Verdedigingswerken in de Middeleeuwen
Na de val van het Romeinse Rijk duurde het tot de 17de eeuw voordat Nederland met de Oude Hollandse Waterlinie weer een uitgebreid verdedigingswerk kreeg. In de middeleeuwen organiseerden hertogen, graven, bisschoppen en steden zelf de verdediging van hun gebied. Dit leidde tot de bouw van kastelen en ommuurde steden. In het landschap zijn deze werken, of de sporen daarvan, nog altijd zichtbaar.
Opkomst van kastelen
De oudste versterkingen bestonden uit grachten, wallen met houten palissades en poorten. In deze ‘walburgen’ woonden de machthebbers en kon de bevolking zich in tijden van nood terugtrekken. Vanaf de 10e eeuw vormden graven en bisschoppen de belangrijkste machthebbers. Een aantal groeide uit tot territoriale vorsten, zoals de graven Holland, de hertogen van Brabant en Gelre en de bisschop van Utrecht. Ze bouwden versterkingen aan hun grenzen, in onrustige gebieden en op plekken waar ze vaak verbleven. Ze omringden zich met dienstmannen, die in ruil voor hun loyaliteit stukken land, rechten en ambten verkregen. De opbrengsten hieruit stelde hen in staat eigen kastelen te bouwen. Ook anderen bouwden kastelen en omgrachte woonsteden , zoals hoge kerkelijke functionarissen, rijke boeren en de stedelijke elite.
Kastelen in allerlei verschijningsvormen
Uiterlijk en vorm van deze kastelen verschilden sterk. Dit had onder andere te maken met de financiële draagkracht, de maatschappelijke positie en de wensen van de bouwheer. Ze varieerden van versterkingen van hout en aarde, en houten of stenen woontorens, soms op een heuvel. En tot vierkante en ronde kastelen met torens en meerdere gebouwen binnen de ommuring. Bijna alle kastelen werden omsloten door een of meerdere grachten. Ook werden er omgrachte boerderijen gebouwd.
Kastelen hadden zowel een woonfunctie als een verdedigende functie. In de loop der tijd werd de woonfunctie steeds belangrijker en veranderden de meeste kastelen in luxueuze residenties. Rond 1500 was rol van de meeste kastelen als militair object uitgespeeld. De opkomst van kanonnen vroeg om andere vormen van verdedigingswerken. Veel kastelen werden landhuizen of vervielen tot ruïnes.
Stadsverdediging
Soms ontstond er bij een kasteel een stad. Maar ook het omgekeerde komt voor. Steden hadden meestal het recht om hun grondgebied af te bakenen. Eerst met grachten en aarden wallen met houten palissades en poorten. Later met stenen muren met torens en poorten. Behalve hun militaire functie symboliseerden de stadsmuur, torens en poorten ook de autonomie en economische macht van een stad. In veel steden was er voldoende ruimte binnen de stadsmuren om eeuwenlang te kunnen bouwen. Andere groeiden snel en waren genoodzaakt een nieuwe stadsmuur te bouwen. Vanaf de 16e eeuw werden veel steden voorzien van vestingwerken. De vestingwet van 1874 betekende dat veel stadsmuren en -poorten werden gesloopt, wallen geslecht en grachten gedempt.
Landsverdediging
In de late middeleeuwen (14e en 15e eeuw) verrezen langs de grenzen van territoria landweren. Landweren, in zekere zin de voorlopers van de latere waterlinies, waren gracht- en walsystemen die een gebied moesten beveiligen. Landweren zijn zo’n 2 meter hoog en 4 tot 10 meter breed. Ze waren dicht beplant met doornstruiken, kreupelhout of soms met palissaden. Soms bevonden er zich nog verdedigingswerken binnen een landweer. Zo vormden ze flinke obstakels voor ongewenste bezoekers. Hoewel een groot deel van de circa 100 in kaart gebrachte landweren is verdwenen, zijn sommige nog zichtbaar in het landschap. De meeste overblijfselen van landweren liggen in Limburg en op de zandgronden van Gelderland en Overijssel. Soms zijn ze opnieuw zichtbaar gemaakt, zoals de gereconstrueerde landweer tussen Deventer en Holten.
Samen met eigenaren, gebruikers en andere belanghebbenden wil de RCE dit erfgoed bewaren voor toekomstige generaties
Cultuurhistorische betekenis en de rol van de RCE
Een groot aantal kastelen, kasteelruïnes en kasteelterreinen is beschermd als rijksmonument. Het zijn cultuurhistorische iconen die herinneren aan de ontwikkelingen in de middeleeuwen. Samen met de eigenaren, gebruikers en andere belanghebbenden probeert de RCE deze belangrijke gebouwen en terreinen te bewaren voor toekomstige generaties. Een voorbeeld is het herstel van kasteel De Keverberg in Kessel.