Erfgoed als decor

Weblog

Voor goede opnamelocaties hoef je als filmregisseur lang niet altijd naar het buitenland. Ons eigen land kent tal van mooie, historische plaatsen die het geweldig doen op het witte doek. Ook buitenlandse regisseurs wisten Nederlandse locaties te waarderen voor hun opnames.

Ter gelegenheid van het Internationaal Film Festival Rotterdam, Nederlands bekendste internationale filmfestival, selecteerden onze architectuurhistorici enkele opvallende locaties waar in een monumentale omgeving een film is opgenomen.

Op hoop van zegen in historisch Goedereede

Na het succes van Ciske de Rat werd Op Hoop van Zegen in 1986 de tweede film met Danny de Munk in de hoofdrol. De film gaat over standsverschillen en de zware omstandigheden van een vissersfamilie rond 1900. In de film is Barend (gespeeld door De Munk) de hoofdpersoon, die zich afzet tegen zijn lot om als visser aan het werk te gaan.

Als filmlocatie werd het Zuid-Hollandse Goedereede gekozen op het eiland Goeree-Overflakkee. Het stadje zag er nog uit als de vissersplaatsjes uit begin 20e eeuw. De rijksmonumentale huizen en schuren aan de Markt, Noordzijde Haven, Pieterstraat en Achterstraat fungeerden als decor. De hele crew verbleef langere tijd in het stadje, waardoor ook veel inwoners in de film konden figureren. De NRC bericht in 1986 dat het nog spannend was of de streng christelijke bevolking de film zou dulden, want in dit milieu waren film en televisie uit den boze. Het viel gelukkig allemaal mee. Men vond elkaar in de afspraak dat er niet op zondag gedraaid mocht worden.

De bende van Oss

Toen filmregisseur André van Duren aan zijn film De bende van Oss werkte, bood Oss niet het meest vanzelfsprekende decor. Het decor moest de jaren ’30 ademen met een historische omgeving van herenhuizen, pauperparadijzen, industrie en kroeg. Een geoefend oog vindt in Oss her en der nog wat relicten, maar bovenal is de huidige stad een uitkomst van zeventig jaar stadsontwikkeling. Men moest dus voor de sprekende sfeerplaten op zoek naar alternatieven. Heel ver hoefde men niet te zoeken. Het rijksbeschermde stadsgezicht Ravenstein was ideaal, in het bijzonder het voormalige kloostergebouw aan de Kasteelseplaats en herberg De Keurvorst en omgeving. Ook in het pastorale landschap rondom het monumentale kerkhof en de kerk van Gemert werd gefilmd, evenals in het oude ziekenhuis Johannes de Deo in de Papenhulst en het voormalige Huis van Bewaring in de Sint-Jorisstraat in Den Bosch. Café Van Heesch, een belangrijke locatie in de film, werd tot slot opgebouwd in een grote loods op Vliegbasis Valkenburg. En Oss dan? Geen nood, Molenstraat 59 te Oss is de standplaats van de corrupte verzekeringsagent Harry den Brok, gespeeld door Frank Lammers.

Een museum als filmlocatie

Het in 1784 geopende Teylers Museum in Haarlem spreekt al eeuwenlang tot de verbeelding. Dat is zeker ook het geval bij filmregisseurs en locatiescouts. Wat de relatie tussen Teylers en de filmwereld betreft, blijft het niet beperkt tot één film, maar kunnen we kiezen uit meerdere films en documentaires. Zo komt het museum voor in Prins Bernard, schavuit van Oranje (2010), Sonny Boy (2011), Dummie de Mummie en de tombe van Achnetoet (2014) en Nederlandse Netflix-serie Ares (2020).

Een bijzondere rol speelt de opkamer uit 1885, onderdeel van de historische bibliotheek. Enkele keren was men zo gecharmeerd van deze Opkamer dat het filmscript erop werd aangepast. In het boek Karakter van Bordewijk komt helemaal geen bibliotheek voor. Toch speelt een belangrijke scène in de gelijknamige film uit 1997 zich af in de opkamer. Ook aan Kruistocht in Spijkerbroek (2006) is een scene in de opkamer toegevoegd.

De verbeeldingskracht van Teylers lijkt niet aan slijtage onderhevig. Sterker nog; in 2021 opende Koningin Maxima het prachtig gerestaureerde Pieter Teylers Huis. Dé plek om je in het 18e-eeuwse woonhuis van Pieter Teylers zelf te wanen. Daar is helemaal geen film voor nodig.

Toeters en bellen in Giethoorn

In 1958 kwam Fanfare uit, de eerste speelfilm van Bert Haanstra. Fanfare werd een enorme kaskraker en is tot op heden de op één na succesvolste Nederlandse film. De opnames vonden plaats in het Overijsselse dorp Giethoorn, in de film het dorp Lagerwiede.

De zwart-wit film opent met idyllische beelden van het dorp, de mooie boerderijen, het overal aanwezige water en de bootjes. De hele film lang blijft Giethoorn een prachtig en waterrijk decor vormen. Het verhaal draait om de fanfare van het dorp ‘Kunst en Vriendschap’, dat mee gaat doen aan een belangrijk muziekconcours. Tussen twee leden ontstaat echter een fikse ruzie, waardoor er twee kampen en twee fanfareorkesten ontstaan. Componist Altena (acteur Ton Lutz) staat daarom voor de uitdaging niet één maar twee muziekstukken te schrijven.

Het nog altijd bestaande Café Fanfare aan het Binnenpad, waar ook opnames zijn gemaakt, kreeg zijn huidige naam dankzij de film. Binnen zijn foto’s en andere herinneringen aan de film te zien.

Een stad verderop

‘A Bridge too far’ is het verhaal van de geallieerde troepen die in september 1944 met de operatie Market Garden begonnen aan een groot offensief om de rivieren in Nederland over te steken. Na de met dramatische verliezen verloren Slag bij Arnhem zou het tot maart 1945 duren voor de geallieerden de Rijn konden oversteken. In 1974 bracht de Amerikaanse schrijver Cornelius Ryan er een boek over uit. Dat boek bleek een groot succes, de film gebaseerd op het boek werd een nog groter succes.

In de film wordt de beroemde slag om de Rijnbrug in Arnhem (tegenwoordig bekend als John Frostbrug vernoemd naar luitenant-kolonel John Frost) echter nagespeeld op de Wilhelminabrug in Deventer. Volgens de Amerikaanse producent leek Deventer meer op het Arnhem uit 1945 dan Arnhem zelf in 1976. Niet alleen rijksmonumenten en beschermde stadsgezichten waren onderdeel van de set. Ook talrijk mobiel erfgoed zoals een groot aantal Dakota’s (vliegtuigen), zweefvliegtuigen, Willy’s jeeps en Sherman tanks werden aangevoerd vanuit heel Europa. Met een productiebudget van 25 miljoen dollar was het in 1976 de duurste film ooit gemaakt.