In een parkeergarage in Oss schuilt een schuilkelder

Weblog

Vergroot uw maatschappelijke weerbaarheid en militaire paraatheid, aldus het Nederlandse kabinet in december 2024. We willen dat Nederlanders niet alleen een noodpakket samenstellen, maar ook praten met naasten over het onderwerp en een noodplan opstellen. Gedurende de Koude Oorlog van 1945-1991 bevond Nederland zich in een vergelijkbare situatie, al was toen vooral sprake van de nucleaire dreiging. Met deze blogreeks nemen we je mee in maatregelen van toen. Daarbij laten we steeds verschillende stemmen aan het woord.

Voor deze eerste blog bezoeken we een appartementencomplex in het centrum van Oss. De bijbehorende parkeergarage is tevens gebouwd als atoomschuilkelder.

Ondergrondse parkeergarage met verscheidene zuilen
Stevig verzwaarde pijlers in de parkeergarage annex schuilkelder Oss

In de jaren tachtig werd de kelder met 2,4 miljoen gulden subsidie van het Rijk gebouwd in het kader van combinatiebouw: de parkeergarage van een appartementencomplex is tegelijk een schuilkelder. Het moest de inwoners van Oss beschermen tegen nucleaire, biologische en chemische aanvallen. De ruimte is voorzien van veldbedden, toiletten, wasbakken en technische installaties en heeft een verstevigd plafond. De schuilkelder was functioneel van 1984 tot 1991, maar is nooit in gebruik geweest. Er woonden in die tijd zo’n 40.000 inwoners in Oss. In de schuilkelder was plek voor 3.800 personen gedurende 3 dagen. Hoe werd er in die tijd gereageerd op de bouw van de atoomschuilkelder? En hoe kijken we daar nu naar? We vroegen het aan Arno, Jo, Wim en Nick, die zich elk op hun eigen manier bij de kelder betrokken voelen.

Rij van wastafels met een kraan erboven
Deze wastafels waren bestemd voor gebruik door vrouwen

Het zuidelijkste puntje Portugal

Arno van Orsouw (1953) is stadsgids bij het Maaslandgilde Oss. Van 1977 tot 1993 werkte hij als militair op vliegbasis Volkel. Hij vertelt: De vliegbasis ligt op ongeveer 25 kilometer afstand van Oss en was tijdens de Koude Oorlog een potentieel doelwit voor een Sovjet-Russische aanval wegens de vermeende opslag van kernwapens. De meeste burgers in Oss realiseerden zich dat niet. De grootste dreiging was de SS20 raket die de Sovjet-Russen vanaf een mobiel platform konden lanceren, zeer lastig zichtbaar voor westerse inlichtingendiensten. De dreiging was dat Sovjet-Rusland vanaf verschillende locaties raketten met 3 kernkoppen zou sturen. De ‘trefzekerheid’ was toen nog niet heel precies maar bij een kernoorlog zouden toch minimaal 2-3 kernkoppen Volkel kunnen raken.

Arno nam de dreiging serieus en adviseerde zijn familie: Als er iets gebeurt, rijd dan naar het zuidelijkste puntje van Portugal. Om zichzelf maakte Arno zich geen zorgen. “Ik wist dat als er een bom op Volkel zou vallen, dan heb je het gewoon gehad. Dat is het risico dat je als militair loopt. Ik hoopte vooral dat aan beide zijden van het conflict beslissers zaten die kinderen hadden en die wilden dat hun kinderen in de toekomst een gelukkig leven konden leiden.”

Arno was niet tegen de bouw van de kelder. De gemeente Oss wilde een parkeergarage bouwen en door die te koppelen aan de bouw van de kelder, was er budget. Maar er was geen beleid of rampenplan. Lang niet iedere inwoner zou in de kelder terechtkunnen. De regel was: wie het eerst komt, wie het eerst maalt.

Beeld: ©Stadsarchief Oss / Gerard Schut
Arno van Orsouw

Een schuilkelder zoals die in Oss kan veiligheid bieden, maar het hangt af van de mate van escalatie, vertelt Arno. Als er op Volkel een kernbom zou vallen, dan zat je in de kelder goed. Kwam je vervolgens bovengronds, dan moest je wel meteen weg uit het gebied. Maar bij een grote escalatie zou niemand veilig zijn, nergens in Nederland. Later heeft Nederland het schuilkelderbeleid dan ook stopgezet. In 1991 was er nog een eenmalige subsidieregeling voor onderhoud. Oss heeft daar gebruik van gemaakt, daarom is de schuilkelder in Oss nog in goede staat.

Arno zet zich in om mensen actief te laten inzien hoe het leven tijdens de Koude Oorlog was, en hoe de samenleving erover dacht. “Vooral voor de schooljeugd is het goed om te zien dat er toen eveneens grote sociale en politieke tegenstellingen waren.” Voorheen kwamen er zo’n 8 tot 12 personen op de maandelijkse rondleiding af. In het begin van de oorlog in Oekraïne wel 50 tot 60, maar nu zijn het er soms 30 tot 40. Er vinden ook rondleidingen op aanvraag plaats, bezoeken van schoolklassen en de kelder is opengesteld tijdens de Open Monumentendagen. Het komt voor dat bezoekers dan zelfs uit Groningen komen. Ook leerlingen tonen zich geïnteresseerd. Ze hebben dan al het thema oorlog in de les gehad. Het maakt de leerlingen niet angstig of zo, de kelder is ‘gewoon een ding van toen om te schuilen’. Sommige leerlingen komen de volgende dag terug met hun ouders, omdat ze willen dat die ook de schuilkelder zien.

Zo dichtbij mogelijk

Jo van Vugt (1936) werkt als stadsgids voor de schuilkelder in Oss. Het is een zogenaamde ‘ABC-kelder’ tegen atomair, biologisch en chemisch gevaar. Stadsgids Jo zegt altijd: Het beste is als je er tijdens een aanval zo dicht mogelijk bij bent of zover mogelijk van weg. Tachtig procent van de mensen vindt dat zo’n kelder geen zin heeft, maar over het algemeen geldt dat je wel overleeft. In de periode van de Koude Oorlog leefde het naoorlogse gevoel dat de overheid mensen wilde beschermen. Jo was indertijd wel voorstander van de bouw van de kelder en zou er bij een aanval zeker gebruik van maken. Ik weet wat oorlog is en heb aan den lijve ondervonden hoe het is om beschoten te worden en te moeten evacueren. Een schuilplaats heb je als eerste nodig. Wij woonden in de jaren ‘40-‘45 in het buitengebied. Mijn vader had een brede sleuf in de grond gemaakt waar we in konden duiken bij beschietingen.

Grote luchtfilters die ondergronds in de schuilkelder geplaatst zijn
Grote luchtfilters konden drie keer 24 uur de ruimte van zuurstof voorzien

Jo hoopt nooit meer een oorlog mee te hoeven maken. Ik beleef op mijn leeftijd niet meer zoveel, maar herbeleef des te meer.

Man leunt tegen een bureau terwijl hij vertelt
Jo van Vugt is gids

Jo leidt mensen rond en wijst hen op de bijzondere technische mogelijkheden van de kelder. Als ik bezoekers vraag: ‘wat is er nodig om drie keer 24 uur te overleven?’, Dan denken ze aan eten en drinken. Maar het gaat ook om lucht en dat is technisch bijzonder, als je ziet wat de bouwers van de schuilkelder hebben moeten doen om dat voor elkaar te krijgen. Ook wijst Jo bezoekers op wat het inhoudt als je vandaag de dag vluchtelingen ziet: Wees je bewust dat achter iedere vluchteling een verhaal schuilgaat. Ik ben daar gevoelig voor. Jo merkt dat een bezoek aan de kelder mensen goed bijblijft. Zo werd hij tijdens SAIL Amsterdam aangesproken door een man die ‘jullie zijn ook ver van huis’ zei. Het bleek dat hij mij herkende van een rondleiding in de schuilkelder in Oss. De man had de rondleiding een eyeopener gevonden. En ondertussen voelde ik mij beroemd in Amsterdam: dat ik dat op mijn oude dag nog mag ervaren!

Niemand wordt er slechter van

Wim van Dorst (1957) was en is actief SP-lid. Al in de jaren ’80 was hij net als veel andere jongeren politiek actief. We vonden de Koude Oorlog en de wapenwedloop zorgelijke ontwikkelingen en wilden het beter gaan doen dan onze voorouders. De SP was de partij die de discussie over de bouw van de atoomschuilkelder aanzwengelde. Tot dan toe dacht de politiek praktisch: niemand wordt er slechter van als wij voor de bouw van onze parkeergarage geld aannemen en er meteen een schuilkelder van maken. Jan Marijnissen was het gezicht van de tegenstand. ‘Waar zijn we nou mee bezig?’, vroeg hij, en ‘wat denken we te kunnen bereiken?’ Want in Oss woonden veel meer mensen dan er in de kelder konden. In de gemeenteraad ontstond discussie wie dan als eerste naar binnen zouden mogen in tijden van nood. Daar was niet over nagedacht want men had geen protesten verwacht.

Het werd ‘wie het eerst komt wie het eerst maalt’. Voor ons was de kelder een goede aanleiding om de Koude Oorlog en de wapenwedloop weer aan de orde te stellen. Kernwapens werden gepresenteerd als vredestichter, maar wat als ze in verkeerde handen kwamen? Bovendien was die schuilkelder onzin; de bommen die er toen waren, waren al zoveel sterker als die in Hiroshima en Nagasaki gebruikt werden.

Toch werd Wim er zeker niet depressief van: Feesten en politiek gingen goed samen in die tijd! Maar we hadden wel echte zorgen. Dus gingen we langs de deuren om met mensen te spreken en plakten we alle schuttingen en lantaarnpalen vol met protest-affiches. We hadden een affiche met het logo van RVS, dat bleken we niet te mogen gebruiken dus hebben we het aangepast.

Historische foto van een demonstratie van mensen met spandoeken tegen de atoomschuilkelder
Beeld: Paul Peters
Wim van Dorst in actie tegen atoomschuilkelder 1981
Foto van een flyer in een vitrine
In de tentoonstelling is onder meer deze actiefolder uit 1981 te zien

Ik hielp om in de hele stad pamfletten uit te delen. De demonstratie eindigde in een grote manifestatie. Maar uiteindelijk is het voorstel voor de bouw van de schuilkelder door een meerderheid van CDA en VVD toch aangenomen. Ook al bleek uit de enquête die wij hadden gehouden dat een meerderheid van hun eigen achterban eveneens tegen was. De trend was dat mensen gewoon niet vonden dat zo’n kelder hoop bood. Dat het verspilling van geld was, was ook een argument.

Als je nu vertelt dat er een schuilkelder werd gebouwd om een atoomoorlog te overleven, verklaart iedereen je voor gek.

Voor het heden is Wim blij dat de kelder nog bestaat zodat we het verhaal kunnen vertellen. “Ik verbaas me over acties dat mensen standbeelden weghalen zoals van Jan Pieterszoon Coen. Je moet het niet weghalen, maar gebruiken om te laten zien wat een bizarre tijd het toen was. Als je nu vertelt dat er een schuilkelder werd gebouwd om een atoomoorlog te overleven, verklaart iedereen je voor gek. Voor zulke dingen moet je niet weglopen maar ze juist laten zien. Maar als je het weghaalt, is het definitief weg.

Man presenteert achter een katheder
Nick Pruimboom

Nick Pruimboom (2001) is VDG-raadslid in Oss. Hij kent de schuilkelder, maar is zelf nog nooit binnen geweest. Ik moet ook eerlijk zeggen dat ik de schuilkelder nog niet zo heel lang ken. Sinds 3 jaar zit ik in de gemeenteraad, en vanuit daar viel het bestaan van de schuilkelder mij in een stuk op, een erfgoedbeleidstuk of zo. Ik realiseerde me dat de schuilkelder pas in 1986 is geopend, maar 15 jaar voor ik geboren ben, dus niet zo lang geleden.

De schuilkelder vertelt volgens Nick een mooi verhaal over Oss, over dingen die in de recente geschiedenis gespeeld hebben. Zo’n kelder is daarvan een overblijfsel, het laat de tijd zien, je kunt erheen gaan en het verhaal horen. Dus ik zou het zeker niet sluiten of er iets anders mee gaan doen. Het is een plek om mensen mee naartoe te nemen. Dat dient een belang. In het algemeen zou Oss daar meer in kunnen investeren. Voordat ik in de gemeenteraad kwam, wist ik ook heel weinig over Oss. Leeftijdsgenoten weten ook weinig over de geschiedenis van Oss terwijl de verhalen wel groot en interessant zijn.

We mogen blij en dankbaar zijn dat we in een periode van veiligheid leven, maar we moeten dit nooit voor lief nemen en continu aan die veiligheid blijven werken.

Wat Nick angst inboezemt is het idee van ‘wie het eerst komt, die het eerst maalt’. Oss had toen al 40.000 inwoners, dus maar 10% zou in de schuilkelder kunnen. Ik stel me dan voor: het alarm gaat af, er ontstaat een massa-run naar die plek, een grote mate van paniek en hysterie. Aan de andere kant, hoe zou je het anders doen? Belangrijke mensen eerst, of vrouwen en kinderen? Een alternatief is er eigenlijk niet, maar wat als je nummer 3801 bent die bij de kelder aankomt: dan sta je voor een gesloten deur.

De politieke onzekerheid neemt haast elke dag toe, maar voor veel mensen lijkt het nog ver weg, terwijl dat eigenlijk helemaal niet zo is. Elke dag wordt er wel iets over dreiging geschreven, maar ik zie om mij heen veel nonchalance, vertelt Nick: het is dáár, wordt dáár uitgevochten, het escaleert niet naar hier, alles komt goed. In de jaren ’80 was dat heel anders, er was toen sprake van een gedeeld gevoel van angst voor een kernoorlog. Vandaag de dag vinden mensen de oorlog in Oekraïne erg, maar hier zullen ‘ze’ niet komen dus ze zien de essentie en het belang van het werken aan veiligheid ook niet meteen. Mijn opa en oma hebben een noodradio, dat vertel ik weleens tegen vrienden en die reageren verbaasd. Leeftijdsgenoten denken er niet over na om zo’n aankoop te doen. Terwijl als ik naar huidige tijd kijk, vinden we het gewoon dat we alles op de iPad, telefoon en socials kunnen lezen, totdat de stroom uitvalt zoals recentelijk gebeurde in Spanje en Portugal. Ook hier waarschuwt de overheid daar al een tijd voor. Maar het moet heel dichtbij komen voor jongeren om het door te laten dringen. Ik ben geboren in 2001, in een tijd van veiligheid, en dat neem je voor lief. Maar de geschiedenis toont aan dat dat continu verandert en soms ook snel. We mogen blij en dankbaar zijn dat we in een periode van veiligheid leven, maar we moeten dit nooit voor lief nemen en continu aan die veiligheid blijven werken.

Deze blog is geschreven door Grethe van Geffen en Nynke van der Brug,