Willem van Dam (1895-1964), Voorjaar (zeug met biggen), 1958

Weblog

Lente! Weliswaar kan het tot 15 mei vriezen, maar dat is voor doemdenkers. Lammetjes in de wei, sneeuwklokjes, terrasje… Je moet de inspiratie maar hebben om bij de eerste zonnestralen dit onderwerp te schilderen. En ook nog te denken dat je er een koper voor zult vinden.

Een harig geelbruine zeug zogende negen roze varkentjes.
Willem (W.J.) van Dam (1895-1964), Voorjaar (zeug met biggen), 1958. Olieverf op doek, 80 x 110 cm, Inv.nr. K58328

Lente

Blijkbaar dacht Willen van Dam (1895-1964) daar niet over. Hij zou en moest kunstenaar worden, ook al mocht hij dat niet van zijn vader, een schipper. Vanaf zijn dertiende werkte hij dan ook eerst in een ijzergieterij, later was hij timmerman en daarna verdiende hij zijn geld in een speelgoedfabriek. Pas op zijn 25ste zag hij kans van zijn schilderliefde een beroep te maken. En dat ook niet zonder moeilijkheden want in de crisisjaren voor de Tweede Wereldoorlog was het geen eenvoudige zaak om je brood te verdienen met de kunst. Toch zette hij door. In 1922 had hij de akte voor tekenen gehaald, en twee jaar later voor handenarbeid. Hij begon met lesgeven aan verschillende scholen en gesteund door de collega’s Jo Bezaan en Johan Hendriks zette hij door. Om de krachten te bundelen richtten zij in 1934 het Amerfoorts Kunstenaars Gilde op, want Van Dam was een geboren en getogen Amersfoorter. Museum Fléhite in Amersfoort bezit dan ook ruim tweehonderd werken van hem, een overweldigende hoeveelheid vergeleken met de drie werken die de Rijksdienst van hem in de collectie heeft: een prent van een lindeboom, een poort in Harderwijk en dit schilderij.

Van Dam beoefende diverse technieken: schilderijen, tekeningen, etsen en litho’s, aquarellen, pastellen, hij boetseerde en maakte ontwerpen voor glas-in-loodramen. Hij putte uit veel onderwerpen: stadsgezichten, portretten, dier- en bloemstukken, en een enkel landschap. Indrukwekkend zijn de houtskooltekeningen die hij maakte van gevangenen in Kamp Amersfoort. Hij tekende gemakkelijk in tegenstelling tot zijn olieverven, die hem meer moeite kostten. Voor de oorlog was zijn werk helder van kleur, na de oorlog werkte hij in een veel donkere stijl. Vaak bracht hij de verf met een paletmes aan, waarna hij nog met de achterkant van een penseel in de natte verf kraste. Behalve landschappen maakte hij diverse dierstukken met weinig gedetailleerde achtergronden en van zeer dichtbij gezien. Deze varkens zijn daar een goed voorbeeld van.

In 1958 kocht de Rijkscommissie Schilderkunst van het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen (zoals de voorganger van het huidige ministerie van OCW heet) het werk aan. Zodoende ‘zit’ het tegenwoordig in de rijkscollectie. Zijn geloofsgenoten in de beeldende kunst, voorzitter Jan Wiegers en lid Jan Altink, zullen de drijvende krachten zijn geweest achter deze aankoop. Want zeg nu zelf, wie zou dit schilderij boven de bank willen hebben? Een harig geelbruine zeug met negen roze varkentjes……je ruikt de mest al als je er naar kijkt. Of hoort het gegil als de een de ander wegduwt. En toch noemde hij het schilderij Lente.

Waarvoor denkt u dat dit schilderij aangekocht is, en welk museum zou het te leen willen hebben?