Van Limburg tot Groningen: 6 culturele bezienswaardigheden om deze zomer te bezoeken (deel 2)

Weblog

Deze zomervakantie geen vlucht naar verre oorden. Velen van ons brengen hun vakantie door in Nederland. Hoog tijd dus om dit ogenschijnlijk bekende terrein te (her)ontdekken. Wij doen dat aan de hand van bijzonder cultureel erfgoed.

Voor deel 2 van dit weblog (vervolg op deel 1 van 30 juli) kozen de architectuurhistorici van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed weer een aantal culturele parels om in de zomermaanden te bezoeken. Dit keer verkennen we Nederland van Limburg tot Groningen. Historische heuvels, vakantieoorden en zelfs een zwembad. Tips voor een zomer vol cultuur!

1. Grafheuvel Vaalserberg en Drielandenpunt, Vaals - Limburg

Bijna 49.000 plekken in Nederland zijn omschreven als archeologische vindplaatsen, en meer dan 1400 genieten bescherming als archeologisch rijksmonument. Slechts bij een klein deel gaat het om in het oog springende monumenten, zoals grafheuvels. Een van deze grafheuvels ligt in Vaals. Deze solitaire heuvel dateert uit de periode van het neolithicum en/of de bronstijd.

Combineer de bezichtiging van dit Rijksmonument met een bezoekje aan het Drielandenpunt, dat is gelegen op 300 meter afstand van de grafheuvel. Het Drielandenpunt bij Vaals is de plek waar de grenzen tussen Nederland, Duitsland en België samenkomen. De geschiedenis van deze plek gaat terug tot de Romeinse tijd, toen het gebied rond Vaals een belangrijk strategische, politieke en economische plek was. Grenspalen markeren deze plek.

Van 1839 tot 1919 was het drielandenpunt een vierlandenpunt. Totdat na de Eerste Wereldoorlog grenscorrecties plaatsvonden, grensden Nederland, België en Duitsland (toen nog Pruisen) aan Neutraal Moresnet.

Sinds de jaren 50 is het Drielandenpunt een toeristische trekpleister en werden rond de plek een uitkijktoren en verschillende winkeltjes en terrasjes gerealiseerd.

2. Vakantiehuis Rustoord, Esbeek - Noord-Brabant

In de jaren 20 van de vorige eeuw was vakantie nog een luxe. Maar de levensverzekeringsmaatschappij “De Utrecht” begreep dat het belangrijk was voor het personeel om ’s zomers een periode van rust te hebben. Daarom liet “De Utrecht” tussen 1920 en 1922 een groot verblijf bouwen waar het personeel vakanties kon doorbrengen. De verzekeringsmaatschappij was eigenaar van het ontginningslandgoed De Utrecht bij Hilvarenbeek, in de Brabantse Kempen. Het landgoed leek een mooie locatie voor het vakantieverblijf, dat de naam Rustoord kreeg.

Als architect werd J.W. Hanrath aangesteld. Hanrath was bekend van de vele villa’s die hij bouwde in het Gooi en van de huizen en scholen die hij ontwierp in opdracht van Philips in Eindhoven. Hij ontwierp het vakantiehuis als een landhuis in traditionele stijl, met openslaande deuren naar een terras, een groot balkon uitkijkend op een zichtas en erkers met uitzicht op een ven. Op de begane grond van het vakantiehuis waren de belangrijkste vertrekken zoals een ‘conversatiezaal’ en een appartement met privé zit-, slaap- en badkamer. Ook waren er een biljartkamer, dienkamer en een keuken. Op de verdieping en in de kap waren 28 slaapkamers gemaakt. Boven de hal aan de achterzijde waren badkamers en wc’s gesitueerd.

Bij het huis werd een fraai park aangelegd door de tuinontwerper D.F. Versteegh, met een groot terras, een vijver, bomenrijen en mooie zichtlijnen. Later kwamen daar nog een tennisbaan en een zwembad bij. De trappartij met siervazen in de tuin was een schenking van het personeel. Het vakantiehuis was een succes, het was elke zomer volgeboekt. Daarom werd het in 1935 uitgebreid met een extra vleugel. Na 1965 is het gebouw in gebruik genomen voor agenten van de rijkspolitie, tegenwoordig is het een hotel. Het parkontwerp van Versteegh is nog herkenbaar.

Ook nu kun je nog heerlijk recreëren op het landgoed. Er lopen diverse fiets- en wandelroutes en sinds 2011 is er een uitkijktoren.

3. De Paasheuvel, Vierhouten - Gelderland

Aan de rand van de hei bij het Gelderse dorp Vierhouten ligt een bijzonder vakantiecomplex. In het kader van de emancipatie van de arbeidersjeugd werd in 1922 een toen nog kale heuveltop – De Paasheuvel - op de Veluwe aangekocht door de Arbeiders Jeugd Centrale (AJC). Tijdens jaarlijks terugkerende vakantiekampen kon de arbeidersjeugd hier sociaal en cultureel gevormd worden. Vanaf de jaren twintig kwamen hier arbeiderskinderen uit de grote stad om in de bossen vakantie te houden. Daarnaast kwamen er groepen jongeren om zich in hun socialistische idealen te verdiepen en te recreëren met gelijkgezinden, zoals dat ging in de toen nog verzuilde maatschappij. Op en rond de heuvel werden vanaf 1922 tentenkampen ingericht.

In de jaren daarna volgden het centrale kamphuis ‘De Paasheuvel’ (1923) en een tweede kamphuis ‘Het Rode Valkennest’ (1928). Vanaf 1933 werden ook de eerste werklozenkampen georganiseerd. Jeugdige werklozen werkten in het kader van werkgelegenheidsprojecten aan de bouw van dienstwoningen, een proefboerderij, een educatieve heemtuin en de terrassen en openluchttheaters bij beide kamphuizen. Ook bouwden ze aan een grote overdekte evenementenhal, de Zonnehal (1938). De gebouwen zijn ontworpen door architect J.H. Mulder, die 29 jaar in dienst was bij de Gemeentelijke Woningdienst Amsterdam. De onderdelen in de terreinaanleg zijn uitgevoerd naar ontwerp van tuinarchitect G. Bleeker.

Het complex is nog steeds in gebruik als vakantiekamp met groepsaccommodaties.

4. Openluchtbad, Zwolle - Overijssel

Zwemmen in een rijksmonument! Dat kan in het Openluchtbad in Zwolle. Het Openluchtbad werd in de jaren ’30 ontworpen door J.G. Wiebenga, een pionier van het Nieuwe Bouwen. In de lente van 1933 werd het in gebruik genomen. Begin jaren ’90 waren er plannen voor sloop, maar na een bezetting van het zwembad door inwoners van Zwolle ging de sloop niet door. In 1994 werd het een rijksmonument waardoor de toekomst van deze bijzondere plek zekerder werd.

Het zwembad is strikt symmetrisch: er is van alles een tweetal. Vroeger was de ene helft van de voorzieningen voor de mannen, de andere voor de vrouwen. Een afscheiding tussen de baden zorgde ervoor dat er geen steelse blikken in het andere bad geworpen konden worden. Tegenwoordig is die wand er tussenuit, maar de symmetrie bleef gehandhaafd.

Het zwembad draait bijna volledig op vrijwilligers. In 2011 werd begonnen met omvangrijke restauratiewerkzaamheden. Door architectenbureau BiermanHenket werden noodzakelijke vernieuwingen naadloos ingepast in het ontwerp van Wiebenga.

Meer informatie over een bezoek: Openluchtbad Zwolle.

5. Hunebed D27, Borger - Drenthe

Het grootste hunebed van Nederland is D27 bij Borger. Het hunebed is omstreeks 3400 voor Christus gebouwd, 22.6 meter lang en 4.1 meter breed en heeft met een gewicht van ca. 20 ton de grootste steen die ooit in een Nederlands hunebed is verwerkt.

Hunnebed D27, Borger
Hunnebed D27, Borger

Het is daarnaast het eerste hunebed dat werd onderzocht. Al in 1680 werd hier onder leiding van dichteres Titia Brongersma de schop in de grond gezet. Ze vond onder andere potten met verbrande menselijke resten. In 2010 werden bodemscans uitgevoerd, waaruit bleek dat de kans op ongeschonden voorwerpen onder de grond hoog is. Het hunebed kent nog veel geheimen.

De hunebedden van Drenthe zijn tegenwoordig een belangrijke toeristische attractie én commercieel merkproduct. Zo bestaat er hunebedbier en hunebedkoek.

Ontdek D27 en de andere hunebedden in het gebied de Hondsrug op de fiets: hunebedcentrum.eu/fietsen/ 

[De tekst gaat verder onder de foto]

  • Hunnebed D27, Borger

6. Borg Verhildersum, Leens – Groningen

Ooit telde de provincie Groningen meer dan honderd borgen. Zo’n borg is de Groningse benaming voor een burcht of versterkt kasteel. Van oorsprong een steenhuis waarin de bewoners zich konden verschansen bij gevaar, verlengd tot langhuis en vervolgens uitgebreid met woonvleugels tot comfortabel optrekje op stand. Inmiddels is het aantal Groningse borgen flink uitgedund. Verhildersum is één van de zestien borgen die de tand des tijds hebben doorstaan.

Verhildersum stamt uit de 14e-eeuw. Dikke keldermuren tonen de contouren van het oorspronkelijke steenhuis. De borg kent een wat onstuimige geschiedenis. In de 15e eeuw werd het steenhuis deels door brand verwoest, weer hersteld en verder uitgebreid met gebouwen en een gracht; een eeuw later wordt Verhildersum opnieuw in brand gestoken. In de daaropvolgende eeuwen wisselt de borg herhaaldelijk van eigenaar én vorm. Zo werden poortgebouw, westelijke- en oostelijke vleugel afgebroken. Eind 18e eeuw werd de toen vervallen borg van een nieuwe voorgevel voorzien en ontstond het gebouw in haar huidige vorm. Dankzij diverse baksteensoorten en -formaten zijn de verschillende bouwperioden daarin nog goed herkenbaar.

Bij het vertrekken van de laatste bewoners in 1953 wordt de borg verkocht aan de gemeente Leens (nu De Marne), die de borg laat restaureren. Tegenwoordig heeft Verhildersum een museumfunctie. Diverse stijlkamers zijn in 19e-eeuwse stijl ingericht. Daarbij zijn authentieke elementen gecombineerd met onderdelen die van elders afkomstig zijn, zoals schoorsteenmantels en behangsels. Rondom de borg bevindt zich het gelijknamige landgoed met o.a. stijltuinen, boomgaard en museumboerderij.

Meer informatie over een bezoek aan borg Verhildersum: verhildersum.nl. Daarnaast is er een 240 kilometer lange wandelroute langs alle zestien Groningse borgen: groningerborgenpad.nl.

Rijksmonumentenregister en Beeldbank

Uiteraard zijn al deze monumenten terug te vinden in het Rijksmonumentenregister en de Beeldbank.

Deel 1

Van Friesland tot Zeeland - 7 culturele bezienswaardigheden om deze zomer te bezoeken (deel 1) is op 30 juli gepubliceerd.