Woonhuissubsidie, instandhoudingssubsidie of lening
Sommige eigenaren van rijksmonumenten met een woonfunctie kunnen kiezen of zij woonhuissubsidie aanvragen, of instandhoudingssubsidie op grond van de Subsidieregeling instandhouding monumenten (Sim). Voor alle monumenteigenaren (uitgezonderd overheden) bestaat de mogelijkheid om een laagrentende lening af te sluiten in plaats van subsidie aan te vragen.
Bij beide subsidies worden de subsidiabele kosten bepaald volgens de Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten. Het subsidiepercentage voor woonhuissubsidie is maximaal 38%, voor instandhoudingssubsidie 30% of 50% voor gebouwde en groene rijksmonumenten, en 60% of 80% voor archeologische rijksmonumenten. Instandhoudingssubsidie is alleen voor onderhoudskosten terwijl voor woonhuissubsidie ook restauratiekosten in aanmerking komen.
De belangrijkste kenmerken op een rij
De subsidie is bestemd voor particuliere eigenaren van rijksmonumenten met een woonfunctie.
De subsidie is alleen voor werkzaamheden die gericht zijn op maximaal behoud van monumentale waarden, en die technisch noodzakelijk, sober en doelmatig zijn.
Subsidie aanvragen kan jaarlijks van 1 maart tot en met 30 april voor kosten die in het voorgaande kalenderjaar zijn gemaakt (hierbij is de factuurdatum bepalend).
Indieningsvereisten zijn onder andere: gespecificeerde facturen uit het voorgaande kalenderjaar, foto’s van vóór en na de werkzaamheden, en bij totale kosten van meer dan € 70.000 een inspectierapport opgesteld voorafgaand aan uitvoering van de werkzaamheden.
Het subsidiepercentage bedraagt maximaal 38% van de subsidiabele kosten; bij overvraag wordt het subsidiepercentage verlaagd tot het hoogst mogelijke percentage waarvoor alle aanvragen binnen de grenzen van het beschikbare bedrag kunnen worden gehonoreerd.
Er is geen minimum- of maximumbedrag aan subsidiabele kosten.
De subsidie is bestemd voor eigenaren van rijksmonumenten (of zelfstandige onderdelen) die geen woonhuis zijn.
De subsidie is alleen voor werkzaamheden die gericht zijn op maximaal behoud van monumentale waarden, en die technisch noodzakelijk, sober en doelmatig zijn.
Aanvragen kan van 1 februari tot en met 31 maart in het jaar voorafgaand aan de uitvoering van een zesjarig instandhoudingsplan.
Indieningsvereisten zijn onder andere: instandhoudingsplan; inspectierapport; verzekeringspolis of taxatierapport met de herbouwwaarde (bij gebouwde monumenten); tekening waarop het zelfstandig onderdeel duidelijk is weergegeven ten opzichte van aangrenzende zelfstandige onderdelen (bij zelfstandige onderdelen).
Bij overvraag gelden er voorrangscriteria voor werelderfgoed en professionele organisaties voor monumentenbehoud (POM’s) en worden overige aanvragen gerangschikt op de laagste totale begrote kosten eerst.
Bij gebouwde en groene monumenten bedraagt het subsidiepercentage 30% voor eigenaren die het monument bedrijfsmatig gebruiken en 50% voor overige eigenaren en POM's. Bij archeologische monumenten zijn deze subsidiepercentages respectievelijk 60% en 80%.
Er gelden minimale en maximale subsidiabele kosten.
Particuliere eigenaren van bewoonde rijksmonumenten die in de Sim niet als woonhuis worden aangemerkt (onder andere boerderijen, landhuizen en molens) komen in aanmerking voor beide subsidieregelingen. Deze eigenaren kunnen zelf kiezen van welke regeling ze gebruik willen maken. Dezelfde werkzaamheden kunnen niet vanuit twee regelingen worden gesubsidieerd.
Laagrentende lening
Het Nationaal Restauratiefonds verstrekt laagrentende leningen voor instandhouding van een rijksmonument (restauratie en onderhoud). Eigenaren van rijksmonumenten kunnen een plan indienen en op basis daarvan een laagrentende lening voor 100% van de instandhoudingskosten krijgen.
Als u voor subsidie in aanmerking wilt komen, vraag dan voor dezelfde werkzaamheden geen laagrentende lening aan bij het Nationaal Restauratiefonds. U kunt namelijk niet zowel een laagrentende lening als subsidie krijgen voor dezelfde werkzaamheden.