De bibliotheek- en archiefcollecties van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) zitten vol bijzondere verhalen over erfgoed in Nederland. In de blogserie ‘Parels uit het depot’ belichten we steeds een van die verhalen. Deze keer zijn dat de oude drukken in de bibliotheekcollectie, en in het bijzonder de stadsbeschrijvingen. Ze nemen ons mee naar het Nederland van voor 1900.

De collectie oude drukken in het depot van de RCE.

Erfgoed in oude drukken

In Nederland vind je erfgoed in allerlei verschijningsvormen. Zo ook in oude drukken, boeken en tijdschriften. De collectie van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). omvat zo’n 4.000 publicaties die vóór 1900 zijn gedrukt. Ze geven een inkijkje in tal van thema’s die meer dan 125 jaar geleden al in de belangstelling stonden bij erfgoedzorgers. Zo kun je bijvoorbeeld lezen over wat men destijds wist over de noordelijke grens van het Romeinse Rijk (Limes), over hoe het was om hovenier te zijn in de achttiende eeuw, over de ideeën van Victor de Stuers over monumentenzorg, of over de Vlissinger Willem van Os, die in de negentiende eeuw van alles verzamelde over zijn geboortestad. 

Behalve boeken bestaat een deel van de collectie uit oude tijdschriften. In 1879 lazen kunstliefhebbers voor drie gulden drie maanden lang de Nederlandsche Kunstbode, een tijdschrift over beeldende kunst, oudheidkunde en kunstnijverheid. Voor een breder publiek was Eigen Haard, uitgegeven door H.D. Tjeenk Willink. De jaargangen van dit tijdschrift bestrijken het einde van de negentiende eeuw. Voor precies 1,62 gulden per kwartaal kon men zich informeren over o.m. aardrijkskunde en geschiedenis, met vele schetsen, verhalen, gedichten, portretten, reisbeschrijvingen en kunstplaten.

Titelpagina van Toonneel der Steden van de Vereenigde Nederlanden van Joan Blaeu, 1649, 50 cm (h) x 37 cm (b) x 10 cm (d).

Bijzondere boeken

Het oudste boek in de collectie dateert uit 1568. Het is in het Latijn geschreven door architect, kunsttheoreticus en tekenaar Hans Vredemans de Vries (1527 - c1607), en gaat over fonteinen en tuinen. 

Een van de grootste werken is Toonneel der Steden van de Vereenigde Nederlanden van Joan Blaeu (1598/99 - 1673). Hierin presenteerde de beroemde Amsterdamse kaartmaker en -uitgever vanaf 1649, een jaar na de beëindiging van de Tachtigjarige Oorlog, ruim 200 plattegronden van steden in de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden. 

Interessant is ook het boek dat een licht werpt op een verdwenen beroep, namelijk dat van de zogeheten lampbezorgers. Deze zorgden ervoor dat de olielampen, die vroeger de straten verlichtten, op tijd werden aangestoken en aangevuld met nieuwe olie.

Instructie voor de Lamp-besorgers en d'Ansteeckers der Lampen (1681). Uitgegeven door Cornelis Barlinck-Hof.

Stadsbeschrijvingen

Uniek voor de collectie oude drukken is de verzameling stadsbeschrijvingen van vóór 1900. Anders dan in andere bibliotheken en archieven die vooral uit eigen regio verzamelen, heeft de collectie van de RCE een nationale reikwijdte. Dit danken we aan de Rijkscommissie voor de Monumentenbeschrijving, een van de voorlopers van de RCE. Deze commissie kreeg in 1903 de opdracht om van de belangrijkste historische gebouwen in Nederland wetenschappelijk verantwoorde beschrijvingen te maken. Deze zijn vanaf 1912 uitgegeven als De Geïllustreerde Beschrijving van de Nederlandse monumenten van geschiedenis en kunst. Naast boeken schafte de Rijkscommissie veel oude prenten en tekeningen aan ter ondersteuning van de documentatie. Ook deze is te vinden in de RCE-collectie.

Het fenomeen stadsbeschrijvingen is van alle tijden. Kenmerkend voor de beschrijvingen die verschenen vanaf de zeventiende eeuw is dat ze thematisch werden opgesteld in plaats van chronologisch. Grondleggers in Nederland waren Jan Janszoon Orlers (1570-1646) en Johannes Isacius Pontanus (1571-1639). In de collectie van de RCE bevinden zich hun werken, respectievelijk Beschrijvinge der stad Leyden en Historische beschrijvinghe der seer wijt beroemde coop-stadt Amsterdam, beide in 1614 gedrukt.

De bloei van het genre in de zeventiende eeuw had alles te maken met de stormachtige ontwikkelingen van veel steden op demografisch, topografisch en economisch gebied. Zo verviervoudigde het inwonertal van Amsterdam, wat zorgde voor ruimtegebrek, net als in andere grote steden. Vandaar dat veel steden gingen uitbreiden, wat vaak aanleiding gaf voor een stadsbeschrijving die zonder uitzondering zeer lovend was. In de zeventiende eeuw verschenen circa negentien stadsbeschrijvingen, onder andere van Amsterdam, Dordrecht, Haarlem en Leiden. 

In het algemeen hadden stadsbeschrijvingen een aantal kenmerken. Doorgaans werden ze in proza geschreven, rijkelijk geïllustreerd en gebaseerd op recente wetenschappelijke inzichten uit die tijd. Ze bevatten een uitgebreide omschrijving van de stedelijke gebouwen en instellingen. Een ander vast onderdeel was een schets van het stadsbestuur, vaak voorzien van lijsten met alle functionarissen vanaf het ontstaan van de stad. Daarnaast beschreef men biografieën van beroemde mannen die in de stad werden geboren. Tot slot waren er beschouwingen over handel en nijverheid, demografie, geografie, politiek en geschiedenis.

Illustratie van de Universiteitsbibliotheek van Leiden, in Beschrijvinge der stad Leyden van J.J. Orlers, p.227 (1871, derde druk).

Steden in een ander perspectief

Na de zeventiende eeuw bleef het populair om steden in beeld te brengen. Zo kwamen er ook stadsbeschrijvingen in andere vormen, denk aan stadswandelingen, reisverslagen en stadskronieken. Een andere variant was in poëzievorm, zoals Hoorns vermaakelyke buiten singels, plantagien, laanen en aangenaame wandelplaatsen (1728) van de Hoornse dichter Roelof Westerop (16? - 1762).

In dit werk neemt Westerop ons mee tijdens een wandeling in de lente, waarbij vooral het natuurschoon de aandacht krijgt. De route volgt oude wegen die nu niet meer bestaan. Zo stapte hij vanaf de verdwenen Hoornse Koepoort over de oude Koepoortsweg naar de verharde 'Nieuwe Wech', die tot Enkhuizen liep.

Bij de beschrijvingen staan vijf schetsen van Cornelis Pronk (1691-1759). Zijn tekeningen staan bekend om hun uiterst nauwkeurige topografische correctheid. Samen met de beschrijvingen van Westerop leren we hoe het achttiende-eeuwse Hoorn eruit moet hebben gezien. Al is het wel goed om te beseffen dat de waarnemingen sterk gekleurd zijn door de dichter die door het hele boek de loftrompet steekt over zijn stad. Hoorns vermaakelyke buiten singels is vooral gebaseerd op Westerops eigen waarneming, en niet zozeer op bronnenonderzoek. Dit is een groot verschil met de stadsbeschrijvingen zoals Orlers en Pontanus die maakten.

Indruk van de poëzie van Roelof Westerop en de schetsen van Cornelis Pronk. Inmiddels is de 'Nieuwe Wech', die van Hoorn naar Enkhuizen liep, verdwenen.

Zelf op zoek naar...

Stadsbeschrijvingen zijn in de collectie van de RCE nog steeds van grote waarde. De collectie wordt doorlopend aangevuld met actuele Nederlandse plaatsbeschrijvingen.

Deze blog is onderdeel van de serie Parels uit het depot: #parelsuithetdepot.