De Brim/Sim-regeling archeologische rijksmonumenten 2012-2018 revisited

De Brim/Sim-subsidieregeling was bedoeld als stimulans voor de instandhouding van onze archeologische rijksmonumenten. In de praktijk heeft de regeling echter niet het beoogde effect. In dit rapport wordt gekeken naar aanvragers, eigenaren en verschillende typen monumenten. Doel van dit onderzoek is om de achtergronden van het geringe aantal aanvragen te achterhalen, suggesties te doen voor verbetering van het subsidiesysteem en te komen tot de ontwikkeling van nieuwe instrumenten voor het onderhoud.

De afgelopen tien jaar konden eigenaren van archeologische rijksmonumenten subsidie aanvragen: in eerste instantie de Brim en later de Sim. Deze subsidieregeling was bedoeld als stimulans voor de instandhouding van onze archeologische rijksmonumenten. De noodzaak voor een subsidieregeling blijkt onder meer uit de constatering dat van de in 2015 onderzochte archeologische rijksmonumenten bij een aanzienlijk aantal sprake was van een matige of zelfs slechte fysieke staat.

De subsidieregeling heeft in praktijk echter niet het beoogde effect. In dit rapport wordt gekeken naar de aanvragers, de eigenaren en de verschillende typen monumenten. Conclusie is dat de regeling weliswaar heeft bijgedragen aan het beheer van de archeologische rijksmonumenten (met name grafheuvels en hunebedden), maar dat de omvang van de aanvragen achter is gebleven bij de verwachting.

Doel van dit onderzoek is om de achtergronden van het geringe aantal aanvragen te achterhalen en tevens om suggesties te doen voor verbetering van het subsidiesysteem en te komen tot de ontwikkeling van nieuwe instrumenten voor het onderhoud. Op basis van de ervaringen doet Peter Schut een aantal aanbevelingen met betrekking tot onder andere de communicatie met eigenaren, de vereenvoudiging van de regeling en de huidige financiële drempels. Nieuwe denkrichtingen en perspectieven om de instandhouding van archeologische rijksmonumenten beter te waarborgen.

Colofon

Auteur: Peter Schut 
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, 2020