Advies na een aanvraag omgevingsvergunning
Na ontvangst van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een ingreep met betrekking tot een gebouwd of aangelegd (groen) rijksmonument start de formele vergunningprocedure op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo, artikel 2 lid 1). Het bevoegd gezag, meestal de gemeente, bepaalt aan de hand van de voorgenomen ingreep en het Besluit omgevingsrecht (Bor, artikel 6.4) of de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) om advies moet worden gevraagd. De RCE voert de wettelijke adviestaak uit namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Als vergunningverlener, bouwaccount- of casemanager bij een gemeente of een omgevingsdienst bewaakt u het proces van de vergunningverlening. Controleer in het Rijksmonumentenregister of het gebouw of de (groene) aanleg beschermd is als rijksmonument. Betrek de erfgoed-collega binnen uw organisatie (indien van toepassing) bij het beoordelen van de ontvankelijkheid, de adviesplicht van de Minister en/of de belangenafweging om te komen tot een (ontwerp)besluit. Heeft u geen erfgoed-collega? Doe dan een beroep doen op de kennis van het Steunpunt Cultureel Erfgoed in uw provincie.
Bekijk in onderstaande wegwijzer wanneer en hoe u de RCE om advies moet vragen in geval van een aanvraag omgevingsvergunning.
Wegwijzer advies RCE voor gebouwde en aangelegde (groene) rijksmonumenten (vergunning)
U moet de RCE om advies vragen over een aanvraag om een omgevingsvergunning als er sprake is van (alle) twee elementen:
a. een (rijks)monument
b. een ingrijpende ingreep.
a. Wanneer is er sprake van een (rijks)monument?
De bescherming van een (rijks)monument betreft de onroerende zaak of zaken die in de registeromschrijving genoemd staan. Alle bestanddelen (onderdelen) van de onroerende zaak zijn beschermd, ook in het interieur. Of bestanddelen genoemd zijn of niet, maakt voor de bescherming niet uit. De hele onroerende zaak is beschermd. Voor de registratie en bescherming van een monument als rijksmonument kijkt u in het Rijksmonumentenregister. Voor informatie over de registratie of de omvang van de bescherming kunt u contact opnemen met de afdeling wettelijke taken van de RCE, via de Infodesk.
Een rijksmonument mag niet worden ontsierd of in gevaar worden gebracht door bijvoorbeeld slopen, verstoren, verplaatsen of wijzigen van een (voorbeschermd) rijksmonument. Of het herstellen of (laten) gebruiken van het rijksmonument waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht. (Wabo artikel 2.1 lid 1 onder f). Een aantal ingrepen met betrekking tot een rijksmonument valt niet onder deze activiteit en is vergunningvrij. U kunt denken aan:
- technisch noodzakelijk herstel dat is aan te merken als normaal onderhoud en wordt uitgevoerd overeenkomstig bestaande detaillering, profilering, vormgeving, materiaalsoort en kleuren;
- het verwijderen van inpandige onderdelen die geen monumentale waarde vertegenwoordigen. Let hierbij op dat een gereconstrueerd onderdeel van jongere datum niet zo maar mag worden verwijderd, als de reconstructie met het oog op de beleving van het monument is aangebracht.
Meer informatie kunt u vinden in de handreikingen:
b. Wanneer is er sprake van een ingrijpende ingreep?
Een ingrijpende ingreep staat omschreven in het Besluit omgevingsrecht artikel 6.4 lid 1 onder a:
- het slopen van een (belangrijk deel van het) monument, het geheel of gedeeltelijk afbreken of uit elkaar nemen
- het ingrijpend wijzigen van een (belangrijk deel van het) monument
- het reconstrueren van een (belangrijk deel van het) monument
- het wijzigen van een (belangrijk deel van het) monument als gevolg van een nieuwe bestemming/ functiewijziging
Om de definitie van een ingrijpende ingreep te verduidelijken heeft de RCE praktijkvoorbeelden verzameld.
Na een aanvraag bepaalt u de te volgen procedure. Als het gaat om een ingrijpende ingreep in een rijksmonument, dan is de UOV van toepassing (Wabo artikel 3.10 lid 1 onder d en Algemene wet bestuursrecht afdeling 3.4). Een UOV duurt zes maanden en kan maximaal met zes weken verlengd worden. De vergunning kan niet van rechtswege verleend worden na overschrijving van de termijn. Onderdeel van deze procedure is:
- een adviestermijn voor de wettelijke adviseurs van acht weken
- een ontwerpbesluit dat zes weken ter inzage ligt. Gedurende deze termijn kan eenieder zienswijzen indienen
- een definitief besluit dat zes weken ter inzage ligt. Gedurende deze termijn kunnen belanghebbenden in beroep gaan tegen het besluit.
Bij alle andere ingrepen in een rijksmonument geldt de reguliere voorbereidingsprocedure (Wabo artikelen 3.7 t/m 3.9). Dit is een voorbereidingsprocedure van acht weken, zonder ontwerpbesluit. De procedure kan maximaal met zes weken verlengd worden. De gemeentelijke adviescommissie voor monumenten vervult de adviesrol.
De RCE (namens de minister) en het college van gedeputeerde staten vervullen geen adviesrol. De minister is wel belanghebbend bij het besluit op de aanvraag.
U bepaalt als bevoegd gezag of een aanvraag volledig is tijdens het beoordelen van de ontvankelijkheid. Welke vereisten van toepassing zijn, verschilt per aanvraag. Er zijn indieningsvereisten (Regeling omgevingsrecht artikelen 2.1 en 2.2) die altijd van toepassing zijn en vereisten die specifiek te maken hebben met de monumentale waarde van een rijksmonument (Regeling omgevingsrecht artikelen 5.1 t/m 5.8).
De benodigde indieningsvereiste is afhankelijk van het soort rijksmonument en de voorgenomen werkzaamheden of het voorgenomen gebruik. Gebruik voor de ontvankelijkheid beide indieningsvereisten. De aanvraag is ontvankelijk als de stukken voldoende inzicht geven in:
a. de reden van de aangevraagde ingreep en het voorgenomen gebruik
b. de gevolgen van de aangevraagde ingreep voor het monument en de monumentale waarde
c. de aard en de omvang van de aangevraagde ingreep
Is er geen of onvoldoende informatie aangeleverd? Vraag de aanvrager dan de aanvraag aan te vullen (Algemene wet bestuursrecht artikel 4:5). Schort hierbij de beslistermijn op totdat de aanvraag genoegzaam is aangevuld of de termijn voor aanvulling ongebruikt verstreken is. Controleer ook of de aanvrager gebruik heeft gemaakt van vooroverleg en/of een preadvies van de RCE. Gebruik deze adviezen bij het toetsen van de aanvraag op ontvankelijkheid.
a. Stukken die inzicht geven in de reden van de aangevraagde ingreep en in het voorgenomen gebruik
Een omschrijving van de reden van de ingreep en het (voorgenomen) gebruik geeft inzicht in de opgave, de noodzaak en wenselijkheid van het voornemen. Hierbij gaat het om de aanleiding en de doelstelling van het voornemen, zoals het herbestemmen of het verduurzamen van een monument. In dit kader kunt u de opdrachtgever vragen om een visie op de omgang met het monument. U kunt hierbij verwijzen naar de indieningsvereisten (Regeling omgevingsrecht artikelen 5.1 t/m 5.8). Aanvullend kan het van belang zijn dat u als gemeente inzicht geeft in de gebruiksmogelijkheden in het bestemmingsplan.
b. Stukken die inzicht geven in de gevolgen van een aangevraagde ingreep voor het monument en de monumentale waarde
Inzicht in de monumentale waarde van een rijksmonument is een belangrijke indieningsvereiste (Regeling omgevingsrecht artikelen 5.1 t/m 5.8) voor een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een rijksmonument.
Deze waarde kan niet worden bepaald aan de hand van de registeromschrijving in het rijksmonumentenregister. De registeromschrijving is bedoeld als identificatie van het rijksmonument, ter verduidelijking van welke onroerende zaak of zaken onder de bescherming vallen. De registeromschrijving ligt ten grondslag aan de aanwijzing.
Voor inzicht in de monumentale waarde is het advies cultuurhistorisch onderzoek te laten uitvoeren door een deskundig onderzoeker. Een geoefend onderzoeker analyseert, interpreteert en waardeert het rijksmonument met behulp van kennis en informatie. Voor de wijze van onderzoeken zijn landelijke richtlijnen opgesteld voor bouw-, kleur- en tuinhistorisch onderzoek.
Een cultuurhistorisch onderzoek geeft daarmee op onafhankelijke en deskundige wijze inzicht in de oorspronkelijke verschijningsvorm, de veranderingen die in de loop der tijd zijn doorgevoerd en de monumentale waarde van de verschillende tijdlagen en onderdelen die nog aanwezig zijn.
Een eigenaar kan voor het vinden van een deskundig onderzoeker onder meer te rade gaan bij:
- Vereniging van Nederlandse kunsthistorici (VNK) (gebouwd erfgoed)
- Bond van Nederlandse bouwhistorici (gebouwd erfgoed)
- Restauratoren Historische Binnenruimten (historische interieurs van gebouwd erfgoed)
- Vakgroep groen erfgoed (tuinhistoricus)
- monumenten.nl
- Federatie Ruimtelijke Kwaliteit
- Steunpunten Cultureel Erfgoed
Een eigenaar kan ervoor kiezen alleen een bureauonderzoek te (laten) doen. Bijvoorbeeld naar historisch foto- en kaartmateriaal, oude bouwtekeningen, andersoortig archiefmateriaal en publicaties. Een analyse in tijdlagen en een interpretatie van de betekenis ontbreekt in dat geval. U bent bevoegd de indieningsvereisten te bepalen voor de aanvraag omgevingsvergunning. Voor het toetsen van de gevolgen van ingrijpende activiteiten voor het rijksmonument is meestal een cultuurhistorisch onderzoek nodig. Een aanvraag zonder cultuurhistorisch onderzoek is, over het algemeen, minder goed te beoordelen.
c. Stukken die inzicht geven in de aard en de omvang van de aangevraagde ingreep
De aard en de omvang van de ingreep wordt verduidelijkt met:
- slooptekeningen
- (detail)tekeningen van de bestaande toestand (opnametekeningen) en nieuwe toestand (plantekeningen)
- een technische inspectie en een bestek of werkomschrijving waaruit de restauratiekwaliteit blijkt.
Slooptekeningen verduidelijken welke materialen en onderdelen worden verwijderd. Ze maken de omvang en de gevolgen van de voorgenomen sloopwerkzaamheden inzichtelijk. Aan de hand van een slooptekening kunt u ook beoordelen of de ingreep als ingrijpend is aan te merken en u de RCE om advies moet vragen.
(Detail)tekeningen van de bestaande toestand (opnametekeningen) en de nieuwe toestand (plantekeningen) geven inzicht in de actuele toestand en in de voorgenomen ingreep, zoals toevoegingen en aanpassingen. De tekeningen geven aan waar de wijzigingen zijn gepland. Detailtekeningen geven aanvullende informatie over de wijze waarop de wijzigingen worden uitgevoerd. Denk bijvoorbeeld aan het na-isoleren van een kap, het reconstrueren van een deur of het wijzigen van een wandelpad in een parkaanleg.
Een technische inspectie, een gebrekentekening en een omschrijving van de restauratiekwaliteit geven inzicht in de kwaliteit van de herstelwerkzaamheden van die onderdelen die behouden blijven na de ingreep. Een technische opname en/of gebrekentekening geeft inzicht in de mate waarin materiaal, vanuit technisch oogpunt, toe is aan vernieuwing. Voor de monumentale waarde is behoud van zo veel mogelijk historisch waardevol materiaal van belang. De kwaliteit van een restauratie wordt bepaald door de mate waarin het materiaal vernieuwd wordt en de wijze waarop de vernieuwing wordt uitgevoerd. U kunt de aanvrager attenderen op de restauratieladder van de Stichting ERM. Deze kan helpen bepalen of de werkzaamheden vallen onder onderhoud (conserveren, repareren) of restauratie (vernieuwen). Een tekening of omschrijving van de te vernieuwen onderdelen geeft inzicht in de wijze van herstel. U kunt de aanvrager attenderen op de Uitvoeringsrichtlijnen (URL) van de Stichting ERM. Deze kunnen gebruikt worden ter verduidelijking van de wijze van herstel.
Aan de hand van deze informatie kunt u ook beoordelen of voor deze werkzaamheden een vergunning moet worden aangevraagd. Normaal onderhoud is onder voorwaarden vergunningvrij, restauratie is vergunningplichtig.
In het wettelijk advies staat welke gevolgen de ingreep heeft voor de monumentale waarde van het rijksmonument. De RCE adviseert op basis van inhoudelijke deskundigheid, heldere uitgangspunten en duidelijke overwegingen. Meer informatie leest u in Uitgangspunten en overwegingen advisering gebouwde en aangelegde (groene) rijksmonumenten.
Het (ontwerp)besluit vermeldt, of verwijst naar, adviezen van alle wettelijke adviseurs en motiveert hoe de adviezen zijn meegewogen. Voeg de adviezen als bijlage toe aan de vergunning. Bij een gebouwd of aangelegd (groen) rijksmonument wordt de omgevingsvergunning alleen verleend ‘als het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet’.
Dit vraagt om een belangenafweging tussen het belang van het monument, de eigenaar en die van derden. Het belang van het monument staat hierbij voorop en wordt aangegeven door het wettelijke advies van RCE en het wettelijke advies van de gemeentelijke adviescommissie voor monumenten. Voor rijksmonumenten gelegen buiten de bebouwde kom, is er voor de gevallen waarin de minister adviseert ook een adviesrecht van het college van gedeputeerde staten. U kunt te maken krijgen met:
a. positieve adviezen
b. negatieve adviezen
c. tegenstrijdige adviezen
a. Wegen van positieve adviezen
Zijn de adviezen van de wettelijke adviseurs beide positief? Komen ze overeen of vullen ze elkaar aan? Geef een korte samenvatting van de adviezen in het ontwerpbesluit en motiveer hoe is omgegaan met eventuele geadviseerde voorschriften en aanbevelingen. Bedenk welke voorschriften en aanbevelingen uit het advies opgenomen moeten worden als voorschrift in het (ontwerp)besluit (Wabo artikel 2.22 lid 2 en 2.15).
b. Wegen van negatieve adviezen
Zijn de adviezen van de wettelijke adviseurs beide negatief? Bij het volgen van de negatieve adviezen wordt de aanvraag geweigerd of door de aanvrager ingetrokken. Bij het niet volgen van de adviezen moeten de adviezen worden samengevat in het (ontwerp)besluit en moet gemotiveerd worden waarom is afgeweken van de adviezen en op welke punten (Algemene wet bestuursrecht afdeling 3.7 artikel 3:50).
c. Wegen van tegenstrijdige adviezen
Zijn de adviezen van de wettelijke adviseurs tegenstrijdig? Vraag om een toelichting op het advies bij de behandelend adviseur. Dit kan inzicht geven in de oorzaak van de tegenstrijdigheid. Tegenstrijdige adviezen kunnen voortkomen uit een verschil in kennis en (aangeleverde) informatie of een verschil in visie over het omgaan met cultureel erfgoed. Blijven de adviezen tegenstrijdig? Geef een korte samenvatting van de adviezen in het (ontwerp)besluit en motiveer ‘deugdelijk’ hoe hiermee is omgegaan. Het moet duidelijk zijn waarom aan het gekozen advies doorslaggevend gewicht is toegekend. Ook moet het advies afdoende gemotiveerd en zorgvuldig tot stand gekomen zijn. De adviezen van de wettelijke adviseurs wegen even zwaar, mits goed gemotiveerd. Uit jurisprudentie blijkt dat grote betekenis wordt toegekend aan het advies van de RCE, omdat zij bij uitstek deskundig is en betrokken is geweest bij de aanwijzing als rijksmonument.
Een wettelijk advies aan de RCE vraagt u door een verzoek in te dienen via het Omgevingsloket Online (OLO). De RCE haalt na uw digitale verzoek de bijbehorende stukken uit het OLO en registreert uw verzoek. Na registratie ontvangt u een bevestiging en wordt uw adviesverzoek behandeld door de adviseur architectuurhistorie. Voegt u op een later moment nog relevante documenten toe, attendeer de RCE dan met een email aan omgevingsvergunning@cultureelerfgoed.nl. De RCE krijgt niet automatisch een bericht via het Omgevingsloket.
Een adviesverzoek, ingediend via het Omgevingsloket Online (OLO), kunt u agenderen bij een bouwplanoverleg of een monumentenspreekuur van het Steunpunt Cultureel Erfgoed in uw provincie. In het overleg van het Steunpunt worden plannen (integraal) besproken die raakvlak hebben met archeologische, gebouwde en aangelegde (groene) rijksmonumenten, beschermde stads- en dorpsgezichten, wederopbouwgebieden, cultuurlandschappen en werelderfgoed.
De adviseur architectuurhistorie van de RCE is vast agendalid van dit overleg. Vaak schuift ook de adviseur bouwkunde aan. Afhankelijk van de opgave is ook een adviseur archeologie, erfgoed en ruimte of een specialist Monumenten en Collecties van de RCE aanwezig. Naast de RCE is veelal het college van gedeputeerde staten vertegenwoordigd. Het is mogelijk om ook de (secretaris van de) gemeentelijke adviescommissie monumenten te vragen om aan te schuiven, zodat alle wettelijke adviseurs van de gemeente gelijktijdig kennis kunnen nemen van het plan. Het Steunpunt zorgt voor de uitnodiging en de verslaglegging. Is er geen (bouwplan)overleg of monumentenspreekuur in de provincie? Kies dan een andere overlegvorm.
Meer informatie over de rol en de taak van het Steunpunt Cultureel Erfgoed kunt u lezen in Betrokken partijen bij een aanvraag omgevingsvergunning.
Nee. Een wettelijk advies van de RCE voor gebouwde en aangelegde (groene) rijksmonumenten is niet bindend. Het niet volgen van een advies van een wettelijke adviseur vraagt, behalve om een samenvatting van het advies in het (ontwerp)besluit, wel om een motivering waarom is afgeweken van het advies en op welke punten (Algemene wet bestuursrecht afdeling 3.7 artikel 3:50). Het is aan u als bevoegd gezag om de omgevingsvergunning voor een rijksmonument te verlenen of te weigeren.
Bij de belangenafweging staat het voorkomen van nadelige gevolgen van de aangevraagde activiteiten voor het monument en de monumentale waarde voorop. De minister is belanghebbend bij de verlening van een vergunning voor een rijksmonument. Mede om die reden bent u verplicht de minister te informeren over een dergelijk besluit (Omgevingsbesluit paragraaf 6.3 artikel 6.13). Dit geldt zowel voor een omgevingsvergunning waarvoor een UOV is gevolgd, als waarvoor de reguliere voorbereidingsprocedure is gevolgd.
U informeert de minister door de RCE het ontwerpbesluit en, binnen een week na vergunningverlening, het definitieve besluit met de bijbehorende stukken te versturen via het Omgevingsloket Online (OLO). De bijbehorende stukken worden uit het OLO gehaald en geregistreerd. Na registratie ontvangt u een bevestiging en wordt het (ontwerp)besluit beoordeeld door de adviseur architectuurhistorie.
Een besluit na een reguliere voorbereidingsprocedure kunt u niet via het Omgevingsloket sturen. Stuur in dat geval het besluit aan omgevingsvergunning@cultureelerfgoed.nl.