De werkmethode Erfgoedprikken kent een aantal logische, elkaar opvolgende stappen:

  1. Inventariseren
  2. Aggregeren
  3. Erfgoedprikken
  4. Verbeelden
  5. Verbinden
  6. Toepassen

De processtappen zijn in dit schematische overzicht weergegeven en worden daaronder nader toegelicht.

1 - Inventariseren

Materieel

Erfgoedprikken doe je binnen een afgebakend fysiek gebied. Bijvoorbeeld een woonwijk, gemeente of provincie. Bepaal eerst de omvang van dit gebied. Inventariseer vervolgens het materiële erfgoed binnen dit gebied in de volle breedte van de verschillende erfgoeddomeinen. De erfgoeddomeinen zijn: musea, monumenten, archieven, archeologie, landschap. Maak de inventarisatie niet op objectniveau maar probeer te kiezen voor deelcollecties of clusters objecten.

Gebiedsgrenzen bieden een duidelijke afbakening voor de inventarisatie. Bedenk echter dat belangrijke verzamelingen of collecties zich ook buiten een gebied kunnen bevinden. Neem die ook mee in de inventarisatie.

Het maken van een goed dekkende inventarisatie kan alleen met behulp van mensen die de lokale of regionale erfgoedinfrastructuur goed kennen. Werk bij voorkeur samen met verschillende experts (professionals en amateurs) uit de afzonderlijke erfgoeddomeinen.

Immaterieel

Tegelijk met het inventariseren van materieel erfgoed kunnen relevante verhalen worden ‘opgehaald’ in de lokale erfgoedgemeenschap.

2 - Aggregeren

Het materiële en immateriële erfgoed kan vervolgens logisch worden geordend in een schema. Tijdvakken om de deelcollecties te rangschikken zijn handig, maar ook thema’s of locaties zijn mogelijke ordeningsprincipes. Vereenvoudigd ziet het aggregatieschema er zo uit:

 Archeologie

 Monumenten

 Landschap

 Roerend erfgoed

 Immaterieel

Tijdvak 1

Tijdvak 2

Tijdvak 3

Het aggregatieschema maakt inzichtelijk hoe het erfgoed over de verschillende tijdvakken is verdeeld en of er lacunes zijn. Als het goed is ontstaan als vanzelf verdichtingspunten. Dit zijn tijdvakken of thema’s waarbinnen of waaromheen het erfgoed zich als het ware als vanzelf clustert. Bijvoorbeeld omdat de cultuurhistorische productie rijker was dan in andere periodes, of omdat uit dat tijdvak of rond dat thema veel bewaard gebleven is.

3 - Erfgoedprikken

In de fase van Erfgoedprikken wordt het erfgoed uit de verschillende domeinen als het ware met elkaar verbonden door een denkbeeldige erfgoedprikker. Verhaallijnen, thema’s of verdichtingspunten zijn in de meeste gevallen leidend om het erfgoed door een prikker met elkaar te verbinden. Actuele thema’s kunnen deze keuze beïnvloeden.

De animatie laat zien hoe erfgoedprikken werkt.

0:00
0:00
/
0:00

4 - Verbeelden

Om met de verhaallijnen, thema’s en verdichtingspunten verder aan de slag te kunnen, is het belangrijk om deze te visualiseren en te verbeelden. Dat kan bijvoorbeeld door verhaallijnen te tekenen of animeren. Of door te kiezen voor erfgoediconen uit de collecties, die representatief zijn voor een verhaallijn, thema of verdichtingspunt. Zo wordt de werkmethode voor een breed publiek toegankelijk.

5 - Verbinden

Actuele thema’s in een bepaald gebied kunnen gekozen worden om erfgoed uit het verleden aan te koppelen met erfgoedprikken. Denk bijvoorbeeld aan stadsontwikkeling, Tweede Wereldoorlog, bevrijding of sociale pluriformiteit. Zo krijgt het verleden relevantie voor het heden en krijgt het heden een historisch perspectief, fundament of context.

6 - Toepassen

Het resultaat van erfgoedprikken kan gebruikt worden in gemeentelijk erfgoedbeleid, bij het aanscherpen van collectiebeleid van individuele erfgoedinstellingen en bij citybranding. Ook bij het opstellen van erfgoedbiografieën en omgevingsvisies kan erfgoedprikken toegepast worden.