Jan Cremer, Groeten uit Lutjebroek, 1970

Weblog

Ik Jan Cremer. Dit autobiografische boek uit 1964 van de jongen uit Enschede die op zijn motorfiets de halve wereld doorkruiste, van het ene land naar het andere, van het ene bed naar het andere, en daar open en bloot verslag over deed, maakte Cremer in één klap wereldwijd bekend. Maar hij begon zijn roemruchte carrière als schilder.

Twee koeien tegen groen achtergrond, van de linker koe is alleen het achterste gedeelte zichtbaar.
Jan Cremer (1940), Groeten uit Lutjebroek, 1970, kleurenlitho, 44 x 60 cm, inv.nr. K76185

 Hij liftte, 14 jaar oud, naar Parijs en ontwikkelde daar meteen al met woest beschilderde doeken zijn kenmerkende ‘peinture barbarisme’. Terug in Nederland wisselde hij zijn studie aan de kunstacademies in Arnhem en Den Haag af met geld verdienen op de grote vaart. In 1958 ging hij weer naar Parijs, waar hij Karel Appel, Bram Bogart en Corneille leerde kennen en korte tijd de assistent was van de beeldhouwster Lotti van der Gaag. In de herfst van dat jaar had hij zijn eerste tentoonstelling in de Haagse galerie De Posthoorn. ‘Vulkanische kunst’ van een ‘geladen persoonlijkheid’; de superlatieven konden niet op.

 Hij liftte, 14 jaar oud, naar Parijs en ontwikkelde daar meteen al met woest beschilderde doeken zijn kenmerkende ‘peinture barbarisme’. Terug in Nederland wisselde hij zijn studie aan de kunstacademies in Arnhem en Den Haag af met geld verdienen op de grote vaart. In 1958 ging hij weer naar Parijs, waar hij Karel Appel, Bram Bogart en Corneille leerde kennen en korte tijd de assistent was van de beeldhouwster Lotti van der Gaag. In de herfst van dat jaar had hij zijn eerste tentoonstelling in de Haagse galerie De Posthoorn. ‘Vulkanische kunst’ van een ‘geladen persoonlijkheid’; de superlatieven konden niet op.

De Rijksdienst heeft tussen 1957 en 1987 27 schilderijen en grafische werken van Cremer verworven. De kleurenlitho Groeten uit Lutjebroek stuurde hij in 1976 in voor de tentoonstelling Grafische technieken, georganiseerd door de Nederlandse Kunststichting. De NKS liet deze tentoonstelling, waar eenenzeventig kunstenaars aan meededen, reizen naar zogeheten ‘witte vlekken’, plaatsen in Nederland waar weinig kunst en cultuur werd aangeboden. Lutjebroek bijvoorbeeld.

Niet alle presentaties van de NKS hadden een hoog artistiek niveau. Tentoonstellingen met titels als ‘De plaatjes van Verkade’ en ‘Tussen de rails’ werden wat lacherig besproken in de pers. Cremer, niet te beroerd om tegen heilige huisjes te schoppen, heeft zijn inzending niet voor niets Groeten uit Lutjebroek genoemd. Menigeen denkt dat Lutjebroek de benaming is van een fictief gehucht in niemandsland, maar het is een bestaand dorp in Noord-Holland. Hij zal als tegendraadse kunstenaar de draak hebben willen steken met deze tentoonstellingen en de plaatsen waar ze werden gehouden. Vandaar de titel van zijn litho, de zwierige krul aan de laatste letter, en de pijltjes van de kop van de ene koe naar het achterste van de andere koe…