Het landschap als uitgangspunt

Verandering van ons landschap is van alle tijden. Al eeuwen voegen we nieuwe lagen toe aan onze geschiedenis. Nu Nederland overgaat naar een duurzame energievoorziening, staan we weer voor een landschappelijke uitdaging. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) adviseert daarin andere overheden en ontwikkelende partijen de karakteristieken van het landschap als uitgangspunt te nemen. De RCE doet dit met kennis over de verschillende historische landschapstypen en met verschillende middelen.

Vergezicht met windturbines en de achtkante grondzeiler Molen Goliath, Eemshaven, Noord-Groningen.
Beeld: Frank Terpstra
Vergezicht met windturbines en de achtkante grondzeiler Molen Goliath, Eemshaven, Noord-Groningen.

Het landschap verandert

De overgang naar een andere energievoorziening zal een groot effect hebben op onze omgeving. Dat was vroeger niet anders. De winning van turf leidde bijvoorbeeld tot grote veenplassen en nieuwe nederzettingen langs kanalen en vaarten. Met de uitvinding van de windmolen kwamen er in het open landschap duizenden nieuwe bouwwerken bij. De snelheid waarmee het landschap verandert is wel enorm toegenomen. Het duurde vierhonderd jaar om het veenlandschap te ontginnen en polders te maken, maar binnen een eeuw transformeerde Nederland van een agrarische samenleving naar een land dat afhankelijk werd van steenkool, aardolie en gas. 

In deze tijdlijn is te zien hoe die transformatie ging. 

De karakteristieken kennen

Het wordt een uitdaging om in Nederland binnen dertig jaar alleen duurzame energie op te wekken. Sommige nieuwe energiebronnen, zoals aardwarmte en waterkracht, zullen minder opvallen in het landschap. Nieuwe parken met windmolens en zonnepanelen kunnen onze omgeving echter ingrijpend veranderen. Het is zowel voor overheden als voor ontwikkelende partijen belangrijk om de karakteristieken van het landschap te kennen en ook de effecten van de verschillende energiemaatregelen op de diverse landschappen helder te hebben. In het ene type landschap laten bepaalde nieuwe energiemaatregelen zich ruimtelijk gezien makkelijker inpassen dan in het andere.

Nationale Omgevingsvisie

De rijksoverheid heeft in 2020 een visie op de leefomgeving gemaakt, de Nationale Omgevingsvisie. Hierin ontmoeten cultureel erfgoed en de energietransitie elkaar op een aantal punten. Voor de RCE vormen deze de uitgangspunten in zijn kennis- en adviesrol: 

  • De realisatie van goede leefomgevingskwaliteit, waarbij unieke landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten worden behouden, versterkt en benut bij gebiedsopgaven. 
  • Duurzame energie wordt ingepast met oog voor de kwaliteit van de omgeving en wordt zoveel mogelijk gecombineerd met andere functies.

Regionale Energie Strategieën

Er wordt aan de energietransitie gewerkt via de Regionale Energie Strategieën (RES). In dertig regio’s werken overheden, ontwikkelaars, belangenorganisaties en burgers samen. De RCE kan door hen geraadpleegd worden voor kennis en informatie op verschillende schaalniveaus en in de verschillende stappen in het proces.

Lees meer over de RES-regio's en de middelen die de RCE maakte voor deze gebieden. 

Historisch-geografische landschapstypen

Wil de provinciale of gemeentelijke overheid een zoekgebied in beeld brengen? Of is er een concrete aanvraag van een ontwikkelaar op een specifieke locatie? Vrijwel ieder landschapstype biedt kansen om energiemaatregelen op het karakter van het landschap te laten aansluiten. Hiervoor moet goed gekeken worden naar wat er al is. Hoe zit het landschap in elkaar? En wat zijn de ruimtelijke karakteristieken? 

De RCE heeft Nederland op basis van de ontginningsgeschiedenis in veertien landschapstypen ingedeeld. Deze hebben allemaal een eigen set van ruimtelijke karakteristieken.

  • Schaal: gaat over oppervlakte en maatvoering, klein en groot
  • Ruimte: gaat over begrenzing vanuit ooghoogte, open en gesloten
  • Structuur: gaat over ‘topografische vormen’ (begrenzing percelen) op de kaart. onregelmatig en regelmatig
  • Vorm: gaat over de structuur in het landschap, over morfologische rechte en kromme lijnen en hoogteverschillen in het verticale vlak zoals opgaande groenelementen, gevarieerd en uniform
  • Reliëf: gaat over hoogte en laagte van het maaiveld, vlak en geaccidenteerd
  • Historische gelaagdheid: is er in het verleden nog iets gebeurd/veranderd in het landschap na ingebruikname/ontginning van de mens? Eénlagig (uit één periode) en meerlagig (uit meerdere perioden). 

Om de veertien landschapstypen en ruimtelijke karakteristieken daarvan in beeld te brengen is een poster gemaakt. Hierop is te zien waar in Nederland bijvoorbeeld de grootschalige veenkoloniën of de kleinschalige oudere zandgrondontginningen liggen en welke karakteristieken deze plekken nog meer hebben. 

Een tweede poster laat zien hoe energiemaatregelen zich verhouden tot de ruimtelijke karakteristieken van het landschap. Hier is met name aangegeven of een energiemaatrel grootschalig of kleinschalig is, en of deze verspreid, geconcentreerd, solitair, lineair of in een grid is.

Het landschap en energiemaatregelen

Energiemaatregelen passen het beste in landschappen die dezelfde ruimtelijke karakteristieken hebben. Zo is een grootschalige geconcentreerde energiemaatregel het beste in te passen in een grootschalig landschap met een bepaalde mate aan ruimte, structuur, vorm, etcetera. Het is noodzakelijk voor overheden en ontwikkelende partijen die maatregelen willen toepassen deze karakteristieken in beeld te brengen, voor zowel het betreffende landschap als de betreffende maatregel, en hier een afweging in te maken. 

Om te laten zien hoe deze afweging gemaakt kan worden, is een video gemaakt waarin twee tegenovergestelde landschapstypen worden uitgelicht: een oud zandontginningslandschap in Overijssel en een jong zeekleilandschap in Zeeland. 

Dit is Nederland.

Met een oppervlakte van slechts 41.000 vierkante kilometer een relatief klein land. 

Nederland staat voor de opgave om zijn energievoorziening structureel anders in te richten. Planmakers zijn dagelijks bezig met het realiseren van nieuwe vormen van duurzame energie.

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed zorgt als kennisinstituut voor meer inzicht in het landschap waar de energiemaatregelen worden toegepast. 


We hebben Nederland ingedeeld in 14 typen cultuurlandschap. Ieder met zijn eigen ontstaansgeschiedenis en identiteit. Ieder type biedt ons andere kansen om de energiemaatregelen op het karakter van het landschap aan te laten sluiten.

Het karakter van een landschap wordt bepaald door verschillende eigenschappen. In dit veenontginningslandschap in Utrecht zien we bijvoorbeeld hoe vorm, schaal en de regelmatige structuur het karakter bepalen.

Uit de 14 landschappen hebben we 2 landschappen gekozen met tegenovergestelde landschap karakteristieken. 

Allereerst bekijken we een oud zandontginningslandschap in de provincie Overijssel. In de middeleeuwen ontstond hier een landschap van verspreide akkers op hogere gronden.  

De essen en kampen in dit landschap waren omringd door heggen en houtwallen. Omdat er veel hoogteverschillen bestonden, ontstond een mozaïek van akkers met een besloten karakter.


Oude zandontginningen hebben een rijke historische gelaagdheid en hebben hoogteverschil. Daarnaast zijn ze onregelmatig, gevarieerd en kleinschalig.


Om een mogelijke toepassing van de energiemaatregelen in dit landschap te illustreren, gaan we naar het Gelderse Geesteren. Hier is een zonneveld van 10 hectare aangelegd in een oud zandontginngingslandschap. 


Er is goed te zien dat het veld binnen de bestaande kavelstructuur ligt. Het formaat en de onregelmatige vorm komen overeen met die van de essen die het gebied rijk is. Het plaatsen van een zonnepark biedt ook kansen om oude landschapsstructuren, zoals houtwallen en bomenrijen, te herstellen.


Een tweede voorbeeld van een type cultuurlandschap en de toepassing van een  energiemaatregel die we bekijken is een jong zeekleilandschap in Zeeland. 


Vanaf de late middeleeuwen is veel land, dat eerder in stormvloeden verloren is gegaan, teruggewonnen. Zo ontstonden jonge zeekleipolders.


Dit open polderlandschap werd ook wel het ‘nieuw land’ genoemd, waarbij men bewust heeft gekozen voor grootschaligheid. 


Jonge zeekleipolders hebben een beperkte historische gelaagdheid en zijn vlak en open. Daarnaast zijn ze grootschalig, regelmatig en uniform.


Om hier de toepassing van de energiemaatregelen te illustreren, gaan we naar het Zeeuwse eiland Tholen, waar een windturbine-opstelling in een jong zeekleilandschap staat. 

Hier zijn grootschalige landschappen, vruchtbare gronden ingericht voor akkerbouw. De regelmatige en grootschalige opstelling van de windturbines is vergelijkbaar met de vorm en structuur van de polder, met haar grote, regelmatige kavels en brede sloten.

De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed werkt elke dag aan nieuwe kennis over het toepassen van energiemaatregelen in de verschillende Nederlandse landschappen en adviseert hierover aan het Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen en nog veel meer organisaties die zich bezighouden met landschap en verduurzaming. 

We werken graag samen aan manieren om Nederland nieuwe vormen van energie te brengen, en tegelijk ons landschap voor de toekomst veilig te stellen.