we hadden toen nog geen televisie. Mijn ouders leken wel vertrouwen te hebben in een goede afloop, dus ik maakte mij niet ongerust. Bij ons thuis werd sowieso niet over emoties gesproken.
De vader van Frans was tijdens de Tweede Wereldoorlog in het kader van de Arbeidseinsatz een paar jaar verplicht tewerkgesteld in Noord-Duitsland.
We weten dat hij tevreden was over het gezin waarin hij werd ondergebracht. Hij zat niet in een kamp. Toen kregen zijn ouders en mijn moeder de melding dat hij was overleden door een arbeidsongeval. Ze reisden erheen en toen ze aankwamen, bleek het om zijn broer te gaan. Dus mijn moeder was blij maar zijn ouders moesten omschakelen van verdriet om de ene zoon naar verdriet om de andere zoon. Dat overlijdenscertificaat heeft een familielid later nog boven tafel weten te krijgen.
Uitsnede van het overlijdenscertificaat van de oom van Frans
Al met al waren het voor ons vooral interessante feiten – maar over de beleving bij al die gebeurtenissen werd niet gepraat. Dat werd toen ook aangemoedigd door de regering. We moesten niet blijven dooremmeren over de oorlogsellende, want die lag achter ons. We moesten de schouders eronder zetten voor de wederopbouw.
De afbeeldingen in het boekje Wenken herkent Frans, al weet hij niet waarvan. Die man die onder een bureau schuilt tegen een kernaanval... Er was toen nog weinig kennis over straling. Vandaag de dag verlaat een tandarts de ruimte wanneer hij een röntgenfoto maakt. Maar in de jaren 50 hield ik mijn voetjes onder een röntgenapparaat dat gewoon in de schoenenwinkel stond. Met dat röntgenapparaat kon de schoenverkoper zien of de schoenen goed zaten. En als kind vond ik dat leuk, want je zag je eigen voetbotjes en die kon je dan bewegen. In Amerika waren er kernproeven waarbij de mensen gewoon toekeken. Nu kun je je dat allemaal niet meer voorstellen. Dat gebrek aan kennis zie je ook in de brochure Wenken terug.
Over de verhalenreeks ‘Meerstemmige herinneringen aan de Koude Oorlog’
Vergroot uw maatschappelijke weerbaarheid en militaire paraatheid. Dat is de boodschap die het Nederlandse kabinet in december 2024 schreef aan de Tweede Kamer, maatschappelijke partners en burgemeesters. Want, zo schrijven de bewindslieden, nu de internationale veiligheidssituatie verder is verslechterd, is het noodzakelijk de weerbaarheid van de Nederlandse samenleving te verhogen, waarin ook jongeren via training en opleiding beter nadenken over concrete handelingsperspectieven. ‘We willen dat Nederlanders niet alleen een noodpakket samenstellen, maar ook praten met naasten over het onderwerp en een noodplan opstellen’. Inmiddels gaan andere landen ons voor, zoals Finland en Zweden, waar vorig jaar al instructieboekjes in alle brievenbussen belandden ter voorbereiding op een crisis of een oorlog. De een zag het als dreigende taal en heel realistisch. De ander juist als totaal overdreven en bangmakerij.
Gedurende de Koude Oorlog van 1945-1991 bevond Nederland zich in een enigszins vergelijkbare situatie, al was de nucleaire dreiging toen veel groter dan nu. Velen dachten dat de Derde Wereldoorlog op het punt van uitbreken stond. De Russen stonden te trappelen ons massaal aan te vallen, zo werd gedacht. Ook toen nam het Rijk de regie inzake de civiele verdediging. Aan de hand van een blogreeks nemen we je mee in de maatregelen die ten tijde van de Koude Oorlog werden genomen. Waarbij we steeds verschillende stemmen aan het woord laten.
Dit verhaal is geschreven door Grethe van Geffen en Nynke van der Brug.